Heimwee
Anniek van den Brand schrijft elke week over familie - en alles wat daar op lijkt. avandenbrand@trouw.nl
Vorige zomer vroeg ik de buurvrouw waar haar elfjarige zoon toch was. Ik had hem al een paar weken niet gezien.
"Hij is vier weken naar Spanje", zei ze.
"Met een vriendje mee?", vroeg ik.
"Nee hoor", zei de buurvrouw. "Hij is alleen. Op kamp."
Vier weken?
Alleen?
Op kamp?
Er bestaat toch een nummer dat je kunt bellen als je melding wilt doen van kindermishandeling?
Over krap een maand vertrekt onze elfjarige zoon naar Italië.
Vier weken.
Alleen.
Op kamp.
Ja, er bestaat een nummer dat je kunt bellen als je melding wilt doen van kindermishandeling. Maar dat hoeft niet. Want het afgelopen schooljaar is hij grondig voorbereid op de reis.
Hij leerde zijn 'delegatie' kennen: de jongen, twee meisjes en een leidster van begin twintig met wie hij binnenkort naar Noord-Italië reist om daar een maand door te brengen met veertien andere delegaties uit de hele wereld. Hij heeft een koffer vol rood-wit-blauwe stickers, brillen, fluitjes en klompjes - om te ruilen met de kinderen van al die andere nationaliteiten. En hij heeft een Volendammer pak voor de avond dat 'de Nederlandse nationaliteit' over het voetlicht zal worden gebracht.
Vier weken zonder laptop, zonder mobiel, zonder computerspelletjes én zonder contact met de ouders.
Wij organiseren deze kampen nu een jaar of zestig, aldus de organisatie. En de ervaring leert dat juist contact met het thuisfront leidt tot heimwee. Eén brief, dat mag, met daarin optimistische teksten over de 'verrijkende' ervaring die hij aan het opdoen is. Vooral geen zinnetjes als: 'We missen je.' Of: 'Zonder jou verveelt je zus zich te pletter en wij vinden er ook niet zoveel aan.'
Het komt slechts zelden voor, aldus de organisatie, maar stél dat je kind er na een week of twee genoeg van heeft, dan is het fijn als de leidster een zogeheten 'heimweebrief' uit haar rugzak kan trekken - een ultieme poging van het thuisfront om het kind op het kamp te houden.
Wat ik in zo'n brief zou moeten schrijven, vroeg ik aan een moeder die inmiddels haar vierde zoon meestuurt.
"O, ik hou die briefjes altijd heel kort", zei ze. "Iets van: joh, we zitten weer eens in Frankrijk, het is allemaal hetzelfde als altijd, je mist niks, lekker daar blijven, hoor. Je moeder."
Het lijkt me niet de tekst die zoon op een plaats zal houden waar hij niet langer wil zijn. Dus pieker ik al een tijdje over de juiste woorden, die er eigenlijk op neerkomen dat ik niet weet hoe snel ik hem moet ophalen, als hij heimwee krijgt.
Gisteravond in bed lag zoon zachtjes het kamplied voor zich uit te zingen. Iets met 'children from around the world', 'unite', 'friendship' en 'peace'.
Ik hoop dat hij die hele heimweebrief nooit zal hoeven lezen. Nog meer hoop ik dat de organisatie eraan denkt om de kinderen er eentje te laten schrijven voor hun moeder.
undefined