BoekrecensieVogels
Gevleugelde geschiedenis schetst gevarieerd beeld van Nederland en zijn gevederde vrienden
De gebonden, fraai geïllustreerde uitvoering maakt Gevleugelde geschiedenis van Nederland tot een lust voor het oog, al wisselt de kwaliteit van de bijdragen.
Trouw zou er bijna moeiteloos wekelijks een aparte rubriek mee kunnen vullen, zoveel vogelboeken verschijnen de laatste tijd. Dat heeft vast iets te maken met de coronatijd, waarin mensen aandachtiger naar nabije natuur gingen kijken en driftig op zoek waren naar nieuwe hobby’s, al was het maar om de tijd te doden. Maar Nederland heeft al langer een bijzondere relatie met zijn gevederde bewoners. Waar doen bijvoorbeeld zoveel mensen mee als een weekend wordt gereserveerd voor de Nationale Tuinvogeltelling?
Die nauwe band is van relatief recente datum, wordt duidelijk uit de bundel Gevleugelde geschiedenis van Nederland. De Nederlanders en hun vogels onder redactie van Jan Luiten van Zanden, Helena Cordasev en Erik de Bruin. Tot ver in de jaren vijftig van de vorige eeuw waren vogels vooral populair als dieren om te kooien of op te eten. Veel soorten hadden een slecht imago: ze stonden bekend als ‘langsnavelige viezeriken, hoerenlopers, driftkikkers, zuipschuiten en onbetrouwbare sujetten’. Hoe hardnekkig die beelden waren, tonen de afzonderlijke hoofdstukken over een aantal ervan, zoals de kraai, de raaf en de meeuw.
Op schilderijen en in spreekwoorden waren vogels lang met veel symboliek omgeven. In de eerste boeken die opsomden en toonden wat zoal rondvloog in en boven Nederland stonden behalve op waarnemingen en biologie gebaseerde informatie volop moralistische en theologische levenslessen. Onder de pioniers op het gebied van het vogelen bevonden zich ook de nodige predikanten en andere godvruchtigen en -vrezenden. Al het moois dat de schepping had voortgebracht verdiende serieuze aandacht.
Schrijven met de ganzenveer
Deze gevleugelde geschiedenis begint vanzelfsprekend voor het begin van de christelijke jaartelling met reuzenalken, krijtvogels en kanoeten, en eindigt in een tijd met rode lijsten en toenemende gevolgen van klimaatverandering. Het luistert inmiddels zo nauw dat zelfs de toename van het aantal vogelaars het bestaande evenwicht flink kan verstoren.
Weinig auteurs die meewerkten aan dit project zullen hun bijdrage met de hand hebben geschreven. Dit is het tijdperk van de computer. Eeuwenlang vormden ganzenveren het gerei bij uitstek. Ook die van grotere water- en roofvogels, fazanten, pauwen en kraaien werden gebruikt. Alleen de stevigste veren kwamen in aanmerking.
Dichter Jacob Cats zag de ironie van een voor dom versleten dier, dat allerhande slimmigheid hielp vastleggen, wel in:
De Gans, die schier geen breyn en heeft,
En door geen konst en wijsheyt leeft,
Maer anders niets anders placht te doen,
Als aes te soecken in het groen;
Die schenkt den mensch de rappe pen,
De neste gife, die ick ken.
Bij het geschikt maken van het natuurproduct voor gebruik werd de vlag overigens grotendeels of helemaal van de pen verwijderd, blijkt uit een zeer lezenswaardig artikel over de ganzenveer van neerlandicus Erwin Mantingh. Die zat anders maar in de weg tijdens het schrijven. Het lang vrijwel standaard portretteren van auteurs en ambtenaren met een pen mét vlag was een symbolische manier van afbeelden die weinig met de werkelijkheid van doen had. Nederland heeft daar desalniettemin een literaire prijs aan overgehouden: de Gouden Ganzenveer.
Dikke dodo
Gevleugelde geschiedenis van Nederland laat de overzeese historie niet liggen. Dan doemt onvermijdelijk de dodo op. Slechts een eeuw na de komst van het vlootje onder leiding van admiraal Jacob Cornelisz van Neck en viceadmiraal Wybrant Warwijck in 1598 op Mauritius was de vogel uitgestorven. Hoe dat ging, leert ons, volgens Leon Claessens, hoogleraar vertebratenpaleontologie en evolutie aan de Universiteit Maastricht, lessen voor onze eigen toekomst op aarde. En passant vertelt hij dat onze beeldvorming van de dodo als een dikke vogel is bepaald door een reconstructie door een Britse wetenschapper uit 1866, die zich op zijn beurt weer baseerde op een schilderij van de Zuid-Nederlandse schilder Roelandt Savery. Dat doet de waarheid geweld aan. De dodo was in plaats van een logge verschijning juist een veerkrachtige soort en – voor betrekkelijke leken waarschijnlijk een verrassing – een duifachtige.
De vogelrijkdom en -pracht van Nederlands-Indië trok door de eeuwen heen volop onderzoekers. Dat ging gepaard met de nodige ontberingen en gevaren: een maandenlange zeereis, een verzengend klimaat en tropische, potentieel dodelijke ziektes. Gevonden materiaal was in de vochtige jungle met ook nog eens volop ongedierte moeilijk te bewaren.
Gruwelmode
Met name Nieuw-Guinea genoot populariteit vanwege de grote en kleurrijke paradijsvogelveren. Het duurde even, maar eind negentiende eeuw groeide de weerstand in aristocratische kringen tegen het doden van al die vogels van ver weg voor versiering van hoeden. De destijds opgerichte ‘Bond ter Bestrijding eener Gruwelmode’ stond eveneens aan de basis van serieuze vogelbescherming in Nederland. Net na de eeuwwisseling behoedde de rijkdom aan vliegende soorten in het Naardermeer dat gebied voor een toekomst als vuilstort van de stad Amsterdam. Het vormde het begin van de Vereniging Natuurmonumenten.
De gebonden, fraai geïllustreerde uitvoering maakt Gevleugelde geschiedenis van Nederland tot een lust voor het oog. De kwaliteit van de bijdragen wisselt. Niet elke als scribent benaderde deskundige blijkt een soepele schrijver. Jean-Marc van Tol, tekenaar van de scherpe Fokke en Sukke-strip en de goed ontvangen historische roman Musch, schrijft ronduit flauw over de aanschaf van een papegaai door Johan de Witt. Daar staan mooie, vaak onverwachte natuur- en cultuurgeschiedenis tegenover.
Geen valk maar een toekan
Zo leidde het bewezen nut van duiven als koerier in het laatste kwart van de negentiende eeuw zelfs tot de oprichting van een militaire postduivendienst. De duiven werden van nummers en rijksinsignes voorzien en in speciale mandjes per paard en fiets vervoerd. De dienst bleef steken in hobbyisme en kreeg concurrentie van nieuwe communicatiemiddelen. Na aanhoudende kritiek vanuit het parlement werd hij in 1937 afgeschaft.
Ook een van Nederlands zichtbaarste niet-inheemse vogels, de vooral langs snelwegen opdoemende toekan, ontbreekt niet. Het horecaconcern nam het symbool van Avifauna in Alphen aan de Rijn over. De vogel uit de eigen familienaam gebruiken durfde het niet aan. Die leek te veel op een Duitse adelaar.
Jan Luiten van Zanden, Helena Cordasev & Erik de Bruin (red.)
Gevleugelde geschiedenis van Nederland. De Nederlanders en hun vogels
Ambo | Anthos; 496 blz. Tot en met 15 september € 35, daarna € 39,99
Lees ook:
Van zee-engelen tot zaagwespen: drie inspirerende boeken over dieren met een lage aaibaarheidsfactor
Een struinende natuurliefhebber, een jonge bioloog en een ervaren wetenschapper tonen hun gedeelde liefde voor het dier in drie boeken over zeer verschillende diergroepen: de schelp, de wesp en reptielen. Bioloog en Trouw-columnist Jelle Reumer werpt er zijn licht op.