Geen kledingfabriek helemaal in orde

Minister Ploumen (l) en Alan Roberts van Accord on Fire and Building Safety in Bangladesh. Beeld Phil Nijhuis
Minister Ploumen (l) en Alan Roberts van Accord on Fire and Building Safety in Bangladesh.Beeld Phil Nijhuis

"We hebben 80.000 gebreken gevonden in de fabrieken", zegt directeur Alan Roberts van Accord on Fire and Building Safety in Bangladesh. "Dat geeft wel aan hoe hard de inspecties nodig waren", vult minister Liliane Ploumen van ontwikkelingssamenwerking aan.

Marco Visser

Roberts bracht gisteren een bezoek aan Ploumen om haar bij te praten over de kledingindustrie in Bangladesh. Voor wie het was vergeten: anderhalf jaar geleden stortte de kledingfabriek Rana Plaza in, waarbij meer dan 1100 naaisters om het leven kwamen.

Als reactie op de wereldwijde verontwaardiging en protesten die volgden, ondertekenden 180 kledingmerken en -winkels het akkoord. Daarin verplichten zij zich de omstandigheden voor Bengaalse naaisters kledingarbeiders te verbeteren. Op de lijst staan onder meer De Bijenkorf, Coolcat, Hema, G-Star, Etam Group en vijftien andere Nederlandse modemerken en -winkels.

Gewichtsmanagement
De 80.000 gebreken varieerden in ernst. "Soms waren de nooduitgangen geblokkeerd", zegt Roberts. Ploumen: "Een enkele keer moest je alleen iets verschuiven, maar er waren ook gevallen waarbij de gebouwen zelf niet geschikt waren voor het werk dat er werd verricht."

Dat speelt onder meer bij 'gewichtsmanagement'. "De constructies van de gebouwen zijn niet berekend op de last van de ruwe materialen", zegt Roberts. "Die komen op metershoge rollen de fabriek binnen. De vloeren kunnen dat niet dragen." Ploumen: "Daar komt dan nog eens het gewicht van de machines bij." "Dan zijn er zijn aanpassingen nodig van het gebouw", gaat Roberts verder. "Een kritiek onderdeel dat snel kan worden gedaan."

In totaal zijn er tot eind vorige maand 1106 fabrieken gecontroleerd. Geen enkele fabriek was helemaal in orde. De inspecteurs van Accord hadden niet anders verwacht. Behalve de al genoemde problemen met de overbelasting van de vloeren, zagen de inspecteurs ook veel verbeterpunten voor de brandveiligheid.

De Bengaalse fabriekseigenaren moesten na de inspectie een verbeterplan opstellen. Zo'n 400 fabrieksbazen hebben daar ondertussen aan voldaan. Zeventien fabrieken waren zo gevaarlijk, dat de inspecteurs de Bengaalse overheid hebben verzocht deze panden te ontruimen, wat ook gebeurde. "In enkele gevallen konden fabrieken snel hun productie hervatten", vertelt Roberts. "We zagen bijvoorbeeld een gebouw dat vijf verdiepingen zou moeten hebben. Het waren er acht. Dat was precies de oorzaak van de ramp met de Rana Plazafabriek."

Rechtsvervolging
Van de zeventien fabrieken die moesten sluiten, zijn er vier waarvan de deuren nog altijd gesloten zijn. Roberts: "Dat komt vooral omdat de aanpassingen aan de gebouwen duurder zijn dan verhuizen naar een nieuwe locatie."

Om de werkomstandigheden van de kledingarbeiders te verbeteren, denken veel Britse politici aan rechtsvervolging van kledingmerken. Vorige maand gaf in een peiling 71 procent van de parlementsleden aan voorstander te zijn van vervolging als kledingmerken en -winkels de veiligheid van 'hun overzeese medewerkers' in gevaar brengen. Dat zou moeten gebeuren in een civiele procedure in het Verenigd Koninkrijk. "In principe een prima idee, maar in de praktijk is het nonsens", meent Roberts. "Waar hebben we het dan over? Alleen over veiligheid en gezondheid, of ook over discriminatie, intimidatie, te lange werkuren, minimumloon? Dat gaat niet werken."

Ploumen sluit zich daarbij aan. "Strafrechtelijke handhaving is in eerste instantie iets dat in Bangladesh zelf goed geregeld moet worden. Wij kunnen onze tijd en ons geld beter besteden aan een aanpak van de textielketen als geheel. Gedragscodes, een initiatief als Accord en een dialoog met alle betrokken partijen hebben meer impact dan een of twee rechtszaken."

Niet de rechter, maar de consument is het machtsmiddel, denkt Roberts. "Zij kunnen naar de gedragscode vragen. En vragen wat kledingmerken ermee doen, waar ze meer informatie op de website kunnen vinden."

Vakbond
Bewuste consumenten die geen T-shirt willen uit een 'sweat shop', moeten daar volgens Ploumen zelf iets extra's voor doen. Zij wijst naar de lijst van deelnemers aan Accord op de website van de organisatie. "Dat is een levend document", stelt Roberts. "Onze mensen in Bangladesh zorgen ervoor dat precies wordt bijgehouden wie wat doet, en hoe ver zij daarmee zijn. Handig voor consumenten en voor de Bengaalse arbeiders zelf. "

Die komen in toenemende mate op voor hun rechten, maar lid worden van een vakbond, vergt enige moed. "Vakbondsleden hebben soms nog last van intimidatie", zegt Ploumen. "Daar wordt nu in ieder geval openlijk over gesproken. Dat is al een verbetering." "Maar het is nog lang niet zoals we willen", reageert Roberts. "Vakbonden hebben een beperkte capaciteit. Er zijn te weinig mensen om op grote schaal anderen te overtuigen van het nut van Accord."

Ploumen: "De werkgevers in de Bengaalse kledingindustrie moeten beseffen dat vakbonden ook een partij zijn, dat zij een plek hebben aan de overlegtafel. Wij hebben daar ervaring mee met ons poldermodel; in Bangladesh moet dat besef nog komen. Ook dat niet alleen de positie van werknemers erdoor verbetert, maar dat de fabrieksbazen er zelf baat bij hebben."

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden