G. L. Durlacher 1928 - 1996

Hij had, vertelde hij me twee jaar geleden, een uitnodiging gekregen om in Baden-Baden, zijn geboorteplaats, te komen voorlezen uit zijn werk. Gerhard Durlacher zag daar erg tegenop. Zijn angst om naar Duitsland te gaan, om in het Duits iets voor te lezen, was weliswaar na eerdere bezoeken aan dat land verdwenen, maar voor Baden-Baden lag dat anders. Want daar was hij opgegroeid. Daar had hij als jongetje de opkomende jodenhaat ervaren. Uit die stad was hij met zijn ouders weggevlucht naar het toen nog veilige Nederland.

JET KUNKELER

Een jaar later zie ik, dat hij die uitnodiging toch heeft aanvaard. In zijn (laatste) boek, 'Niet verstaan', beschrijft hij zijn gevoelens als hij, negenenveertig jaar na zijn bevrijding uit Auschwitz, in de ridderzaal van het oude stadhuis van Baden-Baden staat. Op de eerste rij in de overvolle zaal zitten zijn vrouw, de burgemeester van Baden-Baden en allerlei notabelen. Hij heeft geen gevoel van triomf, nu hij hier staat: hij die als kind van acht deze stad moest ontvluchten. Hij is, hoe hartelijk ontvangen ook, nerveus. Na afloop komen er mensen naar hem toe, oudere heren, die hem zeggen vroeger bij hem in de klas te hebben gezeten, of zijn vader goed te hebben gekend. Mensen leggen hem het boek voor waaruit hij heeft voorgelezen - 'Drenkeling, Kinderjaren in het Derde Rijk' - en vragen hem dat te signeren, met hun eigen naam erbij. Een paar van die namen roepen onaangename associaties bij hem op.

Wie Durlachers boeken kent - en zeker als je er, zoals ik nu heb gedaan, nog eens doorheen bladert, hier en daar een stukje overleest - realiseert zich de ongelooflijke, bijna absurde contrasten tussen toen en nu, en begrijpt beter dan ooit zijn angst om toch weer - hij is er na de oorlog al eens geweest - naar die stad terug te gaan, en de onaangename gevoelens die daar bij hem bovenkwamen. Want in datzelfde, daar voorgelezen 'Drenkeling' beschrijft hij bijvoorbeeld tot in nooit vergeten details hoe hij daar, als eersteklassertje, behandeld werd. Door medescholieren die hem achternazitten, hem slaan met hun koppelriemen, en die nu - wie weet - zich onder zijn gehoor bevinden. Maar ook door de 'Oberlehrer', die op de eerste schooldag aan Gerhards moeder en die van een ander joods jongetje vraagt liever morgen terug te komen, want er worden nu klassenfoto's gemaakt, en Sie verstehen. . ., joodse kinderen. . .

Alle vijf boeken die hij schreef zijn autobiografisch en allemaal gaan ze over de oorlog, waarvan hij, zoals hij zei, nooit loskwam. “Er gaat geen dag voorbij, of ik heb ermee te maken in mijn geest. Als je erover schrijft, kun je het eventjes naast je neerleggen. Je ontlast als het ware je hersenen een beetje.”

In zijn eerste boek, 'Strepen aan de hemel', probeert Durlacher een antwoord te vinden op de vraag, hoe het mogelijk was dat zes miljoen joden werden vermoord en, vooral, dat de wereld daarbij toekeek. Een sluitende verklaring heeft hij niet kunnen vinden. Dat kan ook niet, alleen 'deelverklaringen', bijvoorbeeld “de zonde van de onverschilligheid”, zoals Elie Wiesel het uitdrukte. “Je ziet dat in het klein om je heen en in het groot, zoals jegens Bosnië.”

In het in 1987 verschenen 'Drenkeling' beschrijft hij hoe hij eens, na een vakantie in Zwitserland, op de terugreis via Duitsland ineens de naam Baden-Baden ziet opduiken en impulsief de afslag daarheen neemt. Hij ziet de meubelwinkel van zijn oma, onveranderd, “nog steeds van hem wiens naam in boosheid thuis werd uitgesproken.” Hij staat stil voor zijn vroegere school, zoekt vergeefs naar de plaats waar eens de synagoge stond en nu een garage voor vrachtwagens. En dan komt er zo'n mooie, typisch Durlacher-zin: '“Wij wisten niets, bijna niets”, is steeds het antwoord dat op de vraag vooruitloopt en haar tot stilte reduceert.'

Maar, zo schrijft hij dan: “Dit is geen land van blinden, stommen, doven. Ieder die horen wilde, kon horen. Ieder die zien wilde, kon zien. De toespraken waarin de hese demagogen onze ondergang verkondigden, schalden vanaf 1933 uit alle luidsprekers. De maatregelen om ons te isoleren, waarmee dag na dag een stuk van onze vrijheid afgesneden werd, stonden met vette letters in alle kranten.”

Een duidelijke uitspraak over de mensen die eens zijn landgenoten waren, maar die zijn ouders en bijna zijn hele familie vermoordden, en wier taal hij niet meer als de zijne beschouwde. Durlacher was een van de aardigste mensen die ik ooit heb gekend. Iemand die het betreurde, dat het de meeste mensen ontbreekt aan 'Zivilcourage', aan burgerlijke moed, maar ook zei niemand daarvoor te durven veroordelen, “behalve verraders”.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden