Geraakt in het hart van onze beschaving
Terwijl de berichten over bomgordels in de banlieue en nóg meer vergeldingsbombardementen in Syrië elkaar in rap tempo opvolgen, krijg ik een uitnodiging voor een Europese conferentie over leiderschap in tijden van crisis. 'Nu is de tijd voor nieuwe oplossingen. Want de wereld voor en de wereld na Parijs 'zal nooit meer dezelfde zijn', zo luidt de begeleidende tekst.
Ik krijg er een beetje een ongemakkelijk gevoel bij, en weet niet meteen waarom. Want natuurlijk is het belangrijk om in Europees verband na te denken over leiderschap in tijden van crisis. En nieuwe oplossingen lijken me in deze dagen, terwijl de meeste regeringsleiders niet verder schijnen te komen dan stoere spierballentaal, inderdaad meer dan welkom. Dus wat zit mij nou toch dwars?
Bij nadere lezing blijkt het een klein zinnetje onderaan de uitnodiging dat mij onaangenaam treft. Een zinnetje dat ik al vaker tegenkwam in de nasleep van de aanslagen in Parijs. "We zijn geraakt in het hart van onze beschaving." Een schijnbaar onschuldig zinnetje, waarin veel verdrietigs verscholen ligt.
De eerste vraag die zich opdringt is: wie zijn 'we'? En nog belangrijker: wie zijn 'ze' dan, als wij 'we' zijn?
De conclusie ligt voor de hand: 'onze beschaving', die is dus duidelijk niet in Raqqa. Of in Damascus. Of in Garissa, Sint-Petersburg of Beiroet. Nee, die is in Parijs, waar ons hart blijkbaar ligt.
Eerlijk is eerlijk, mijn hart ligt er ook. Al vanaf de allereerste keer dat ik er was, alweer bijna dertig jaar geleden. De Mona Lisa, crêpes Nutella en de zoet-zure geur van de metrostations, als ik mijn ogen sluit ruik ik het.
Maar mijn hart ligt even goed in Tunis, in Moskou, in New York. Ook met hen voel ik mij 'wij', en velen met mij. Sterker nog, ik denk dat er tegenwoordig, behalve de puur praktische grenzen van tijd en plaats en paspoort, dankzij de culturele en digitale globalisering meer 'wij' in de wereld is dan 'zij'.
Maar als we telkens als het tegenzit de nadruk blijven leggen op een exclusief en vooral verheven 'ons', zou dat wel eens een averechts effect kunnen hebben, dat juist het 'zij', waar sommige extremisten hun ideologische gifpijlen zo graag op richten, zal versterken.
Want door dat onderscheid te blijven benadrukken maken we het aloude eurocentrisme weer tot norm. Wij, hier in het centrum van de beschaafde wereld, tegen hen, daar in de barbarij. Hier, waar het uitmaakt wat er gebeurt, tegenover daar, ver van ons bed, waarover we onze schouders ophalen als exact hetzelfde kwaad er onder even onschuldige burgers schade aanricht.
Wij, die een minuut stil zijn, onze profielfoto op Facebook aanpassen, onze stadhuizen blauw, wit en rood verlichten, de Marseillaise meezingen en een champagne-selfie tweeten uit solidariteit, tegenover hen, die als ze geen afstand nemen, mogen oprotten naar hun eigen land. Wij, die ons koloniaal verleden en de daaruit voortvloeiende privileges voor het gemak even vergeten, tegenover hen, die eindelijk eens los moeten komen van dat slachtofferdenken. Wij, die de internationale wapenhandel even hard steunen als zij, maar door de brievenbusfirma's de bommen niet meer kunnen zien. Wij, die even hard huilen om onze slachtoffers als zij.
Wij, kortom, die net zo zij zijn als zij wij.
undefined