Heimwee op excursie met de lezers naar de drukkerij
Tijdens een rondleiding op de drukkerij donderdag, vroeg een lezer of hij ook een keer een kijkje mocht nemen op de redactie. Dat is goed, zei ik, maar u moet zich realiseren dat het vrij saai is: een redactielokaal onderscheidt zich tegenwoordig amper van een willekeurig kantoor –veel schermen waarachter mensen werken. Het is soms wat rommeliger omdat we dicht op elkaar zitten en wat meer onderling rumoer veroorzaken dan op een bankfiliaal of verzekeringskantoor. Groot nieuws kan meer hectiek brengen: redacteuren drommen samen rondom de televisietoestellen, terwijl anderen op luide toon verslaggevers naar de brandhaard dirigeren. Iets van koorts wordt ook voelbaar naarmate de avond vordert. Maar aan het slot, als de eindredacteur op de laatste knop heeft gedrukt, valt er een diepe stilte over de zaal.
Terwijl het echte werk –hetgeen de krant onderscheidt van al het andere– dan nog moet beginnen: platen worden opgelegd, papierrollen draaien, inkt vloeit, de persen komen in beweging. De redactie hoort het niet, ziet het niet en ruikt het niet; zij moet wachten op het busje dat het eerste stapeltje kranten afhaalt van de drukkerij aan de Amsterdamse ringweg en bij ons aan de Wibaustraat bezorgt.
Verspreiding van het vrije woord zonder inktvlekken blijft moeilijk voorstelbaar
Vroeger –ach, vroeger!– zat de redactie tenminste nog bovenop de drukkerij (en nog vroeger zat de redactie ernaast in een fietsenkelder in de Amsterdamse binnenstad). Als de papierrollen werden gelost in de kelder voelde je het gebouw even trillen. Als je ’s nachts naar huis ging kon je nog even naar binnen glippen, getuige zijn van het machtige, oorverdovende werk en een vers, soms nog wat vlekkerig, krantje meepikken. En de drukkers, in hun blauwe overalls met zwarte vegen, waren apart volk voor wie in de kantine donkergekleurde stoelen waren gereserveerd opdat het zitvlak van de witte boorden niet met inkt in aanraking zou hoeven komen.
Dat digitale gedoe is onontkoombaar en best handig, maar pas als je in de drukkerij staat, voel je het vermogen van de pers en kun je je niet voorstellen dat de verspreiding van het vrije woord slechts een kwestie van bits, nullen en enen kan zijn waar niemand meer zijn handen aan vuilmaakt.
Zolang het nog geen valse romantiek is, laten wij onze lezers graag de drukkerij zien. Met enige regelmaat organiseren wij rondleidingen (nadere informatie kunt u via mijn mailadres krijgen of via postbus 859, 1000 AW Amsterdam, ter attentie van de afdeling marketing).
Vooraf praat ik of een collega een halfuurtje met de lezers over het werk van de redactie: de weg van het nieuws naar de drukkerij. Het gaat natuurlijk ook over de krant, over het plezier of de hinder van de nietjes in de bijlagen of over de vraag of de krant niet te veel polariseert in deze zorgwekkende tijden.
Daarna voeren kundigere mensen ze door de indrukwekkende hallen waar staal en technologie samenkomen, waar papierrollen automatisch naar de persen worden gedirigeerd om even automatisch gewisseld te worden zonder het drukken te onderbreken. Ik keer daarna altijd weer met enige spijt terug naar de Wibautstraat. De scheiding van de pers voelt niet goed. Maar het ziet ernaar uit dat zij blijvend is.
Onze panden aan de Wibaut- straat, waar Trouw dertig jaar geleden in trok, zijn wat versleten. Er zijn nieuwbouwplannen voor redacties en andere afdelingen van PCM Uitgevers. De wereldberoemde architect Rem Koolhaas heeft schetsen gemaakt: een stevige zuil verrijst in de Wibautstraat met daarop, hoog in de lucht, een deksel waarin ook onze redactie haar plek zou moeten vinden. Een ruimte voor de drukpers heb ik er helaas niet in kunnen ontdekken, maar we zullen er vanaf die hoogte vermoedelijk wel op kunnen uitkijken.