Grootse ’Medea’ bij het Nationale Toneel
’Medea’ is de tragedie van Euripides die het meest wordt gespeeld. In de schier eindeloze opvoeringenreeks zijn de meest bizarre interpretaties op het stuk losgelaten van woedende mannenhaat of multicultureel gekakel.
Het Nationale Toneel met ’Medea’ van Euripides. Tournee t/m 24/01. www.nationaletoneel.nl
Vaak was het niet mogelijk het stuk te herkennen als de Oudgriekse tragedie van de dichter.
En dan, opeens, is er deze ’Medea’ van regisseur Johan Doesburg. Nu weet ik ook wel dat in onze postmoderne tijd je niet meer mag zeggen wat een Griekse tragedie eigenlijk ’betekent’, maar ik vind dat je het wel mag denken. En dan denk ik dat deze opvoering een immense hommage is aan Euripides. Hier wordt het irrationalisme dat de dichter wilde tonen in de samenleving van zijn tijd, het krampachtige en aangrijpende gevecht tussen de rede en de drift, na bijna 2500 jaar in kristallijnen scherpte neergezet. Meer dan twee jaar geleden vond ik dat ik een van mijn bijtendste kritieken moest inzetten tegen Doesburgs regie van de ’Oresteia’ van Aeschylus. Nu komt hij met een meester-opvoering van de ’Medea’.
In een schitterend decor van Tom Schenk, een het toneel overwelvende wand van spiegelruiten, speelt Ariane Schluter de prinses uit barbarenland Kolchis die haar kinderen vermoordt. Haar toon en haar redeneringen zijn kordaat en weloverwogen, precies zoals Euripides ze schreef, hier in de vertaling van Gerard Koolschijn. Haar ontrouwe echtgenoot Jason krijgt van Peter Blok een adequate vertolking: altijd redelijk, zorgzaam en pijnlijk egocentrisch, een mannelijk karakter waarmee Euripides zijn stadgenoten destijds en ons nu, het zo buitengewoon ongemakkelijk maakt. Hun twee zonen, zwijgende rollen in de tekst, heeft Doesburg hier verbeeld in een videobeeld van twee rode vliegers dat via de vloer in de ruiten wordt gespiegeld. Bij de moord worden de draden losgesneden en dwarrelen ze naar beneden, kantelen en laten hun witte achterkant zien, een weergaloos mooie verbeelding, terwijl het gehele toneel door lichtontwerper Reinier Tweebeeke in bloedrood wordt gedompeld.
De overige personages met wie Medea te maken heeft, komen een voor een. Dat heeft menigeen verbaasd, omdat de oudere kunstbroeders van Euripides, Aeschylus en Sophocles, al lang scènes schreven voor drie acteurs tegelijk. Wellicht heeft Euripides hiervoor gekozen om de enorme eenzaamheid van Medea te intensiveren. Kreon (Peter Bolhuis) is de tiran die door zijn angst voor de prinses van toverkunsten wordt gekweld. De kinderloze Aigeus, prachtig gespeeld door Wim van der Grijn is het schrijnende intermezzo van de handeling. Vincent Linthorst geeft uitstekend de verbijstering van de bode weer, wanneer Medea de koning en zijn dochter heeft vergiftigd, Freek den Hartogh ontroert als de machteloze slaaf en kinderverzorger van de jongetjes.
De min van Mirjam Stolwijk deelt in die wonderbaarlijke passiviteit van het koor van Korinthische vrouwen (Bien de Moor, Esther Scheldwacht en Rosa Mee) die niet in de Griekse traditie, maar wel voor ons problematisch is. Maar Doesburg is onverbiddelijk: hier wordt Euripides gespeeld. Het is een hartverwarmende gebeurtenis.