Gravenstijn ontglipt regie bij afscheid
Deborah Gravenstijn heeft op een teleurstellende manier afscheid genomen van het topjudo. Hoop op de wereldtitel in Rotterdam bleek ijdel.
Elke vezel moest Deborah Gravenstijn aanwenden bij de voorbereiding op de WK in Rotterdam. Na het olympisch zilver van Peking wilde de 35-jarige judoka zich nog één keer opladen voor het sluitstuk van haar carrière. De mondiale titelstrijd in haar woonplaats eindigde gisteren echter in een anticlimax, maar ze kon er wel vrede mee hebben. „Het is klaar en mooi geweest.”
Diep in haar hart zal Gravenstijn zich de laatste tijd hebben afgevraagd of het een juiste beslissing was om na de Spelen een jaar door te gaan. Het zilver van Peking vormde een perfecte bekroning voor de sportvouw die vaak met tegenslag te maken kreeg. De motivatie om niet op haar hoogtepunt te stoppen werd ingegeven door het feit dat de WK in Rotterdam werden gehouden. Dat traject was gedoemd te mislukken.
De uitslagen van dit jaar gaven al een indicatie. Zowel op de World Cups in Wenen, Hamburg en Sindelfingen als op de EK in Tbilisi viel Gravenstijn buiten de prijzen. De wil was er nog wel, de ambitie misschien ook, maar het heilige vuur doofde reeds in Peking. De hoop om in Rotterdam eindelijk een hoofdprijs op een groot titeltoernooi te winnen bleek ijdel.
In Ahoy stond gisteren geen getergde vrouw die vol voor haar kansen ging. Tegen de veertien jaar jongere Française Morgane Ribout, de latere wereldkampioene, maakte Gravenstijn een welhaast apathische indruk. Ze kreeg driemaal een vermaning voor passiviteit en moest inrukken. „Dan maak ik een buiging en ga ik eraf”, zei een gelaten Gravenstijn. „Het is zuur en zonde dat ik zo van de mat wordt gestuurd. Dat was niet als gehoopt.”
De geboren Zeeuwse vond dat de scheidsrechter weinig clementie toonde en heel snel strafte. „Zo haal je de dynamiek uit het tactisch judo”, meende Gravenstijn, maar aan haar teleurstellende optreden ontbrak iedere vorm van dynamiek. „Ik ben niet meer zo onbevangen en dat is een tricky feit”, legde ze verder uit. „Want dan heb je al snel een bepaald verwachtingspatroon.”
Gravenstijn noemde zichzelf gisteren een ’control freak’, alles moet gaan zoals zij wil. Dat was in haar lange en veelbewogen loopbaan niet altijd het geval, zowel in het privéleven als op het sportieve vlak. Zo verloor ze kort achter elkaar haar moeder en jongere zus en werd ze lange tijd geteisterd door een nekhernia. Het judo hielp haar vaak door moeilijke momenten heen.
Direct na de snelle eliminatie op de WK wilde Gravenstijn niet terugblikken op haar carrière. „Dat komt morgen of overmorgen wel”, zei ze. Als hoogtepunten noemde ze de drie deelnames aan de Olympische Spelen. Na haar debuut in Sydney won ze brons in Athene en zilver in Peking. „Alles wat ik nu nog zou gaan doen valt daarbij in het niet. Ik voel niet de neiging andere wedstrijden te doen. Het is goed zo.”
Over een toekomst na het judo heeft Gravenstijn al nagedacht. Ze heeft nog een contract van één jaar bij Defensie en ze is aan de Randstad Academie begonnen aan een studie marketing en economie. Ook in het judo ziet ze wel een rol voor zichzelf weggelegd. „Er zijn veel talenten in Nederland, misschien hebben ze nog iets aan mij.”