Geen enkele industriële sector zou winstgevend moeten zijn
Wanneer 's werelds industriële sectoren, van kolen tot gas, staal of (industriële) landbouw, zouden betalen voor het natuurlijk kapitaal en de grondstoffen die zij gebruiken, zou geen enkele industrie winstgevend zijn. Met deze opvallende kop kwam het invloedrijke Amerikaanse blog Grist deze week, naar aanleiding van de publicatie van een rapport over 'externaliteiten' door adviesbureau TruCost.
Het concept 'externaliteiten' is al langere tijd bekend - het zijn de kosten die gemaakt worden in een productieproces, waar geen prijskaartje aan hangt. Een voorbeeld is vervuiling van oppervlaktewater door een fabriek; we weten dat dit geld kost (het opruimen van de vervuiling, eventuele ziektenkosten die gemaakt worden, of nog abstracter, het verlies van diersoorten of biodiversiteit), maar deze kosten worden niet verhaald op de vervuiler.
Een deel van de kosten komt voor rekening van de maatschappij, en dus van de belastingbetaler. Kosten als gevolg van het verlies van oerwouden, diersoorten of bijvoorbeeld door opwarming van de aarde, zijn nergens toe terug te leiden, en worden dus niet betaald. In die zin maakt de industrie gebruik van 'gratis' productiemiddelen. Deze notie is al langer bekend, maar nu TruCost heeft becijferd dat het daadwerkelijk meenemen van deze kosten zou betekenen dat geen enkele industrie winstgevend zou zijn, zet dit het idee van economische groei en efficiëntie op zijn kop.
Wat kosten die 'onbetaalde kosten' ons eigenlijk? TruCost becijferde dat het totale natuurlijk kapitaal dat jaarlijks wordt gebruikt door de industrie wereldwijd, 6,9 biljoen euro (7,3 biljoen dollar) kost. Dat is 6,9 met twaalf nullen erachter (en ziet er zo uit: 6.900.000.000.000), ofwel 13 procent van het mondiale BBP (cijfers uit 2009). Dit zet het perspectief op hoe we onze economie hebben ingericht, in een compleet ander daglicht.
Duurzame pogingen
Duurzame ontwikkeling, werken met minder afval, pogingen tot een 'circulaire economie'; hoe kunnen we spreken van een werkende economie als in realiteit geen enkele industrie levensvatbaar is? Sinds een jaar of tien is maatschappelijk verantwoord ondernemen helemaal in, en als je duurzaamheidsrapporten van organisaties leest, zou je zeggen dat er 'flink wat stappen' gemaakt worden. Men struikelt tegenwoordig over de duurzaamheidskeurmerken. Helaas, niks van dat al. Het failliet van de industriële revolutie is daar: de kurken waar onze industriële maatschappij op drijft, zijn failliet. Zoals Paul Hawken, milieuactivist, zegt: we stelen de toekomst, verkopen het in het heden, en noemen het Bruto Nationaal Product.
Nieuwe waarden
In Nederland is een jong bureau, the TruePrice, al enige tijd bezig met het in kaart brengen van deze externe kosten. Per productgroep en keten is dat nog een hele klus. Wat rest ons, de revolutie? Terug naar Occupy-iets? Het treurige van dit soort revoluties is, dat ondanks een veelbelovend begin, door slechte organisatie en het ontbreken van een strak geformuleerd doel, de impact op het systeem uiteindelijk te verwaarlozen valt. Ook journalist-activist Joris Luyendijk voelt zich een roepende in de woestijn, op zijn huidige bankenbash-tour.
Of is er toch iets anders aan de hand? Is de tijdgeest aan het veranderen? Het vocabulaire rondom duurzaamheid dat nu ingeburgerd is geraakt, zowel in het bedrijfsleven als bij overheden, zou enkele decennia geleden als radicaal zijn bestempeld. Wat in de jaren '60 en '70 'alternatief en hippie' was, lijkt nu 'actueel en hip'.
Voor een maatschappelijke omwenteling in doen, denken en organiseren, is een transitieperiode van 50-60 jaar nodig. Wellicht staan we nu op het kantelpunt, een momentum waarin maatschappelijke waarden en verdelingsvraagstukken centraal staan in plaats van in de zijlijn. De geschiedenis kent voldoende voorbeelden van 'captains of industry' die op latere leeftijd groen zijn gaan doen, van Herman Wijffels tot Sicco Mansholt, de grondlegger van het Europese industriële landbouwsysteem (hou de hashtag #mansholtletter in de gaten). Hopelijk nemen vertegenwoordigers van de nieuwe generatie deze nieuwe waarden vanaf het begin mee in hun carrières.
Joris Lohman (@jorislohman) van Slow Food geeft met regelmaat een overzicht van wat er speelt in de wereld van voedsel en landbouw. Slow Food is een wereldwijde beweging van boeren, consumenten en food professionals met als doelstelling lekker, puur en eerlijk voedsel voor iedereen toegankelijk te maken.