Het antisemitisme in de Arabische amusementsindustrie
Elk jaar worden er speciaal voor de ramadan televisieseries gemaakt een soort soapopera's met gratis gescheidenisles. Vorig jaar was dat Ruiter zonder Paard, samengesteld door Egypte. Het Hollywood van het Midden-Oosten. Uit de hele moslimwereld hadden twintig televisiekanalen deze serie aangeschaft en via schotels keken miljoenen moslims in Europa en en de Verenigde Staten mee. Dit jaar is het de 30-delige serie Asj Sjatat (Diaspora), die wereldwijd bekekeken wordt. Thema jaar in jaar uit: een Joodse wereldregering. En dan is er nog dat populaire Libanese televisieprogamma Swingpaleis, met de hitsingle en evergreen: 'Ik haat Israël'
Tijdens de ramadan zendt het Hizballah's Al-Manar satellite television channel een 30-delige antisemitische serie uit, die nu elke avond via schotels wereldwijd te zien is. Het gaat om een Syrische productie, getiteld Asj Sjatat ('Diaspora'), waarin de 'geschiedenis' wordt verteld van het zionisme vanaf 1812 tot de stichting van de Israël in 1948. Net als in de Egyptische televisieserie Ruiter zonder paard uit 2002, is ook in deze serie het centrale thema: 'een Joodse wereldregering'. Hieronder volgen fragmenten uit de eerste episode, die op 27 oktober 2003 werd uitgezonden. Het begint met een proloog.
,,Tweeduizend jaar geleden hebben de Joden een wereldregering samengesteld die het volgende beleid uitstippelde: het verwerven van de heerschappij over de hele wereld, door alle volkeren van de wereld te onderwerpen aan de voorschriften van de Talmoed en de Joden volledig van alle naties af te zonderen. De Joden dienen overal op aarde aanstichters van oorlogen onder de volkeren te zijn, en als ze een land hebben veroverd, moeten ze ervoor zorgen dat er een burgeroorlog uitbreekt, zodat iedereen hen gaat haten. Ten onrechte zullen de Joden zeggen, dat zij door de volkeren worden vervolgd. Zij wachten echter op hun redder, de 'Messias', die zich op de niet-Joden zal wreken zoals de Joodse God vroeger in de Joodse geschiedenis al heeft gedaan. In het begin van de 19de eeuw besloot de Joodse wereldregering om samenzweringen te laten escaleren. Alle leden van de regering traden af om een nieuwe geheime Joodse wereldregering te formeren, waarvan Amschel Rothschild minister-president zou worden.''
Terwijl op de achtergrond de nationale hymne van Israël, Hatikva, wordt gezongen, gaat de tekst van de proloog als volgt verder: ,,Voor de inhoud van deze documentaire hebben wij gebruikgemaakt van meer dan 250 historische bronnen, authentieke Joodse en zionistische documenten, maar we hebben niets ontleend aan De Protocollen van de Wijzen van Zion.''
(Het is echter gemakkelijk aan te tonen dat de samenstellers van deze serie zeer veel materiaal ontlenen aan het geschrift De Protocollen van de Wijzen van Zion.)
De eerste scène speelt zich af in Frankfurt, waar in 1812 Amschel, de patriarch van de familie Rothschild, stervende is. De kaarsen in een Joodse kandelaar verlichten de kamer, waar Amschel op het ziekbed ligt. Hij instrueert zijn 'onwettige' zoon om diens vier broers te roepen. Als deze de kamer verlaat, klinkt er een stem die zegt: ,,Dood de besten onder de niet-Joden, vernietig hun religie en hun land. Israël zal niet overleven als de vreemde volkeren overleven; de Joden zijn de afstammelingen van God zelf, zoals het kind van zijn vader. Zoals een mens heerst over de inferieure dieren, zo zijn de Joden superieur aan alle volkeren van de wereld, omdat het zaad van vreemdelingen gelijk is aan dat van de ezel. De beloofde Messias zal niet komen totdat de volkeren die niet Joods zijn, zijn uitgeroeid en alles in de wereld in handen is van de Joden.''
Dan komen de vijf zonen de kamer binnen en de stervende patriarch zegt tegen hen: ,,De leden van de niet-Joodse naties zijn allemaal bevrucht door het vuile zaad van de ezel. Heers in het verborgene en in het openbaar over hen, met geweld en onderdrukking, met leugen en bedrog. Laat geen enkel volk delen in jullie heerschappij over deze wereld. God heeft ons Joden het privilege geschonken om de wereld te domineren door middel van geld, kennis, politiek, moord en seks. Geen enkel middel mogen de Joden schuwen om deze opdracht uit te voeren. God heeft ons beloofd dat hij wraak zou nemen op degenen die ons in ballingschap stuurden en dat hij onze vijanden zou overwinnen. Daarom heeft hij ons bevolen een Joodse staat te stichten. Maar ik heb mijn tijd gehad en nu is het de beurt aan jullie om mijn karwei af te maken. Europa moet vergaan in de vlammen van een vuurzee als gevolg van internationale en burgeroorlogen. Ik heb voor ieder van jullie een bedrag aan geld gespaard, zodat jullie tot de rijkste mensen van de wereld gaan behoren.''
Vervolgens legt Rothschild zijn zonen uit dat geld alleen niet genoeg is om de zending te vervullen en dat zij ook wijs moeten handelen:
,,Jullie moeten goed weten wat de zwakke kanten van andere volkeren zijn en hoe je bepaalde omstandigheden kunt exploiteren door de meest perverse methoden toe te passen. Alleen op deze wijze zullen jullie over de hele wereld heersen.''
Tweeëntachtig jaar later, in 1894, vergadert de geheime Joodse wereldregering te Parijs, waar rabbijn Admor Shlotka voorstelt om tsaar Alexander III van Rusland te vermoorden. Rabbijn Admor Yoscha, een ander lid van de regering, tekent hiertegen bezwaar aan, omdat hij vreest dat dit zal leiden tot een nieuwe slachting onder Russische Joden. Maar de minister-president van de regering verwerpt deze kritiek en zegt: ,,De Russische tsaar Alexander III zal met één pennenstreek bevelen dat de Russisch-orthodoxe Kerk zich verenigt met de moederkerk in Rome. Weet je wat dit betekent, Admor Yoscha? Dit betekent dat twee derde van de christenen in de wereld tot één Kerk gaat behoren.''
Het bevel om de tsaar 'zonder lawaai' te vermoorden, wordt aan Admor Shlotka gegeven. De minister-president van de geheime Joodse wereldregering zegt aan het einde van de vergadering in Parijs: ,,Voordat wij de vergadering sluiten, wil ik iedereen erop wijzen dat het huidige evenwicht in de internationale verhoudingen in de wereld niet langer mag voortduren. Doe alles wat mogelijk is om de Duitsers aan te sporen met een oorlog te beginnen. Zijn er nog vragen? De Joodse we- reldregering heeft besloten om alle zaken die in deze bijeenkomst zijn besproken, ook uit te voeren. Dit jaar hier in Parijs en het volgend jaar in Jeruzalem.'' Alle aanwezigen antwoorden: ,,Dit jaar hier in Parijs en het volgend jaar in Jeruzalem''.
Een maand later, toen de tsaar was vergiftigd, smeedden de Joden een nieuw complot: ze besloten om Alfred Dreyfus, in de serie 'Dreyfus' genoemd, naar Parijs te sturen, waar hij in de Franse regering moet infiltreren om de toenadering tussen Frankrijk en Rusland te verhinderen. De kijkers zien hoe Dreyfus thuis bezig is met het maken van aantekeningen op kaarten. En zo gaat het door, dertig afleveringen lang.
Michael Stein, een van de grootste deskundigen op het gebied van de geschiedenis van het antisemitisme in het Midden-Oosten, schreef in 'Letter & Geest' (12 april 2003) al over de Egyptische, Syrische, Libanese en Palestijnse tv-programma's van vorig jaar tijdens de ramadan: ,,Al die soapopera's hebben één ding met elkaar gemeen: het is onmogelijk met Joden in vrede te leven, omdat zij een permanente bedreiging vormen voor de rest van de mensheid. Hun godsdienst is één en al leugen en wat zij over hun geschiedenis vertellen is een voortdurende verdraaiing van het verleden. In Egypte werd de serie Ruiter zonder Paard vertoond (41 delen), gebaseerd op De Protocollen van de Wijzen van Zion (van Europese herkomst) met alle bekende verdorvenheid van de Joden, inclusief hun afschuwelijke haakneuzen, regelrecht overgenomen van de nazi's.''
Deze serie was in Cairo toen het gesprek van de dag. De inwoners spraken erover in de metro en in de talrijke koffiehuizen, en ook in talkshows kwam dit onderwerp uitvoerig aan de orde. Zoals ieder jaar speciale ramadan- series worden gemaakt, zo werd Ruiter zonder Paard voor de vastenmaand 2002 samengesteld door Egypte, het Hollywood van het Midden-Oosten. Moslims willen dan 's avonds na de overvloedige maaltijden graag uitrusten en televisie kijken. Uit de hele moslimwereld hebben twintig televisiekanalen deze serie aangeschaft en via schotels hebben miljoenen moslims in alle landen van Europa en de Verenigde Staten meegekeken.
Ruiter zonder Paard zouden we een historisch epos kunnen noemen, waarin het verzet van de Egyptenaren tegen de onderdrukking van de koloniale macht van de Britten centraal staat, maar tot zijn grote verbazing ontdekt de hoofdpersoon, de 'Ruiter zonder paard', dat de Britten in Egypte niet meer en niet minder zijn dan een pion in het wereldomspannende complot van de zionisten, die de aandacht moet afleiden van hetgeen intussen in Palestina, het Heilig Land van de moslims, gebeurt: de stichting van de staat Israël.
Als de held van het epos in 1948 naar Egypte terugkeert, nadat de verenigde strijdkrachten van Egypte, Trans-Jordanië, Syrië, Irak, Libanon en een contingent uit Saoedi-Arabië tevergeefs hebben geprobeerd om de net opgerichte staat Israël van de kaart te vegen, verzucht hij: ,,De legers van de vrijheid zijn verslagen door bedrog, ons dierbare Palestina is verloren, ingepikt door de zonen van Zion met behulp van georganiseerde roof.''
Het geschrift De Protocollen van de Wijzen van Zion is geen historisch document, maar een vervalsing die in 1903 door de Russische geheime politie van de tsaar werd samengesteld om pogroms tegen de Joden te legitimeren, en twee decennia later door de nazi's werd gebruikt om de Duitsers ervan te overtuigen dat de Joden - in 24 stappen - een wereldcomplot smeedden, waaraan een onverbiddelijk halt moest worden toegeroepen: de gaskamer.
Mohammed Sobhi, de ster van Ruiter zonder Paard, zei in een interview: ,,Ik haat Israël maar ik haat niet de Joden. Ik weet dat de Protocollen een vervalsing zijn maar uit mijn eigen onderzoek blijkt dat 15 van de 24 stappen naar de wereldoverheersing door de Joden inmiddels zijn gerealiseerd.''
De groeiende sympathie voor de Palestijnse zaak heeft ertoe geleid dat Egyptische, Syrische en Jordaanse filmregisseurs en theaterproducers het Palestijns-Israëlische conflict de laatste jaren sterk zijn gaan promoten. Een van de vier films die de Egyptische regisseur Munir Radhi hierover maakte, is een verfilming van het boek van de Syrische minister van defensie, Mustafa Tlas, getiteld Matzah of Sion, dat al vele jaren een bestseller in het Midden-Oosten is. Het gaat over een rituele moord die in 1840 in Damascus, de hoofdstad van Syrië, plaatsgevonden zou hebben en waarvan de Joden verdacht werden. Ondanks het feit dat de Sultan van Constantinopel, Abdul Medsjid I, destijds mede naar aanleiding van felle protesten uit de hele wereld het voor de Joden in Syrië opnam en hun bescherming bood, gelooft genoemde Syrische minister anno 2002, als ook de Egyptische filmregisseur, dat Joden rituele moordenaars zijn die elk jaar rond Pesach christenen vermoorden omdat zij de Pesachbroden alleen maar zouden mogen eten als het deeg vermengd is met het bloed van een christen. In Europa werden de Joden in de afgelopen eeuwen onophoudelijk van rituele moord beschuldigd, als gevolg waarvan er pogroms uitbraken en zij uit steden werden verbannen. Filmregisseur Munir Radhi verklaarde uitdrukkelijk dat deze film een politiek doel dient: ,,Ik wil hiermee reageren op de vele zionistische films (waaronder Schindler's List) die met financiële steun van Israël door de Amerikaanse filmindustrie worden gemaakt enkel en alleen met het oogmerk om het recht van de Joden op het land Palestina te verdedigen.''
Intussen is ook de film Friends of Business van dezelfde regisseur in bioscopen in het Midden-Oosten te zien. Philip Smucker van Christian Science Monitor merkte over deze laatste film op, dat hij geen Arabische productie kent waarin de Joden zo ongehoord schaamteloos onderuit worden gehaald.
Kinderen en leerlingen in de Palestijnse gebieden leren niet alleen op school dat zij Joden moeten haten en zich moeten voorbereiden op de heilige oorlog tegen Israël. Het televisiestation van de Palestijnse Autoriteit geeft ook belangrijke aanvullingen, schreef de Israëlische journalist Amos Nevo (Jediot Ahronot, 10 maart 2000): er worden films vertoond, waarin kinderen Israëlische soldaten doden. De jeugdige kijkers krijgen programma's te zien over zomerkampen, waar kinderen trainen met wapens, oorlogszuchtige liederen zingen en luid lofzangen laten horen aan het adres van de zelfmoordcommando's.
Vaak wordt ook de kaart van Groot Palestina getoond zonder dat de naam Israël wordt vermeld. Alle steden van de staat Israël worden getoond als steden van Palestina. De commentator laat blijken dat hij een grote liefde voor deze steden koestert en belooft dat hij spoedig hierheen zal terugkeren. En hij eindigt met: ,,Israël is werkelijk een racistische staat die dezelfde methoden van etnische zuiveringen toepast als nazi-Duitsland tegen de Joden in Europa. Gelukkig heeft Israël maar een voorlopig bestaan, waarvan het einde door de hemel is vastgesteld.''
In Syrië, dat nog altijd geen vredesverdrag met Israël heeft gesloten, werd de serie De ineenstorting van Legendes vertoond. Deze televisieserie wil de kijkers uitleggen dat vooral archeologen de laatste decennia tot de conclusie zijn gekomen dat de Hebreeuwse Bijbel een geweldige vervalsing is van de geschiedenis van het Joodse volk en dat deze vervalsing op rekening komt van de rabbijnen.
De profeet Mohammed had, volgens de makers van de tv-serie, in het eerste kwart van de 7de eeuw al uitdrukkelijk gesteld, dat de Joden hun Bijbel hebben vervalst en dat hij mede daarom door God was geroepen om de Hebreeuwse Bijbel van alle vervalsingen te zuiveren.
Varianten op dit thema zijn regelmatig op de televisie in het Midden-Oosten te zien. De televisie van de Palestijnse Autoriteit reviseert in de uitzendingen voortdurend zowel haar eigen geschiedenis als die van de Joden om de kijkers duidelijk te maken dat de Joden helemaal geen recht hebben om in Palestina te wonen. Moslim-historici construeren in talkshows hun eigen nationale mythen en beweren met een zekere regelmaat dat de Joden eigenlijk helemaal geen volk zijn, maar slechts losse stammen zijn geweest. De Arabieren daarentegen zijn de ware afstammelingen van de Kanaünieten en daarom mogen zij in Palestina leven. Prof. Atzim Sisalem, historicus, zei in een uitzending in 2000: ,,Wij zijn het oudste volk en de oudste cultuur is de Palestijnse beschaving. De Hebreeën waren slechts een Arabische stam. Het land Palestina behoort ons en onze christelijke broeders. Als historicus daag ik elke Joodse historicus uit die durft te beweren dat de ruïnes teruggaan op de Joodse geschiedenis. De archeologische vondsten brengen ónze geschiedenis aan het licht en niet die van de Joden. Overal waar we in het land ruïnes aantreffen, worden wij met ónze geschiedenis geconfronteerd. De geschiedenis mag niet worden vervalst en ontkend. In de komende maanden zal worden bepaald van wie dit land is. Wij willen sterven voor het recht op dit land.''
In andere uitzendingen lieten moslim-historici voor de Palestijnse televisie ook zien, dat de Klaagmuur door de Arabieren is gebouwd, en dat er in Jeruzalem nooit een Joodse tempel heeft gestaan en dat daarom elke historische relatie tussen de Joden en Jeruzalem één grote leugen is. In een interview voor de Pa-lestijnse televisie zei Arafat in 1998: ,,Alle opgravingen die in Jeruzalem zijn verricht, hebben niet het bewijs geleverd, dat de Joden hier heilige plaatsen (zoals de tempel) kunnen claimen''. Tijdens de mislukte vredesbesprekingen in Camp David, drie jaar geleden, was het Arafat zelf die dit aan tafel aan president Clinton vertelde. In 1994 had Arafat al in een rede die hij te Hebron hield, proberen duidelijk te maken, dat niet de Joden maar de Palestijnen (de Jabarin) de oorspronkelijke bewoners van Palestina waren en daarom als eersten het land in zijn geheel kunnen claimen: ,,Ik ben niet de enige die zegt dat ons volk sterk is, een volk van de Jabarin. Het staat al in de Koran beschreven. Het volk van de Jabarin leefde in Kanaün voordat de Hebreeën het land veroverden.''
Het reviseren van de geschiedenis van de Joden is bepaald niet voorbehouden aan de amusementsindustrie, aan talkshows op de televsie en redevoeringen van politici, maar speelt ook een belangrijke rol in colleges en lessen van hoogleraren aan universiteiten en leraren van moslimscholen. We kunnen deze ontwikkelingen vergelijken met de indoctrinatie die zich decennialang in alle vormen van onderwijs in de vroegere Sovjet-Unie heeft afgespeeld en waarover nu de ene publicatie na de andere verschijnt.
De Libanese televisie heeft een programma dat het equivalent is van het Nederlandse Het gevoel van ..., wat weer gemodelleerd is naar het Belgische Swingpaleis. In een aflevering van dat programma, uitgezonden in het voorjaar van 2002, zitten bekende Arabische vrouwen en mannen uit de showbizz tegenover elkaar vrolijk mee te zingen met een Egyptische gastzanger. Het publiek op de achtergrond danst en zingt. De naam van de zanger is Shaaban Abdul Rahim. De tekst van het lied dat hij zong, luidt (vertaling van Isabelle Daneels):
Ik haat Israël
en het kan me niet schelen of ik voor
die mening vermoord word
of in de gevangenis vlieg
Ik haat Israël
ik haat vernieling
Israël houdt van vernietiging en
haat opbouw
En Jasser Arafat
ligt me na aan het hart
het Egyptisch volk is triest
ik hou van Jasser Arafat
Ik haat Israël en
Ik haat Sjimon Peres en Sjaron
Ik hou van Amr Musa en
zijn berekenende uitspraken
Wat hebben kinderen misdaan om
gedood te worden?
Toen (Mohammed) Dura gedood
werd
had de president verdriet
en vertelde hij de kranten
wie kan verdrukking aanvaarden?
Ik haat Israël
ik haat Ehoed Barak
omdat hij verwerpelijk is en
iedereen hem haat
Ik haat Israël vanwege Zuid-Libanon en
vanwege Jeruzalem, Irak, Syrië en
de Golan-hoogte
ik haat Israël.
(Amr Musa is een vroegere minister van buitenlandse zaken van Egypte. Mohammed Dura is het Palestijnse jongetje dat - drie jaar geleden -, in de armen van zijn vader, dekking zocht tegen Israëlisch geweervuur, maar werd gedood.)
Het bovengenoemde programma was geen propagandistisch of islamitisch programma, waar onophoudelijk dergelijke hatelijke opmerkingen tegen Israël worden gemaakt, nee, dit is een zeer populair amusementsprogramma, en ook liberaal, zeker naar Arabische normen. De beroemdheden lieten het publiek uit volle borst het lied meezingen en herhalen, een lied dat inmiddels de best verkochte single in de geschiedenis van Egypte is.
De haatcampagne die de media in het Midden-Oosten dagelijks tegen Israël voeren, beïnvloedt via de schotels moslimjongeren in Europa en de Verenigde Staten. Dat blijkt wel uit het toenemende antisemitisme op scholen met veel allochtone leerlingen. In een artikel in Trouw (23 oktober 2003) laat Hester Haarsma een Nederlandse islamitische leerling aan het woord, die zegt: ,,Hitler had zijn werk beter moeten doen. Als hij meer dan zes miljoen Joden had gedood, dan was er nu geen conflict in het Midden-Oosten geweest.'' Gideon Simon, docent aan een vmbo in Haarlem, zegt dat de negatieve ideeën van alloch-tone leerlingen over Joden breed gedragen worden: ,,Bij meisjes merk je dat ze het echt ménen. Zo van: dit hebben we thuis gehoord en zo is het. Als een jongen 'kankerjood' roept, is hij zich ervan bewust dat hij iemand kwetst. Als een meisje vertelt dat het aantal van zes miljoen vermoorde Joden bedacht is, zodat Joden het land van de Palestijnen konden inpikken, is het geen baldadigheid meer.''
In een artikel in NRC Handelsblad (24 september 2003) zegt dezelfde leraar dat veel allochtone kinderen de Holocaust en de huidige situatie in het Midden-Oosten niet los van elkaar kunnen zien: ,,Het probleem is dat ze thuis een heel ander beeld krijgen via propagandaprogramma's van Arabische zenders op de satelliet-tv''.
Het lijkt erop dat politici en kerkelijke leiders in Europa zich niet bewust zijn van de gevaren van het antisemitisme. Het getuigt van grote naïviteit en een ernstig tekort aan historische kennis - en ook aan mensenkennis - te geloven, dat het uiten van de meest afschuwelijke verdachtmakingen en laster aan het adres van de Joden niet nóg ernstiger gevolgen zullen hebben dan we nu elke dag via de media al kunnen horen en zien.
De Israëlische politicoloog Arieh Stav beschreef het gevaar aldus: ,,Nooit eerder in de geschiedenis van de mensheid heeft een hele beschaving, verspreid over 22 landen, de Jood en zijn land in karikaturen in honderden kranten dag in dag uit zo zwart gemaakt. Als wij denken in termen van kwaadaardigheid en venijnigheid, dan moeten wij concluderen dat de karikatuur van de Jood in de Arabische pers werkelijk alles overtreft wat wij in de geschiedenis hebben gezien, inclusief de karikaturen die de nazi's van de Jood maakten.''