Column
Gentrificatie is de aasgier van de stad
“Deze jongeren lijden onder de puinhopen die de vorige generatie heeft achtergelaten”, zegt Mustafa Akka, projectleider bij jongerencentrum Ara Cora in stadsdeel Nieuw-West, als ik me op donderdagavond meld in zijn jeugdhonk.
“Het is belangrijk dat deze jongeren zien dat er meer is dan voetbal of criminaliteit als carrière. Jij bent een schrijver. Jij kan een voorbeeld zijn.” Mustafa Akka was ooit zo’n lastige jongen. Hij was in 1998 betrokken bij de roemruchte rellen tegen de politie op het August Allebéplein, hier om de hoek. Nu probeert hij een jonge generatie met sport en sociale activiteiten perspectief te geven.
Met vorige generatie bedoelt Mustafa de groep jongeren die het Allebéplein tien jaar geleden terroriseerde. Er was sprake van overlast, drugshandel en criminaliteit. Die jongens zijn inmiddels van het plein af. Sommigen zijn doorgestoten naar de grote criminaliteit. Sommigen zijn dood. Anderen opgebrand. Een aantal van hen heeft zich ontworsteld aan dat milieu. De buurt rond het Allebéplein is een andere koers gaan varen. De gemeente gaat er met een renovatieplan doorheen. Er verrijzen nu supermarkten, restaurants en hotels. Nieuw-West is hip.
Ouderwets jeugdhonk
De jongeren druppelen binnen. Heel rustig gaan ze zitten. Het is lang geleden dat ik in een ouderwets jeugdhonk op bezoek kwam. Er staat een snookertafel. Ik kan niet snookeren. Er hangt een televisie aan de muur waar de jongeren op de Sony Playstation hun frustratie en verveling kunnen wegspelen. Koekjes en frisdrank worden klaargezet. Geen vrouwen. Ik kijk door het raam naar buiten waar een paar van de jongens staan. In deze straat was dit jaar nog een liquidatie. Men haalt er zijn schouders over op. Criminele afrekeningen hier zijn wat voor het Gooi bankrekeningen in Zwitserland zijn.
Het onroerend goed-kapitaal is hier met een daverend geweld neergestreken. Grond was ten tijde van de crisis goedkoop. De komende jaren zullen er duizenden tweeverdieners in de nieuwe luxe appartementen gaan wonen. In samenspraak met de gemeente zouden er wooncomplexen komen voor de sociaal zwakkeren, studenten en starters. De Change-flat was zo’n project. Betaalbare studio’s van 30 vierkante meter voor 550 euro. Voor Amsterdamse begrippen wel te doen. Het project is mislukt. De tonnen subsidie die de projectontwikkelaar van de gemeente kreeg om betaalbare woningen waar te maken betaalt zich niet uit in een sociale huur, want wie in de Change-flat woont moet honderden euro’s aan servicekosten bijbetalen. De starter wordt uitgeknepen. Deze jongens hoeven geen gele hesjes te dragen want al weten ze het zelf niet: ze zijn de gele hesjes. In die ‘betaalbare’ appartementen gaan ze nooit wonen.
Verscheurd man
Mustafa heeft gehoord dat ik binnenkort inwoner zal zijn van deze buurt. Hij is verheugd. Ik zie mezelf als het paard van Troje. Mensen als ik jagen de huren omhoog. Gentrificatie is de aasgier van de stad. Hoogopgeleide nieuwkomers maken het voor deze jongeren alleen maar moeilijker. Het is wrang. Voor ze zit een verscheurd man, we delen dezelfde achtergrond, we hebben een totaal ander verhaal bij de wijk. “Je postcode is je vloek”, zegt een van de jongens, “zo is het krijgen van een scooterverzekering moeilijk, laat staan dat je wordt uitgenodigd voor het sollicitatiegesprek.” Zij lijken er gelaten onder. De jongeren willen tips horen voor een beter leven. Ze vragen of ik met racisme te maken had.
“Ja.”
“Bent u in aanraking geweest met justitie,” vraagt een van de jongens zakelijk. Bij het antwoord ‘nee’ kijken ze naar me alsof ik een bijzonder dier ben. Ik ben geen bijzonder dier, ik word hun buurman.
Abdelkader Benali (1975) is schrijver. In 1996 debuteerde hij met Bruiloft aan Zee, in 2003 won hij de Libris Literatuur Prijs voor zijn roman De Langverwachte. Om de week schrijft hij voor Trouw een column. Lees ze hier.