Geld met een lading
Welke emotie roept het geld uit je eigen vaderland op? Het Geldmuseum in Utrecht liet vijftig verschillende nationaliteiten uit de wijk Lombok erover vertellen.
Geld is emotie. Dat blijkt wel uit de reactie van vele Nederlanders op het moment dat de gulden in 2001 werd ingeruild voor de euro. Nog steeds mijmeren mensen over het dubbeltje, het kwartje, de rijksdaalder - alsof met de florijn ook een stukje van het nationale verleden is verdwenen. Maar hoe ervaren allochtonen uit de eerste of tweede generatie een confrontatie met geld uit hun land van herkomst? De tentoonstelling die gisteren werd geopend in De Munt in Utrecht, laat vijfenveertig bewoners uit de multiculturele ’thuiswijk’ Lombok zien, afgebeeld als levensgrote ’pop’, met daarbij hun persoonlijke verhaal plus het geld waarover zij vertellen. De associaties zijn erg verschillend: voor de een staat geld voor geluk of feest, terwijl de ander het in verband brengt met onderdrukking of onzekerheid.
De Amerikaan Brandon Delagraentiss heeft een haat-liefde verhouding met de dollar. In ’zijn’ VS draait vrijwel alles om geld. Hoe groter je auto, hoe beter. Maar de andere kant van de medaille is dat rijkdom een soort gêne met zich meebrengt: in de Bijbel staat namelijk dat ’geld de wortel van het kwaad’ is. Volgens Delagraentiss wordt deze tekst vaak verkeerd geïnterpreteerd en zien Amerikanen geld als de weg náár het kwaad: hoe meer ze hebben, hoe meer problemen er op hun pad komen.
Ook de Russische Olga Denisova legt de nadruk op de negatieve kanten van rijkdom. Ze signaleert dat veel Russen niet met geld om kunnen gaan, omdat je in Rusland niet bij een bank kon sparen. Denisova: „Er zijn nu Russen die nog vrij kort geleden heel rijk zijn geworden, maar die nog niet hebben geleerd met geld om te gaan. Veel mensen geven geld uit zonder erbij na te denken of ze de dingen die ze kopen wel nodig hebben.” Sparen vind Denisova ook iets typisch Nederlands, omdat ze er zelf niet aan gewend is.
Naast de 45 portretten zijn er in het museum ook vijf winkeltjes ingericht, geïnspireerd op buurtwinkels uit Lombok. Daarin draaien korte documentaires waarin de eigenaren vertellen over hun on-Hollandse manier van met geld omgaan.
Zo is er de Turkse makelaar Aldem, bij wie vertrouwen de basis is voor zakendoen. Meteen een contract opstellen is onnodig: dat kan toch ook achteraf? In eerste instantie moet er een goede klik zijn tussen hem en de klant, over de rest valt nog te bakkeleien. „De omgang met geld van deze ondernemers zegt zoveel”, redeneert projectleider Norma de Goederen. „In Turkije is het sociale aspect veel belangrijker dan in Nederland. Dat heeft te maken met het klimaat: mensen leven veel meer buiten, waardoor de sociale cohesie groter is. Als je dáár je afspraken niet nakomt, weet iedereen het binnen een mum van tijd. Bij zaken doen is goodwill kweken daarom ook zo belangrijk: je bouwt samen een band op voordat er over geld gesproken wordt.”
Sophia Jacobs, eigenaresse van een Afrikaanse etenswaar- en cosmeticawinkel, heeft een soortgelijke werkwijze. In haar winkel halen vele buurtbewoners artikelen op de pof. Wel schrijft Jacobs alle kredieten op in haar schriftje. „In Afrika kun je je huis verlaten zonder geld op zak. Mijn klanten hebben allerlei verhalen waarom ze niet kunnen betalen: ik wacht op mijn geld, ik heb even niets bij me, en ga zo maar door”, vertelt ze in een filmpje, „Nederlanders hebben geen verhaal. Die betalen gewoon.” Wanneer een klant na verloop van tijd nog steeds niet langs is gekomen om met haar te verrekenen, past ze haar ’roddeltactiek’ toe. „Ik weet van iedereen hoe hij heet, en uit welk land hij komt. Wanneer ze niet betalen, vertel ik het aan al hun landgenoten in Lombok. Dan schamen ze zich en komen ze alsnog betalen”, zegt Jacobs lachend.
Naast betaalmiddel kan geld ook heftige emoties oproepen. Dat wordt duidelijk als projectleider Van Goederen vertelt over de Israëliër uit Lombok die niet meer aan het project mee wil werken vanwege de politieke onrust in zijn thuisland. „Hij is afgehaakt omdat hij bang was dat zijn ramen zouden worden ingegooid, omdat dit zo’n gevoelig onderwerp is. Erg jammer, want zijn boodschap was dat het gezamenlijke geld van de Palestijnen en Israëliers juist aangeeft dat je je verbonden kunt voelen, ondanks alle conflicten die gaande zijn. We wilden zijn verhaal naast dat van Sami Issa uit Palestina plaatsen, zodat we deze verhalen met elkaar konden linken.”
De Tibetaan Choder Tsewangerser vertelt in de tentoonstelling over zijn tegenstrijdige gevoel bij het oude geld uit zijn land. Sinds China het land heeft ingenomen bestaat de srang namelijk niet meer: „Het maakt me verdrietig, omdat Tibet vroeger vrij was en we eigen geld hadden.”
Tsewangerser vertelt ook dat Tibetanen niks hebben met sparen, simpelweg omdat het zinloos is.” De Lombokker doelt hierbij op het leven na de dood, wat voor Tibetanen belangrijker is dan het leven op aarde. Volgens hem is dit ook de reden van het excessieve gokgedrag van veel landgenoten: geld heeft geen echte waarde, het is meer speelgoed waar je je mee kunt vermaken.
Morteza Alizadeh, afkomstig uit Iran, wordt kwaad wanneer hij geconfronteerd wordt met ’zijn’ munteenheid, de rials. Op het biljet prijkt het gezicht van ayatollah Ruhollah Khomeini, tot 1989 geestelijk leider van Iran. „Hij heeft gezorgd voor de beperking van vrijheid van meningsuiting, indoctrinatie en economische problemen. Dat hij nog steeds op een bankbiljet staat, is ook een vorm van indoctrinatie”, aldus Alizadeh. „Om die reden wil ik het biljet het liefst niet in mijn zak hebben zitten.”
Ondanks de vele droevige verhalen is de tentoonstelling in De Munt een lust voor het oog: 45 kleurrijke, kartonnen Lombokkers kijken je vrolijk aan vanuit de zaal en vertellen via tekst en film hun eigen verhaal. Deze expositie laat je - zelfs gedurende de kredietcrisis - even stilstaan bij de rijkdom van Nederland.