Grexit: een tragedie in vier bedrijven
Als Griekenland op korte termijn geen akkoord bereikt met zijn geldschieters, staat het land aan de vooravond van een ongekende economische crisis. Dat zegt de Griekse centrale bank in een rapport aan het Griekse parlement. Het uittreden uit de euro betekent volgens het instituut het 'begin van een pijnlijke route', die uitmondt in een dramatische val van de welvaart, torenhoge inflatie en nog verdere stijging van de werkloosheid.
De felle bewoordingen van de Bank of Greece geven aan dat het instituut serieus rekening houdt met het mislukken van de onderhandelingen tussen Griekenland en de eurolanden en het IMF. Zonder akkoord kan Griekenland eind deze maand een schuld van 1,5 miljard aan het IMF niet voldoen, en waarschijnlijk ook niet langer de pensioenen en ambtenarensalarissen betalen. Het gevolg is een exit uit de euro, voorspelt de Griekse centrale bank. Maar hoe ziet zo'n scenario er eigenlijk uit voor het land? Een Grexit in vier stappen.
1. Een dreigend faillissement zorgt voor een echt faillissement
Een faillissement van Griekenland kan heel snel gaan, en dat gebeurt waarschijnlijk via de banken. Die liggen voor ruim 80 miljard euro aan het infuus bij de Europese Centrale Bank. Als Griekenland inderdaad zijn schulden niet betaalt, kan de ECB besluiten die noodfinanciering stop te zetten. De banken zijn dan in één klap insolvabel: ze hebben het geld niet als bezorgde spaarders en bedrijven hun tegoeden komen ophalen.
Zelfs de gedachte aan dit scenario kan al genoeg zijn voor een run op de banken. Feitelijk is dit - in slow motion - al gaande in Griekenland: tussen oktober vorig jaar en eind april haalden de Grieken ruim 30 miljard euro van hun rekeningen. Recentere cijfers zijn er nog niet, maar algemeen wordt aangenomen dat de banken verder zijn leeggehaald, en het geld 'onder de matras' of naar het buitenland is verdwenen.
2. Een slot op de banken
Om te voorkomen dat mensen bij een dreigend Grieks faillissement in één keer al hun tegoeden van de bank willen halen, worden deze tot nader order gesloten. Dat gebeurde eerder in Cyprus, twee jaar geleden, toen dat land dreigde om te vallen. De banken gingen een paar dagen volledig dicht, en daarna werd het opnemen en overschrijven van geld aan strenge regels onderworpen.
Zo mochten mensen maximaal 300 euro per dag opnemen, en moesten bedrijven voor alle betalingen boven de 5.000 euro apart toestemming vragen van de centrale bank. Een enorme hoeveelheid zand in de economische motor van een land, met maar één doel: het geld in het land en in de banken houden.
3. Een parallelle munt
De Griekse staat kan eind deze maand daadwerkelijk zonder geld zitten. De uitwegen - het weghalen van reserves bij lagere overheden, het vooruitschuiven van rekeningen in bijvoorbeeld de gezondheidszorg - zijn goeddeels uitgeput. Tegelijkertijd lopen de verplichtingen gewoon door: pensioenen moeten betaald, evenals ambtenarensalarissen en publieke voorzieningen.
Dat kan eigenlijk maar op één manier, namelijk zelf een nieuwe munt uitgeven. Dat is een gigantische logistieke operatie: het geld moet gedrukt (in grote hoeveelheden) en verspreid over het land. Als Griekenland dat van plan is per eind juni, dan moeten de draaiboeken al wel klaar liggen in Athene. Of dat zo is, weet niemand.
Het kan ook anders. De Griekse minister van financiën Varoufakis schreef begin 2014 - ruim voor zijn aantreden - al over een mogelijke parallelle munt. Die zogeheten FT-munt (van future taxes, toekomstige belastinginkomsten) zou veel gelijkenissen vertonen met de digitale Bitcoin, en gebruikt worden om toekomstige belastingaanslagen te verlagen. Dat geeft de munt waarde, die afhankelijk is van de groei van de Griekse economie in de toekomst. Daarmee neemt Griekenland een groot risico: als de groei uitblijft staat het land er over een paar jaar nog veel slechter voor.
4. Slecht geld verdrijft goed geld
De nieuwe munt bestaat voorlopig naast de euro. Van een echte exit is dus nog geen sprake. Er ligt veel contant geld bij Grieken thuis, en de relatief grote toerismesector zorgt ervoor dat er ook euro's binnen blijven komen. Wel zijn er tal van praktische en juridische problemen: Europese verdragen verbieden bijvoorbeeld het invoeren van een andere munt, maar het is de vraag hoe dat gebod gehandhaafd kan worden.
Montenegro - geen EU-lid - betaalt al jaren met de euro, ondanks formele protesten hiertegen uit Frankfurt en Brussel.
Maar twee munten in één land, dat zorgt weer voor nieuwe problemen. Economen onderzochten eerder de gevolgen hiervan, en lieten zien dat uiteindelijk de zwakke, nieuwe munt, de sterke euro verdrijft uit de economie. Immers, mensen weten wat een euro waard is en zullen deze dus het liefst bewaren - onder de matras - terwijl de dagelijkse betalingen met de nieuwe munt plaatsvinden. Langzaam neemt de nieuwe munt daarmee de economie over, terwijl de euro als 'spaarpot' achterblijft.
Los van de praktische uitwerking zorgt de nieuwe munt voor een hoop ellende in de Griekse economie. Importen worden onbetaalbaar, omdat de nieuwe munt veel minder waard zal zijn dan de oude euro. Het bedrijfsleven wordt daardoor hard geraakt, de werkloosheid loopt op en de inflatie zal moeilijk te beteugelen zijn. Kortom, zo ongeveer het scenario dat de Griekse centrale bank schetst, en een scenario waar niemand in Athene of Brussel echt op zit te wachten.