Hans Janmaat kon weinig potten breken
De CD-leider had geen vijanden nodig, hij maakte zichzelf wel onmogelijk
Af en toe hoor je het weer, in deze dagen rondom de zaak tegen Wilders: wat de PVV-leider zegt en zei, gaat veel verder dan de beweringen die Hans Janmaat 25 jaar geleden deed.
De nabestaanden van Ien Dales zullen daar anders over denken. "Ik zal er geen traan om laten", was het snoeiharde commentaar van Janmaat op het plotselinge overlijden van de minister van binnenlandse zaken. "Ik hoop dat de hele PvdA haar spoedig volgt."
En dat ambtenaren ten minste vier Nederlandse grootouders dienden te hebben en asielzoekers in werkkampen zouden moeten worden ondergebracht, klinkt niet alsof hij heel goed tot zich had laten doordringen wat de juf of meester op de lagere school over de Tweede Wereldoorlog had verteld.
Janmaat mocht graag provoceren en ontregelen, of, in zijn eigen woorden, 'een beetje zuigen, sneren en uitspelen'. Niet alleen publiekelijk, ook in het geniep. In 1998 stuurde hij de ondertekenaars van de PvdA-kandidatenlijst een brief, waarin hij de hoop uitsprak dat geweld tegen hen zou uitblijven. Een goede verstaander snapt dat de ontvangers van dat bericht de nachten erna niet al te goed sliepen.
Zulke provocaties en pesterijen waren de gangbare reacties van Janmaat op de tegenwerking die hij kreeg. Historicus Jan de Vetten promoveerde onlangs met zijn boek 'In de ban van goed en fout' op de bestrijding van de politieke bewegingen die Janmaat aanvoerde, de Centrumpartij en de Centrumdemocraten.
Heel veel nieuwe feiten brengt De Vetten niet. Zijn studie is vooral van belang doordat hij systematisch nagaat hoe de twee extreemrechtse partijen in vijf arena's werden tegengewerkt: die van het parlement, de rechtbank, de straat, de publieke opinie en wat De Vetten de arena 'subsidiëring en toezicht' noemt.
De bestrijding was niet altijd even rigoureus. Volgens De Vetten behandelde de subsidieverstrekker Janmaat uiterst coulant uit angst van partijdigheid te worden beschuldigd. En dat terwijl de politicus openlijk toegaf het op dit terrein niet al te nauw te nemen: hij liet zijn keuken met gemeenschapsgeld opknappen.
In dezelfde arena hield de Binnenlandse Veiligheidsdienst toezicht op Janmaat en consorten. Er waren bestuursvergaderingen waar minstens drie BVD-informanten aanwezig waren. Zeker is dat een van Janmaats fractiemedewerkers een dubbele pet op had. Bloednerveus werd hij daarvan, Janmaat zag overal spoken. Zelf dacht hij dat de BVD de kwade genius was achter het uiteenvallen van de CP, midden jaren tachtig, waarna hij genoodzaakt was de CD op te richten. De Vetten heeft geen bewijs voor die stelling gevonden en meent dat de geheime dienst geen groot gevaar zag in de kleine extreem-rechtse partijen.
De Vetten laat zien dat de Centrumdemocraten goed nadachten over contra-strategieën. Uitgekiend waren de verbolgen reacties als een burgemeester weer eens een demonstratie verbood, omdat antifascistische groeperingen die zouden willen verstoren. Dikwijls vocht de partij het verbod aan, dat leverde publiciteit op. Precies daarom was het te doen, want volgens een rapport van een BVD-infiltrant zou een demonstratie waar geweld dreigde "onder geen beding doorgaan omdat men niet van plan [was] zich door een stel linkse rakkers in elkaar te laten slaan".
Wat dat betreft had de CD geleerd van wat zich in Kedichem had afgespeeld. De verzoeningsbijeenkomst in een hotel in maart 1986 tussen de Centrumpartij en de Centrumdemocraten werd ruw verstoord door losgeslagen beschonken antifascisten, waarna het logement in brand vloog en Janmaats partner Wil Schuurman haar been verloor. 'Kedichem' was het dieptepunt van de bestrijding van Janmaats partijen in de straatarena.
Geen enkel Kamerlid vroeg daarna hoe het met Janmaat ging. De Centrumdemocratische leider werd in Den Haag door iedereen buitengesloten. Zelf zei hij daarover: "Ik heb geen collega's, wel 149 tegenstanders die ons land willen afbreken."
Ook in eigen kring had Janmaat maar weinig steun: door het geweld tegen de CD haakten aspirant-kaderleden af. Journalisten smulden van het lage allooi van degenen die wel bleven. Én van Janmaats talloze provocaties. Het leidt tot de conclusie dat Janmaat niet alleen door toedoen van zijn tegenstanders zo weinig bereikte, maar evenzeer doordat hij met zijn botheid zelfdestructief handelde in een Nederland dat nog niet was gewend aan digitale beerputten en een verhard politiek klimaat.
Jan de Vetten: In de ban van goed en fout. De bestrijding van de Centrumpartij en de Centrumdemocraten (1980-1998) Prometheus; 368 blz. euro 22,95
undefined