Handen uit de overallmouwen
Vakcolleges winnen snel aan populariteit. Vmbo-leerlingen die niet kunnen stilzitten, gaan aan de slag met hun talent. 'Zo wordt leren minder eng.'
Het Da Vinci College in Roosendaal had niet zomaar een beroerd imago. Maar echt een heel slechte naam. "Daar wil je niet naartoe. Daar moet je niet op zitten", klonk het tien jaar geleden overal. Je zou er maar directeur van zijn.
Joseph Dekkers kreeg die functie in 2004. Hij bouwde de fusie van een huishoudschool en zieltogende lts om tot een modern vakcollege, met techniek en zorg als speerpunten. "Dat heeft een boost aan de school gegeven, er ontstond nieuwe energie, er staat nu een bloeiende school", zegt Dekkers. "We hebben nog steeds dezelfde leerlingen, met dezelfde problemen. Met meer dan 40 procent leerlingen van allochtone afkomst ben je hier al gauw een zwarte school. Maar onze leerlingen zijn zich prachtig aan het ontwikkelen."
Het Da Vinci College was in 2008 één van de dertien pioniers die als vakcollege van start gingen. Het idee achter die vakcolleges was om vmbo'ers vanaf het eerste jaar veel meer praktijklessen aan te bieden, om zo een nieuwe generatie vakmensen op te leiden. En omdat werd ingezet op techniek, en in die sector de vraag naar goed personeel groot is, bieden de vakcolleges naast een gedegen opleiding ook een heel goede kans op een baan.
Het concept is een groot succes. Inmiddels zijn er 55 vakcolleges techniek, met in totaal bijna 9000 leerlingen. In 2010 werd ook een richting gestart die opleidt voor werk in de zorg (de afdeling mens & dienstverlenen). Die richting wordt nu op 39 vakcolleges (aan 6500 leerlingen) gegeven. De Onderwijsraad vindt vakcolleges een positieve ontwikkeling die steun verdient, onderwijsminister Bussemaker is ook lovend. "Een ding is me duidelijk: een grote groep kinderen die wordt aangesproken op wat ze wél kunnen, komt hier tot bloei", zei ze op bezoek bij een school in Amersfoort.
undefined
Minder uitval
De belangrijkste pluspunten zijn, zo blijkt uit onderzoek, dat de jongeren op vakcolleges enthousiast en gemotiveerd zijn en dat docenten minder ordeproblemen hebben. Er is minder schooluitval, mede door een betere doorstroming naar het mbo. In Roosendaal bijvoorbeeld doen de techniekleerlingen in het derde jaar hun praktijkexamen. Dat biedt in het vierde vmbo-jaar ruimte in het rooster om elke week een dagje mee te draaien in het mbo.
Daarnaast is de aansluiting met de arbeidsmarkt verbeterd. Da Vinci werkt samen met het 'Platform Ontmoeten is Leren', met daarin veertig bedrijven uit de regio. Die potentiële werkgevers zijn nauw betrokken bij de opleiding, ze leveren praktijkmensen die lessen komen geven, en stageplaatsen. En, als het goed is, later een echte baan.
De 14-jarige Joske heeft er nu al een leuk vakantie- en bijbaantje aan overgehouden, vertelt Jeffrie Raaijmakers, teamleider techniek op het Da Vinci. "Die is zó goed. Nu al. Hij is, zeg maar, gescout door een leermeester die hier twee dagen in de week lesgeeft, maar de andere dagen monteur is bij Brabant Installatie Techniek. Zo werkt het dus twee kanten op."
Waar de praktijklessen op 'gewone' vmbo's vaak vanaf het derde leerjaar flink toenemen, en dan pas wordt gespecialiseerd, staan de 160 leerlingen van de techniekafdeling van het Da Vinci al vanaf het eerste leerjaar tien tot twaalf uur in hun overall in de werkplaats. "Dit zijn leerlingen die doodongelukkig worden van een tafeltje van 80 bij 60 centimeter, met een boek, schrift en etui erop. Op de lagere school moesten ze vooral stilzitten. Dat was pittig. En ze liepen er teleurstellingen op", vertelt Dekkers.
Op die basisschool vindt volgens hem, vooral door de Cito, een ingrijpende selectie plaats. Leerlingen worden verdeeld in twee groepen: je kunt leren, of je kunt het niet. Dekkers: "Dat is onbedoeld een psychologische boodschap. Scholen maken reclame met het aantal leerlingen dat naar het gymnasium doorstroomt. Havo kan nog net, en dat geldt ook voor ouders: als hun kinderen maar niet naar het vmbo hoeven. Dat zorgt ervoor dat het zelfbeeld van deze kinderen niet hoog is."
Op de vakcolleges wordt het zelfvertrouwen opgekrikt, gaan ze aan de slag met hun talenten. Of die nu op het gebied van techniek of van de zorg liggen. Met de handen uit de mouwen. Maar natuurlijk ook met theorievakken als wiskunde, natuurkunde, Nederlands, Engels en mens & maatschappij (geschiedenis en aardrijkskunde). "Als je kunt laten zien dat ze die vakken in de praktijk, of voor hun toekomst, echt nodig hebben, dan wordt leren een stuk minder eng", zegt Raaijmakers.
undefined
Banen
Voor de leerlingen techniek liggen de banen straks voor het oprapen. Dat was ook de achterliggende gedachte toen vier jaar geleden het concept van de vakcolleges werd uitgebreid met de afdeling mens & dienstverlenen en ook Dekkers die richting ging aanbieden. "Ik hoor mezelf nog voor een volle aula met ouders zeggen: Zorg, dat betekent 100 procent baangarantie. Dat perspectief is nu een stuk slechter."
De gloednieuwe opleiding wordt nu al gemoderniseerd. De bijna 200 leerlingen mens & dienstverlenen op het Da Vinci worden ook opgeleid voor huismeesterschap en facilitaire dienstverlening om in te spelen op ouderen met geld. "Dat is onderwijs: snel aanpassen als de actualiteit daarom vraagt. Soms botst dat met de wat starre houding en regeltjes van de overheid. Maar al die leerlingen zonder toekomst in de zorg, een hele groep die je opleidt voor de bank of de straat... Dat is toch ook een probleem voor de overheid?"
undefined
De ondernemer
Staalbedrijf ASK Romein levert voormannen die lesgeven op de techniekafdeling van het Da Vinci. "Zo leiden we ook op voor onze concurrentie. Maar we hebben natuurlijk wel het beste visplekje om uit die vijver van talent te hengelen", aldus directeur Maurice Lemmens.
Net als andere bedrijven in de techniek heeft ook Lemmens te maken met een 'vergrijzend' personeelsbestand (290 vaste krachten). Er is een grote groep 55-plussers, de leeftijdsklasse tussen 30 en 50 jaar is ondervertegenwoordigd. "We hebben die jongeren hard nodig. Door met scholen samen te werken slaan we een brug naar een nieuwe generatie, we maken jongeren enthousiast voor ons vak. Er zijn veel jongeren die een baan willen met een sexy overhemd en gave auto. Maar er is niks mis met vieze handen en mooie dingen maken."
Lemmens is tevens voorzitter van 'Ontmoeten is Leren', het platform van ondernemers die bij het praktijkonderwijs op het Da Vinci zijn betrokken. "Onderwijs is niet primair de taak van een ondernemer. Maar door ons ermee te bemoeien bieden we leerlingen het nieuwste van het nieuwste rechtstreeks van de werkvloer, in plaats van soms wat verouderde onderwijswijsheden."
undefined
De leerling
Joeri Jacobs (17) gaat als een trein. Na vier jaar Da Vinci deed hij vorig schooljaar op het mbo in Bergen op Zoom twee schooljaren ineen. "Ik had zo'n voorsprong dat dat prima kon."
Die voorsprong kwam doordat Jacobs in het vierde jaar van het vmbo wekelijks een dag meeliep op het mbo. "Ik had met het Da Vinci een goede, brede basis. Ik heb al die jaren de helft van de schooltijd met mijn handen gewerkt. Jongens die van de havo kwamen, hadden heus weleens wat gezaagd of gebeiteld, maar begonnen met heel andere bagage. Ik vind het wel leuk, het is nu een beetje andersom: op de lagere school voelde ik me altijd minder dan klasgenoten die veel beter konden leren. "
Jacobs zit nu in 3 mbo. Dit jaar heeft hij wekelijks één schooldag, de andere dagen werkt hij als leerling-timmerman. "Omdat ik een jaar voorloop, ben ik straks klaar op mijn 18de. Ik denk dat ik dan nog een opleiding zoek, ik vind het leuk op school. En ook dat is best bijzonder, want zo leuk vond ik de lagere school vroeger niet."
undefined