Gelijke kansen in het onderwijs zijn nog ver weg

De bewindslieden van Rutte II verdedigen voor het laatst hun begroting. Wat hebben ze bereikt? Vandaag: minister Jet Bussemaker (PvdA) en staatssecretaris Sander Dekker (VVD) van onderwijs, cultuur en wetenschap.

ROMANA ABELS en REDACTIE POLITIEK

De woorden waren zo mooi geweest, in het begin. Jet Busssemaker tekende met graagte voor dat Regeerakkoord waarin stond dat deze regering het 'als zijn opdracht ziet om bruggen te slaan'. "Tussen stad en land, rijk en arm, jong en oud, hoog- en laagopgeleid." Het klonk als een mooie opdracht voor het duo Jet Bussemaker en Sander Dekker: de één sociaaldemocraat uit het hoger onderwijs, de ander liberaal met kennis van grootsteedse problemen.

Maar nu is het vier jaar verder en stroomt de rivier nog altijd tussen twee kusten. Er is geen brug in zicht. Sterker nog: een oude, dure brug werd zelfs afgebroken en vervangen door een soort ophaalvariant: Bussemaker verving de basisbeurs door een lening. Het gevolg was meteen al te zien: het aantal inschrijvingen aan hogescholen daalde met ruim 8 procent. Aan universiteiten steeg het percentage wel, maar zorgelijk bleef dat juist aspirant-studenten met laagopgeleide ouders af zagen van studeren: onder hen maar liefst 15 procent minder inschrijvingen.

Het ministerie van onderwijs liet onlangs nog weten dat de cijfers dit jaar rooskleuriger zijn: aan de universiteiten steeg het aantal aanmeldingen opnieuw met maar liefst 8 procent, terwijl ook het percentage studenten aan hogescholen weer een stijgende lijn vertoonde.

Die stijgende cijfers nemen de zorgen van de kamer niet meteen weg. Nog niet bekend is hoeveel van de aanmeldingen dit keer afkomstig zijn van kinderen van lager opgeleide ouders. In de Kamer wordt gevreesd dat het leenstelsel vooral hen afschrikt. Dan zou dan opnieuw de aandacht vestigen op de tweedeling die deze regering juist wilde bestrijden.

Bovendien komt het dan bovenop het nieuws dat de Onderwijsinspectie afgelopen voorjaar bracht: dat niet alle leerlingen in het Nederlandse onderwijs dezelfde kansen krijgen. Wie laag opgeleide ouders heeft, krijgt een lager schooladvies. En laat nu net in deze kabinetsperiode het schooladvies belangrijker zijn geworden dan de onafhankelijke Citotoets.

Ook weinig overbruggend bleek het feit dat schooladviezen steeds vaker gericht zijn op één schoolsoort, waar vroeger een combinatie - vmbo/havo of iets dergelijks - ook gewoon was. Het aantal brede brugklassen nam ook af. Het geheel leidde tot één ding: dat minder kinderen kunnen uitstijgen boven de verwachtingen van hun omgeving.

Er zijn nog een aantal maanden te gaan. Bussemaker en Dekker maakten 25 miljoen euro vrij om de kansen weer gelijk te trekken. Vooral de overgang van basisschool naar vmbo en die van vmbo naar havo of mbo krijgt meer aandacht. Dat is veel te weinig, reageerde het onderwijs meteen, zeker in het licht van alle bezuinigingen de afgelopen jaren.

De kritiek is bovendien dat het moment waarop het kabinet ingrijpt te laat is: achterstanden ontstaan in de eerste levensjaren en zijn later steeds moeilijker in te lopen. Liever ziet men investeringen in de jaren voor de basisschool, zodat alle kinderen op hun vierde op gelijk niveau naar school gaan.

undefined

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden