Haagse bestuurscultuur: Wat mij 't beste uitkomt
Niet de waarheid en het algemeen belang regeren, maar eigenbelang en tunnelvisies, leert ’Davids’.
Sinds het begin van de oorlog in Irak zijn naar schatting 100.000 burgers gedood. Onschuldige burgers, omgekomen tijdens een illegale oorlog. Een illegale oorlog gesteund door Nederland. En die steun werd in drie kwartier bekokstoofd tijdens een brainstormsessie op het ministerie van Buitenlandse Zaken.
Toenmalig minister Jaap de Hoop Scheffer bepaalde dat de Amerikanen onze steun verdienden. Steun die er tegen elke prijs moest komen. Geen volkenrechtelijk mandaat? Jammer. Nuancering van de inlichtingendiensten? Daar hebben we een archief voor. Volgens de wapeninspecteurs loopt het allemaal niet zo’n vaart? Dat heb ik niet gelezen. Maar de meerderheid van de bevolking is tegen? Ach, wat de samenleving in meerderheid vindt, telt voor ons niet. En hoe moeten we het de Kamer uitleggen? Nou, niet.
De conclusies van de commissie-Davids zijn ’stevig’ en ’ernstig’, ’verontrustend’ zelfs. Maar zeker niet verrassend. De conclusies van de enquêtecommissie die de besluitvorming rond de Noord-Zuidlijn in Amsterdam onderzocht, waren overeenkomstig. De conclusies van de onderzoekscommissies naar de aanschaf van de JSF, de Q-koorts en het rekeningrijden – mochten die er ooit komen - zullen eensluidend zijn.
Wat de commissie-Davids haarfijn blootlegt is de handel en wandel in het Haagse, de bestuurscultuur. Een cultuur waar niet de waarheid, het algemeen belang, openheid en transparantie regeert, maar ministerieel eigenbelang, het belang van de eigen minister, tunnelvisies en doelredeneringen. Dìt gaan we doen omdat dat mij het beste uitkomt. En we verdraaien, verdoezelen, verzwijgen daar waar nodig. Want dat is het logisch gevolg van Haagse doelredeneringen. Dan moet de informatie selectief gebruikt worden en leidt dit noodzakelijkerwijs altijd tot onvolledige informatie naar de Kamer en in plaats van open en eerlijke communicatie met de samenleving, tot public relations, verkooppraat en propaganda.
In het communicatieplan Irak stonden de termen ’open’ en ’eerlijk’ centraal en werd gepleit voor zoveel mogelijk transparantie: laat zien wat je doet en waarom. En gebruik de communicatie vooral niet om de oorlog te verkopen.
Precies de lijn die Davids verwoordde op een vraag welke lessen geleerd kunnen worden. Hij antwoordde dat in het vervolg de regering bij zulke zwaarwegende kwesties ’volledig en open’ moet zijn. De voors en tegens met Kamer en samenleving wisselen. Ook informatie delen die niet alleen standpunt regering ondersteunen. Geen selectieve informatievoorziening. Deze uitgangspunten zijn – op instigatie van Buitenlandse Zaken – al snel verlaten en de commissie concludeert in haar rapport terecht dat van ’het doel tot een transparante en open communicatie met de bevolking te komen al met al weinig terecht is gekomen’.
Ook het steeds vaker minachten van de Tweede Kamer, het misleiden van het publiek zijn tekenen van een moreel verval en een uitholling van fundamentele, democratische waarden. Het is haast cynisch dat Haagse politici te pas en te onpas anderen langs een morele meetlat leggen – en erger: burgerschapskalenders opdringen – terwijl zelfreflectie meer op zijn plaats zou zijn.
De commissie-Davids schetst, zonder het expliciet te noemen, een helder beeld van deze treurige bestuurscultuur. Het eigen belang viert hoogtij, ambtenaren voeren het uit en degene die een kritische kanttekening plaatst kan zijn biezen pakken. Als het de Kamer serieus is om lessen te leren uit de besluitvorming over Irak, dan kan ze niet om deze egocentrische bestuurscultuur heen. Een parlementair onderzoek naar de Irakbesluitvorming zal, nu het rapport van Davids er ligt, weinig nieuws opleveren.
Veel wijzer zou het zijn als de Kamer een parlementair onderzoek zou doen naar de Haagse bestuurscultuur. Het politieke debat zou hierover moeten gaan. Want zolang de bestuurscultuur niet wordt aangepakt, zal de tunnelvisie blijven bestaan. Zullen Kamer en publiek misleid worden en kunnen we ons ook in de toekomst opmaken voor ’ernstige’, ’schokkende’ en ’stevige’ conclusies.