Goslinga / De mythe van het dualisme stelt Bos en vooral Rouvoet voor een dilemma

Wim Kok en Hans van Mierlo oefenden in de formatie van 1994 zware, maar vergeefse druk uit op VVD-leider Bolkestein om tot het eerste paarse kabinet toe te treden. Een vice-premierschap van Bolkestein zou de liberalen sterker binden aan het avontuur dat de ongekende coalitie tegemoet ging. Maar deze omstandigheid was voor de VVD-voorman juist reden om afstand te bewaren en als fractieleider in de Tweede Kamer zijn handen vrij te houden.

door Hans Goslinga

Deze houding had dus minder van doen met een dualistische gezindheid dan met politieke berekening. Bolkestein kon weliswaar verwijzen naar een traditie in de VVD waarbij de politiek leider in de Tweede Kamer zit, maar die berustte meer op mythevorming dan op de praktijk.

In deze formatie moeten we nog even afwachten of PvdA-leider Bos in de Kamer blijft of tot het kabinet toetreedt, maar in beide gevallen zal ook die beslissing een kwestie van politieke calculatie zijn. Anders dan de liberalen, maken de sociaal-democraten weinig politiek onderscheid tussen het kabinet en het parlement. In hun traditie treedt de aanvoerder als vooruitgeschoven post van de partij tot het kabinet toe, als premier (Drees, Den Uyl, Kok) of als vice-premier (Vondeling, Den Uyl, Kok). Eerste viool spelen is de PvdA hierbij altijd beter afgegaan. De kabinetten waarvan Vondeling en Den Uyl vice-premier waren leefden maar kort. Het kabinet-Lubbers/Kok eindigde voor CDA en

PvdA in een groot electoraal verlies.

Bos kan aan de geschiedenis dus een reden ontlenen als fractieleider in het parlement te blijven. Het is, afgaande op de ervaringen van Vondeling en Den Uyl, zelfs niet uitgesloten dat deze keuze de levensduur van het kabinet ten goede zou komen. Een pijler van elk kabinet is een goede verstandhouding, liever nog een vertrouwensband tussen de premier en de minister van financiën. Als die posten worden bezet door twee aartsrivalen met een ontwikkeld ego kan dat problematisch worden. Voor de verhouding tussen het kabinet en de Kamer is de keuze van Bos op zich nog niet doorslaggevend. Die hangt ook af van de mate van gedetailleerdheid van het regeerakkoord.

De politicoloog Hans Daalder stelde vijftig jaar terug al vast dat vrijwel alle partijen de behoefte hebben bij de formatie van een kabinet vaste garanties te zoeken in programmapunten en in de personen van de ministers. Maar tegelijk, voegde hij eraan toe, wensen alle partijen afstand te bewaren. Dat was in zijn ogen niet een kwestie van hypocrisie of gespletenheid, maar een gevolg van reële omstandigheden. In ons bestel is het nu eenmaal mogelijk om zowel binnen het kabinet, gedempt, pressie uit te oefenen, als tegenover het kabinet de strijd verder voort te zetten, op scherpe toon in het parlement, op schrille toon daarbuiten. Met deze waarneming poogde Daalder voor eens en altijd af te rekenen met de mythe van het dualisme.

Volgens hem was het niet nodig over de praktijk in heilige verontwaardiging de armen ten hemel te heffen. ’Politieke pressie en strijd zijn niet alleen de essentie, maar zelfs de rechtvaardiging van de politieke partijen’, schreef hij. Voor zover er een probleem was, zat dat volgens hem in de mythologie die deze werkelijkheid verdoezelde of zelfs als pervers aan de kaak stelde. We weten in 2007 dat Daalder er niet in geslaagd is het spook van de dualistische vroomheid te verdrijven.

Sterker nog, voorstanders van een onafhankelijke verhouding tussen kabinet en Kamer stellen vaak de jaren vijftig ten voorbeeld als toppunt van dualisme. Hoewel Daalder aantoonde dat christen-democraten en liberalen in die tijd even monistisch opereerden als de socialisten, is de mythe niet afgebroken, maar juist opgeblazen. Het gevolg is dat politici en geachte raadslieden alleen maar kunnen vallen, wat dan ook keer op keer gebeurt. In het najaar adviseerde staatsraad Hoekstra als voorzitter van de Nationale conventie de formatie zo aan te pakken dat de Kamer als tegenmacht meer uit de verf zou komen; enkele weken later beet hij met droge ogen het spits af van een formatie die net zo traditioneel verloopt als ten tijde van Beel, bijgenaamd ’de Sfinx van Wassenaar’.

Het probleem is evenwel niet dat dit gebeurt, maar dat steeds de suggestie wordt gewekt dat het anders, en vooral beter, zou moeten. Hierdoor wordt een onwaarachtigheid in leven gehouden, die uiteindelijk op de politiek terugslaat en het politieke bedrijf in een kwader licht zet dan nodig is. Het punt dat Daalder destijds maakte, is dat de leer van het dualisme te theoretisch is, te veel acht slaat op de staatsorganen en te weinig rekent met de politieke krachten die daarin werkzaam zijn. Dit gezichtspunt relativeert de vraag welke positie Bos straks zal kiezen.

Het is intussen wel begrijpelijk dat de mythe van het dualisme een eeuwig leven lijkt te hebben. In de praktijk functioneert zij als een handzaam instrument voor politici om zichzelf ruimte te verschaffen. Ze is als het ware het elastiek om binnen een coalitie beslissingen te nemen, te voorkomen dan wel om er afstand van te nemen. Daarmee verhult zij vaak de machinaties die met de politieke pressie en de strijd verbonden zijn. Het hangt van het onderlinge vertrouwen tussen coalitiepartners af hoeveel ruimte daarvoor wordt gelaten. Hoe meer wantrouwen, des te gedetailleerder een regeerakkoord. Dat maakt de vraag naar de keuze van Bos in combinatie met de omvang van het regeerakkoord toch weer relevant.

Vooral intrigerend is wat ChristenUnie-leider Rouvoet zal doen. Vanuit de oppositiebanken heeft zijn stroming zich, onder inspiratie van Gert Schutte, altijd een kampioen van het dualisme getoond. Schutte pleitte er in 2001 voor om de afstand tussen kabinet en Kamer te vergroten door het regeerakkoord te laten schrijven door de kandidaat-ministers. Rouvoet beschikt niet over de positie dat af te dwingen; wel kan hij in de geest van Schutte handelen door in de Kamer te blijven. Maar eenmaal blootgesteld aan de politieke krachten die de mythe van het dualisme relativeren, spreekt deze keuze misschien niet zo vanzelf.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden