Heet hangijzer: Wanneer is een zzp'er een schijnzelfstandige?
Ambtenaren doen voorstellen voor een betere Wet DBA. Daar zitten nog veel haken en ogen aan.
Staatssecretaris Eric Wiebes van financiën had het niet hardop toegegeven. Maar met bijzinnen als 'de moeizame duiding van criteria' en 'een arbeidsovereenkomstrecht uit 1907' liet hij in een Kamerbrief doorschemeren dat hij wel inzag waarom zzp'ers en bedrijven niet met de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA) uit de voeten konden. Het arbeidsrecht was te oud, sommige termen te onduidelijk. Er moest iets veranderen aan de nieuwe wet tegen schijnzelfstandigheid. Hoe en wat precies, dat gingen ambtenaren nog voor april uitzoeken, zei hij in november.
Sinds maandagmiddag, wat later dan gepland, ligt het ambtelijke onderzoek bij de Tweede Kamer. Een van de hete hangijzers die daarin besproken wordt is hoe schijnzelfstandigheid te definiëren. Want hoeveel maanden mag een zzp'er voor een bedrijf werken voor hij schijnzelfstandige wordt genoemd, vragen sommige bedrijven zich al tijden af. En maakt de eis dat zelfstandigen te vervangen moeten zijn de ingehuurde ict'er met specifieke kennis ook tot nepondernemer?
Hoe zit het met de freelance eindredacteur die werkt volgens de taalregels van een krant? Is die ook niet zelfstandig omdat de regels van de krant hem weinig keuzevrijheid geven? Zulke onduidelijkheden zorgden er volgens critici voor dat bedrijven huiverig werden en zzp'ers links lieten liggen om boetes en naheffingen te voorkomen.
Maar meer duidelijkheid komt er met dit rapport niet. In plaats daarvan presenteren de ambtenaren tien mogelijke beleidsaanpassingen die kunnen leiden tot meer scherpte van het begrip 'zelfstandige'. Met als kanttekening: een hardere scheidslijn tussen zelfstandige en werknemer haalt niets uit.
Financieel aantrekkelijker
Want ook al is voor bedrijven en zzp'ers klip en klaar wanneer een zelfstandige te veel lijkt op een werknemer, het lost niet op dat zzp'ers goedkoper zijn voor werkgevers. En juist dat verschil in kosten zorgt voor de ongewenste effecten die de wet DBA met zich meebrengt. Bedrijven, maar ook de van veel fiscale voordelen genietende zzp'ers', zullen eerder kiezen voor zzp-schap dan voor een andere arbeidsrelatie. Gewoon omdat het financieel aantrekkelijker is.
Terug naar de definitie van een zelfstandige. Die kan de fiscus, die optreedt als handhaver van de Wet DBA, aanscherpen door te letten op de tarieven van zzp'ers, de duur van een zzp-opdracht en het soort activiteiten dat een zelfstandige uitvoert, schrijven de ambtenaren. Zijn zzp'ers duur genoeg, werken ze niet al jaren bij dezelfde opdrachtgever en hebben ze weinig van doen met de kerntaken van een bedrijf, dan verdienen ze de stempel 'echte ondernemer'.
Een andere optie is het in het leven roepen van een ondernemersverklaring. Kan een zzp'er aantonen dat hij meer dan 1225 uur per jaar aan zijn bedrijf besteedt, voor minstens drie bedrijven werkt, zelf bepaalt hoe en waar hij zijn opdrachten uitvoert en ook nog eens ondernemersrisico loopt, dan ontvangt hij zo'n verklaring. Zijn opdrachtgever loopt dan geen risico op het betalen van boetes en naheffingen. En zo zijn er nog acht mogelijkheden.
Maar aan alle opties zitten haken en ogen, nuanceren de ambtenaren. Want hoe definieer je een kernactiviteit? En is een beginnende zzp'er geen echte ondernemer omdat het hem nog niet gelukt is drie opdrachtgevers te strikken? Zzp'ers en bedrijven en bedrijven die nu met de handen in het haar zitten, zijn met dit rapport in ieder geval nog niet geholpen.