Friezen vrezen overlast van windmolens
LEEUWARDEN- “Het moet landschappelijk verantwoord zijn en er moet een draagvlak bij de bevolking zijn.” Deze zin is opgenomen in het politieke programma van gedeputeerde staten van Friesland over windenergie. De provincie heeft in 1991 met het rijk afgesproken tweehonderd MegaWatt windenergie per jaar te leveren in het jaar 2000. Een beslissing die voor veel discussie zorgt bij bewoners, gemeentes en diverse maatschappelijke groeperingen.
De voor- en tegenargumenten lopen uiteen van landschappelijke aantasting, schone, goedkope energie en het Nimby-effect, Not In My Backyard. De kosten voor het aansluiten van de molens bedragen zeshonderd miljoen gulden, waarvan de provincie Friesland vindt dat ze door alle Nederlandse burgers gedragen moeten worden. Energiebedrijf Nuon wil voor een groot deel de exploitatie van de molens voor zijn rekening nemen.
Tweehonderd MegaWatt windenergie betekent dat met de huidige technische mogelijkheden zo'n vierhonderd windmolens ergens in de provincie geplaatst moeten worden. De molens kunnen wel zestig meter hoog worden, met de wieken erbij zo'n 85 meter om de gewenste 500 KiloWatt te halen. Een ongekende hoogte voor Friesland omdat geen enkel gebouw die hoogte haalt.
Na een periode van inspraakprocedures en bezwaarschriften hopen gedeputeerde staten volgende week tot een volwaardig gedetailleerd voorstel te komen terwijl eind juni de beslissing over dit delicate onderwerp in de provinciale staten zal vallen.
De provincie heeft op basis van een milieu-effectrapportage bepaald dat de windmolens voor het grootste deel in een lijnopstelling van zo'n tachtig kilometer langs de Waddenkust moeten komen, van Holwerd tot aan de Afsluitdijk. Een onderbreking van zo'n twintig kilometer bij de gemeente Het Bildt is wel ingebouwd omdat daar de aanslag op het wijde landschap te groot zou zijn.
Met de lijnopstelling zou het hoogste rendement gehaald worden terwijl de molens dan de minste schade aan het milieu en de woonomgeving berokkenen zouden. Een klein deel kan volgens het plan in groepjes in het binnenland geplaatst worden. Bij de lijnopstelling langs de kust zijn de gemeenten Dongeradeel, Ferwerderadeel, Franekeradeel, Het Bildt en Wûnseradiel betrokken.
Het grootste deel van de gemeenteraden heeft afkeurend gereageerd op de plannen van de provincie. De grootste angst is dat boven hun hoofden de belangrijke beslissing valt en zij zonder overleg de molens op hun dak krijgen.
Ook de bewoners uit deze streek hebben de provincie met veel bezwaarschriften bestookt. De meesten zijn bang voor aantasting van het woongenot en het veroorzaken van onrust voor mens en dier. Een bewoonster: “Ik woon naast een boer met twee windmolens. Het is een constante aanwezigheid, waarvan de slagschaduw heel vervelend is. Nu zullen die molens wel niet zo dicht bij huizen komen te staan, maar vierhonderd molens bij elkaar maken een hoop lawaai. Ik kan me niet voorstellen dat je daar geen last van hebt en nu hebben we het over de landschappelijke invloed nog niet eens gehad.”
De Friese milieufederatie is één van de maatschappelijke groeperingen die een totaal andere visie hebben over de opstelling van de molens langs de Waddenkust. “Wij menen dat een geconcentreerde, grootschalige opstelling een beter alternatief is. Om landschappelijke redenen hebben we bezwaar tegen die lijnopstelling. Vanuit het land en vanuit de Waddeneilanden vervuilen de molens de horizon op zeer grote schaal. Ook is nog onduidelijk wat voor een effect de turbines hebben op de vele trekvogels die daar elk jaar langs komen”, meent woordvoerder Tom Dieles van de milieuorganisatie.
Na een diepgaande discussie blijft de milieubeweging wel voor windenergie op grote schaal. “Schone energie is een kostbaar goed en wij bepleiten dan ook dat die windmolens bij de Middelseetrechter komen, boven Leeuwarden.”
Ook het energiebedrijf Nuon wil graag een geconcentreerde opstelling van de windmolens, maar juist wel in een windrijk gebied. “Het landschap wordt op die manier het minste belast terwijl het ook goedkoper voor ons is. Zo kunnen we ook een goedkopere aansluiting op het net maken”, aldus G. van Someren van het Nuon. Over de plaats van het park wil Van Someren nog geen uitspraken doen omdat volgens hem nog meer onderzoek verricht moet worden. “Voor ons is wel belangrijk dat de turbines bij de zee komen omdat landinwaarts het rendement twintig tot dertig procent minder is.”
Welstandscommissie 'Hûs en Hiem' is ernstig bezorgd over de visuele gevolgen die de plaatsing van grote windturbines voor de provincie heeft. In een reactienota hekelt ze het gebrek aan onderzoek en zegt ze dat er alleen in het tweedimensionale vlak is gedacht, in de hoogte en de diepte, en niet is gelet op de effecten voor het landschap. H. Nauta van de commissie verwijt de provincie dan ook dat ze veel te snel akkoord is gegaan met tweehonderd MegaWatt. “Met een voorstelling van vierhonderd windmolens die 85 meter hoog kunnen zijn slaat de schrik mij om het hard. Over de effecten van die beslissing is helemaal niet goed over nagedacht.”
Nauta pleit voor een kleinschaliger opzet. Als dan toch voor windenergie gekozen wordt dan ziet hij wel iets in de groepering van de molens. Hij oppert daarbij het idee om strekdammen in het IJsselmeer te bouwen en daarop de molens neer te zetten. Zo zou de overlast van bewoners beperkt blijven.
De miliefederatie ziet in die visie niet veel. Dieles: “Over het effect van windmolens in het water is bijna niets bekend. En dan moet er ook geboord worden en wat gebeurt er dan met de natuurlijke omgeving? Dat de bewoners wel de lusten van energie willen en niet de lasten, die tijd zijn we allang voorbij. Het is een onderwerp waar we wel over na moeten denken want over een tijdje hebben we geen fossiele brandstoffen meer.”