Groot-Brittannië en Duitsland weren zich tegen Chinees geld
Groot-Brittannië en Duitsland voorkomen dat cruciale technologische kennis in Chinese handen komt.
Was het zo slim van de Britten om de Chinese telecomgroep Huawei de beveiliging van British Telecom te laten regelen? Of om Chinese partijen te laten meebouwen aan de nieuwe kerncentrale Hinkley Point C? Of om een Chinees consortium, dat banden heeft met het leger, een groot aandeel te laten nemen in Global Switch, aanbieder van datadiensten? In al die gevallen kijkt de Chinese staat mogelijk mee.
De afgelopen jaren konden Chinese investeerders zich uitleven in Groot-Brittannië. Niet alleen in het vastgoed - in maart kochten ze nog een Londense wolkenkrabber voor een miljard pond - maar ook in controversiële sectoren. In de jaren van premier Cameron was het geld welkom. Om de warme banden te markeren mocht de bezoekende president Xi Jinping in 2015 lunchen én dineren met koningin Elizabeth. Ook kreeg hij een eresaluut: 103 schoten.
Berschermen
Die tijden zijn voorbij. Onder premier May gaat het Verenigd Koninkrijk de kritische infrastructuur beter beschermen tegen buitenlandse partijen die de staatsveiligheid in gevaar kunnen brengen. Voor de civiele nucleaire industrie bestond al verscherpt ministerieel toezicht. Eenzelfde aanpak komt er nu op terreinen als telecom, defensie en energie. Het Britse ministerie voor zaken, energie en industriële strategie bevestigt dat tegen de Financial Times.
China investeerde vorig jaar 35 miljard euro in de EU, waarvan een groot deel in Groot-Brittannië. Het brexit-referendum zorgde voor onzekerheid, waar investeerders niet van houden, maar tegelijkertijd maakte de daling van het pond Britse bedrijven of kapitaal een stuk goedkoper.
Gelijkwaardige toegang
Duitsland, dat vorig jaar China's lieveling was, met een derde van de investeringen in Europa, is een stap verder dan de Britten. Vorige week kwam het al met uitgewerkte regels om zich te weren tegen buitenlandse investeerders. De twee pandaberen die Xi Jinping laatst aan de Berliner Zoo schonk, veranderden daar niets meer aan.
Australië, Canada of de VS hoeven zich weinig zorgen te maken, liet de Duitse overheid blijken. Het gaat om opkopers die met de nodige staatssteun technologische kennis willen verwerven. Zoals China dus. En omgekeerd Duitse bedrijven geen gelijkwaardige toegang biedt tot de eigen markt.
Vorig jaar kochten Chinezen de Duitse robotbouwer Kuka. Voor ophef zorgde ook de poging van het Chinese Fujian Grand Chip om het Duitse Aixtron voor 670 miljoen euro over te nemen. Met de technologische kennis van Aixtron zijn chips te bouwen die in kernwapens worden gebruikt. Dat was voor toenmalig minister van economische zaken Sigmar Gabriel reden om in te grijpen. Havens, ziekenhuizen, energievoorzieningen, producenten van hightech of van militaire apparatuur zijn voortaan beschermd. Momenteel onderzoekt de Duitse overheid al 40 tot 50 gevallen per jaar. Dat aantal zal naar verwachting toenemen.
Tegenmaatregelen
In het Duitse bedrijfsleven klinkt kritiek. De regels kunnen het bedrijven moeilijker maken om aan buitenlands geld te komen. En de angst bestaat dat China tegenmaatregelen neemt. China stelt dat westerse landen het veiligheidsargument misbruiken en beter van protectionisme kunnen spreken. Al die jaren was het Westen voor vrijhandel, nu het zelf buitenlandse investeerders over de vloer krijgt, gaat de deur dicht.
In Europa is wettelijk vastgelegd dat de overheid alleen mag ingrijpen bij overnames als de nationale veiligheid of openbare orde in het geding is. Minister Kamp werkt in Nederland aan een wetsvoorstel om de telecomsector te beschermen tegen overnames door bedrijven die 'gelinkt zijn aan criminele activiteiten, te boek staan als financieel kwetsbaar of die geen transparante eigendomsstructuur hebben'.
Bij de EU wordt nagedacht over de oprichting van een controle-instelling zoals de machtige Amerikaanse commissie voor buitenlandse investeringen. Zodat Brussel net zo'n wakkere waakhond krijgt als Washington.
Iets zonniger op het continent
De economie van de eurozone groeit volgens het Internationaal Monetair Fonds dit jaar en volgend jaar iets harder dan gedacht. Vooral in Spanje en Italië ziet de situatie er zonniger uit. In Groot-Brittannië ging het in het eerste kwartaal minder dan eerder voorspeld.
Het IMF rekent bij de Britten voor dit jaar op 1,7 procent groei, waar aanvankelijk 2 procent werd gezegd. De economie in de eurolanden gaat dit jaar naar verwachting gemiddeld 1,9 procent vooruit en volgend jaar 1,7 procent. In april was dat nog 1,7 en 1,6 procent.