Hamid: 13-jarige snotneuzen maken onze naam kapot
Wat is er aan de hand in de Edese wijk Veldhuizen, waar Marokkaanse jongeren auto's in brand steken? Verslaggevers van Trouw doen er deze week verslag vanuit wijkcentrum het Kernhuis.
Op zaterdagnacht kwam Hamid (42) rond twaalf uur thuis. Vlakbij het flatje van driehoog waarin hij woont, 'Azalea' geheten, zag hij een stuk of tien jongens, op een brug. Relschoppers. Hamid kent ze: hij trof ze vaak in het Marokkaanse theehuis annex buurthuis Nadi, in winkelcentrum De Lindenhorst, waar hij als vrijwilliger werkte.
Op nog geen vijftig meter afstand zag Hamid zeven, acht politieagenten. Ze deden niets. Hamid stapte op de agenten af. "Toen heb ik wel wat harde woorden gezegd. Ik dacht: tegen de media hebben jullie de mond vol over een samenscholingsverbod, maar als ze voor je neus staan doe je niets. Ruim op die bende, hup, weg ermee!" Maar de agenten vertrokken zonder in te grijpen.
De politie weet precies wie het zijn, denkt Hamid, terwijl hij een sigaret rolt. Zware Van Nelle. Hij zit op een bankje op een speelveld achter De Lindenhorst. "Dat hele verbod en die extra camera's, dat is opgeblazen shit. Als ze hen willen pakken, dan kúnnen ze dat. De burgemeester speelt een spelletje. Hij wil extra geld uit Den Haag."
Volgens Hamid gaat het om zo'n tien tot vijftien relschoppers. Op hen is hij nog veel bozer dan op de gemeente. "Onze naam wordt hier kapotgemaakt door een stel 13-jarige snotneuzen. Het doet pijn op hun gedrag te worden aangekeken."
Zijn vader kwam in de jaren zestig met de eerste lichting Marokkaanse gastarbeiders. Hij werkte in een plastic-, een spuitbus- en een glaswolfabriek. In 1980 kwam het gezin over: vier zoons, vijf dochters. Allemaal, op twee na, in de wijk gebleven.
Opgroeien in Veldhuizen ging zonder problemen, zegt Hamid. "Ik had een heerlijke tijd, veel vrienden." Af en toe werd er 'Turk' naar hem geroepen. Maar ach. "Ik voelde me niet in een hoek gedrukt, mijn Hollandse vrienden deden niet zo."
Pas toen hij als schilder ging werken in Zeist braken moeilijke tijden aan. "In de keet was het de hele tijd: 'kut-Marokkaan'. Ik had veel ruzie." Hamid besloot zijn gram te halen door harder te werken. "Ik besloot: ik reageer met mijn werk, niet met mijn vuist. Het gaf me echt een kick als ik meer presteerde dan die collega's. Ik kreeg ineens groot respect van de baas. Klanten zeiden: 'Je moet bij Hamid zijn, die is in een dag klaar met je huis'."
Hamid ging daarna de steigerbouw in. Twee jaar geleden moest hij stoppen door rug- en nekklachten, zegt hij. Nu heeft hij een uitkering. Hij heeft een dochter van 14, zij doet het goed. "Alhamdullilah" (alle lof en dank zij Allah), zegt hij trots, al is hij niet religieus.
Voor het gedrag van de relschoppers heeft hij maar één verklaring: ze willen aandacht. "Het is gewoon kicken. 'Ik ben stoerder dan jij.' Dat alle journalisten er dan op af vliegen geeft ze helemáál een kick. 'Zag je mij gisteren op televisie?'"
In het buurthuis, zegt hij, hadden ze hen in het gareel. "Ze hadden respect voor ons. Het is ook hoe je met ze omgaat. Ik kwam binnen en riep: 'Hé mattie! High five!' Ik zweer je, als je ze met respect benadert, als een vriend, dan luisteren ze. Dan heb je gewoon een vriend tegenover je."
De achternaam van Hamid is bij de
redactie bekend.
Portret van een bewoner van de wijk Veldhuizen. 'Ruim op die bende. Hup, weg ermee.'
undefined