Geen knuffel
Ik ben coach van vijf jongens uit 5 havo. Een coach, dat is een soort mentor, maar dan één die zijn leerlingen wél elke week spreekt. Dat was de bedoeling althans. En het was nodig, voor die vijf van mij, want ze voerden weinig uit. Daar moet ik dan wat aan doen. Door te praten. Voorbeeld van zo'n gesprekje, met Barend, een grote vriendelijke reus, die lodderig uit zijn ogen kijkt en er erg slecht voor staat:
Ik: 'Wat moet je veranderen, denk je, om je diploma te kunnen halen?'
Barend: 'Ach, ik heb het al zo'n beetje opgegeven.'
Ik: '....' (mond vol tanden erbij denken)
Het is duidelijk, ik ben niet zo'n goede coach. Nog een voorbeeld, Wietze. Stille jongen, muzikaal, Fries.
Ik: 'Wanneer spreken we elkaar weer?'
Wietze: 'Nou, voor mij hoeft het niet zo.'
Het is mei, de examens zijn begonnen, er is nu officieel niets meer aan te doen. Het enige wat ik nog op het repertoire heb als coach is het bemoedigende woordje en het haast traditionele presentje vóór het eerste examen, iets onnozels, om op te eten of om snel weg te gooien. Of om te bewaren en voor eeuwig je geweldige coach aan te herinneren. Collega's Roen en Ruth zijn hierbij de maat der dingen. Zij geven meestal een klein knuffeldier of een stressbal, en die leggen ze op de examentafel van hun mentorleerlingen met een leuk kaartje erbij: 'Je kunt het! Veel succes.'
Morgen is het zover, Nederlands voor het havo. Ik breek mijn hoofd over wat ik moet geven. Het moet iets origineels zijn, want het is ook bedoeld om mijn schuldgevoel over de matige begeleiding naar de achtergrond te dringen. Maar een knuffeldier? No way, vijf van die grote gasten, die ga ik toch geen knuffel geven? Een stressbal? Zie je Barend en Wietze in zo'n met meel gevulde ballon zitten knijpen in het zicht van tweehonderd anderen? Nee, je moet ze een beetje stevig aanpakken, die jongens. De eerste winkel die mij te binnen schiet als ik aan ze denk, is de Gamma. Ik dus naar de Gamma. Een hamer ('sla de plank niet mis')? Een zaag ('voor als je in slaap valt')? Dure grap, flauw, mag ook niet mee naarbinnen vermoed ik. Het ene leuke cadeau-idee na het andere valt mij in, lopend door deze echtemannenwinkel. Duct tape ('kop dicht, werken'), een muizenval ('leg de Ritalin hier maar in'), een super soaker ('voor als je moet plassen'), tuinhandschoenen ('smerig klusje zo'n examen!'). In gedachten heb ik een vermogen uitgegeven waarmee ik mijn schuld drie keer heb afgekocht. Daarna loop ik naar de sportwinkel en haal ik vijf zweetbandjes van een bekend sportmerk.
undefined