Levenslessen
Foppe de Haan: 'Tevredenheid en topsport gaan niet samen'
Voor de tweede keer - en nu echt - heeft Foppe de Haan (73) afscheid genomen als trainer van SC Heerenveen. Een trainer die zich er nooit voor schaamde zijn gevoel te laten zien. 'Het hoort bij mij.'
Les 1: Vergeet nooit waar je vandaan komt
"Elke zondagmorgen fietsten mijn ouders van ons dorp Lippenhuizen naar pake en beppe in Bakkeveen om te kijken of het goed ging en te helpen hun huisje schoon te houden. Als klein ventje zat ik bij vader achterop. Elke week was het dezelfde grap: zullen we kijken wie het eerst bij de volgende boom is? Ik won nooit, want ik zat achterop. Het maakte me razend, ik wilde toen al winnen. Met opa, pake Geert, zat ik vaak op het bankje voor huis. Hij vertelde me dat ik m'n best moest doen en goed moest leren. Hij was razendtrots dat zijn twee jongste dochters naar de ulo (de vroegere mavo, AB) konden. Daar had hij hard voor moeten werken. Hij was degene die er bij mij instampte dat je trots moet zijn op je roots. Als je meer kunt, mag je daar ook trots op zijn, maar blijf bescheiden. Soms heb je ook gewoon geluk gehad."
In de wekelijkse rubriek 'Levenslessen' vertellen bekende en minder bekende Nederlands over de dingen die zij in het leven geleerd hebben.
Les 2: Van een schouderklopje krijg je geen blessure
"De beste beslissing die ik ooit heb genomen was trouwen met Geke. Wij hebben het hartstikkene goed samen. De tweede beste beslissing was gymleraar worden. Van gymleraar naar voetbaltrainer is niet zo'n grote stap. Na de ulo wilde ik naar het Cios in Overveen, sportleraar worden, maar dat was moeilijk vanwege de centen. Ik kon aardig leren, dus werd het de kweekschool, besliste de directeur van de ulo. In mijn diensttijd heb ik daarna de akte J, lichamelijke oefening, gehaald. Ik werkte al een jaar of vijf als gymleraar, was 29 en had twee kleine kinderen toen er een cursus op academisch niveau kwam waarmee je in 2,5 jaar de ALO kon halen. Dit was mijn kans. Samen met mijn goede vriend Gerard Frijling werd ik aangenomen.
Maandag tot en met donderdag was ik aan het werk, vrijdag hadden we les in Utrecht, zaterdag in Amsterdam en op zondagmorgen lag ik in het zwembad, want mijn zwemmen moest bijgespijkerd. Op dinsdagavond ging ik turnen, op woensdagavond trainden Gerard en ik hoog- en verspringen. De tijd die overbleef, studeerden we. Het was afzien, maar we haalden het. In die 2,5 jaar heb ik het vak geleerd en werd ik een góeie gymleraar. En kon ik solliciteren op het Cios, dat inmiddels ook een vestiging in Heerenveen had. Ik had er niet kunnen studeren, maar nu ging ik er wel lesgeven. Ik wilde leerlingen die ik kon leren goed te bewegen én die ik kon bijbrengen hoe ze dat weer aan anderen moesten overdragen. Dat leraarachtige heeft altijd in me gezeten.
De docent sportieve recreatie, Peter Klos, was wars van competitie. Hij vond ons, zijn collega's, wel eens té prestatief. Van hem heb ik geleerd dat je van een schouderklopje geen blessure krijgt. Ik heb er misschien niet altijd naar gehandeld, maar het heeft zich wel in mijn achterhoofd genesteld. De meeste blessures komen echt niet door een schop of omdat je verkeerd landt, blessures komen bijna altijd door te veel spanning op de spieren. Een schouderklopje op zijn tijd kan ook die spanning wegnemen."
Les 3: Ga je eigen weg
"Toen ik twaalf was, werd mijn moeder zwaar depressief. Het was een lijdensweg die je niemand gunt. Elke keer als ik uit school kwam, was het spannend: hoe zou ze er vandaag bij zitten? Ik ben er vroeg zelfstandig door geworden en het heeft me geleerd dat je je eigen weg moet gaan. Zeker op die leeftijd heeft zo'n proces enorme invloed. Als je dat de overhand laat krijgen, ga je er zelf ook aan kapot. Op de een of andere manier heb ik dat postpakketje naast me neer weten te leggen en mijn eigen pad gevolgd. Op m'n 27ste pleegde mijn moeder zelfmoord. Toen ik het ALO-examen deed, zei mijn docent: 'Meneer De Haan, u hebt een vreemde boekenlijst.' Ik had er vooral boeken over psychiatrie op staan. Van Jan Foudraine en professor Piet Kuiper, de psychiater die depressief werd. In dat boek 'Ver heen' uit 1988 herkende ik veel van mijn moeder. Het heeft me twee jaar gekost om het uit te lezen."
Les 4: De wielrenner die achterom kijkt, wordt ingehaald
"Ik kan me best voorstellen dat je tevreden kunt zijn met je leven en de dingen die je doet, maar in de topsport bestaat tevredenheid niet. Lang geleden was ik aan het trainen, we deden ins en outs, zeven seconden rennen, zeven seconden wandelen, zeven seconden rennen en zo door. Hartstikkene zwaar. Toen begonnen spelers te zeuren. En ze moesten nog een keer en nog een keer, en ze bleven zeuren. Tot onze Surinaams-Nederlandse spits Hennie Meijer riep: 'Bek houden, de tegenstander traint nóg harder.' Op heel basaal niveau is dat exact wat het is.
Op het moment dat je denkt dat je er bent, halen ze je in. De wielrenner die achterom kijkt, wordt ingehaald; wie de blik op de streep houdt, gaat er als eerste over. Jongens als Hennie zijn er te weinig in het voetbal van nu. Volgens mij lopen alle teams in Nederland daartegenaan. We hebben minder geld, de spelers gaan sneller naar het buitenland, de teams bestaan uit alleen jonge jongens die niet altijd weten hoe ze met tegenslagen moeten omgaan. Dan mis je in de kleedkamer iemand met een bepaalde senioriteit die zegt: 'Kom op, doe normaal'."
Les 5: Laat je gevoel meer spreken
"Alles wordt altijd maar beredeneerd, we bekijken het van alle kanten, we plussen en minnen wat af. Intussen onderschatten we ons gevoel. Ik werd ooit door een andere club gevraagd. Riemer (van der Velde, destijds voorzitter SC Heerenveen, AB) zei: 'Natuurlijk moet je gaan praten.' Er was geld om de beste spelers te kopen, ik zou aanmerkelijk meer verdienen. Ik zei: 'Ik overleg het thuis, zondagochtend hoor je van me.' Die ochtend besefte ik dat ik het eigenlijk al wist toen ik na het gesprek over de Afsluitdijk naar huis terugreed: het voelde niet goed.
'Ik doe het niet', zei ik. De man, Dirk Scheringa ja, wérd me toch kwaad. Toen wist ik zeker dat mijn gevoel het goed had. Het mooie was dat wíj twee jaar later de Champions League haalden, en niet AZ met al z'n centen. Ik vind ook dat je je gevoel mag laten zien. Ik kan er niks aan doen dat ik weleens emotioneel word voor de camera's. Als het over dingen gaat die ik mooi of belangrijk vind, kan het zo tevoorschijn komen. Ik heb het geaccepteerd. Het hoort bij het ouder worden en het hoort bij mij."
Les 6: Wees loyaal
"Het had ook met loyaliteit te maken dat ik niet voor AZ koos. Heerenveen is ook altijd loyaal aan mij geweest. In 2002 hadden we een waardeloze eerste helft van het seizoen. Drie punten na acht wedstrijden, vér beneden het niveau waar de club voor stond. Riemer zei: 'We organiseren een persconferentie, je hoort nog wel waarover.'
Alles was erop afgekomen: tv, landelijke kranten, de hele reutemeteut. Riemer ging achter z'n katheder staan en zei: 'Jullie zijn gekomen om te horen dat onze trainer eruitgaat. Ik kan jullie mededelen dat hij blijft.' Dat een voorzitter zó achter zijn trainer bleef staan, dat was uniek, nog nooit gebeurd. De pers kreeg een bakje koffie en een stukje suikerbrood en ging weer naar huis. Het gezeur was weg en ik kon de rest van het seizoen rustig m'n dingen doen."
Les 7: Later bestaat niet
"Met mijn schoonvader had ik een betere band dan met mijn eigen vader. Gjalt was bakker, op zaterdagen en in de vakanties hielp ik hem.
Hij kon ongelooflijk hard werken, zijn leven bestond uit bakken, brood venten en slapen. En klagen bestond níet. Hij kon urenlang lullen en filosoferen over de gang van zaken in het leven, had belangstelling voor de mensen. Zes dagen per week stond hij om vier uur op om brood te bakken, op zondag zat hij om vijf uur op het meer om snoekbaarzen te vangen.
Als er een week vrij was, gingen ze met het bootje naar Eernewoude. Verder kwam-ie niet, hij moest de kerktoren van Grou kunnen zien.
Op z'n zestigste wilde hij de boel verkopen en alle dagen gaan vissen. Hij was 59 toen hij aan een hersentumor overleed."
Les 8: Als je kunt, moet je méér doen
"Van huis uit ben ik zo rood als een kreeft. Ik had altijd discussies met de dominee die tijdens mijn militaire dienst godsdienstles gaf. 'Je moet doen wat onze Heer zegt', hield hij niet op te preken. Nee, zei ik, je moet in jezelf geloven, je bent zelf stuurman over je leven. Soms heb je wat meer, soms wat minder invloed op hoe het gaat, maar ik vind dat iedereen op zijn eigen manier betekenis in de wereld heeft en dat iedereen ook verplicht is er een bijdrage aan te leveren. En als je de mogelijkheid hebt om wat méér te doen, dan doe je dat.
Toen ik in 2004 stopte bij Heerenveen kwamen er mensen bij me die een fonds wilden oprichten voor kinderen 'en daar moet jij je naam aan geven'. Geke en ik overlegden, we zeiden 'het lijkt op ijdeltuiterij, dat doen we niet'. Maar ze kwamen weer, en weer. Toen vroeg ik: levert het dan meer geld op? 'Ja het levert meer geld op en jij mag bepalen waar het heengaat.' Dat is het Foppe Fonds geworden, dat kinderen met een beperking de mogelijkheid geeft te sporten. Ik dacht: dat zal wel een paar jaar bestaan en dan is het afgelopen, maar het fonds loopt als een trein. Het is ongelooflijk als je ziet wat het betekent voor die kinderen. Gemiddeld één keer in de week houd ik voor het fonds een praatje bij een bedrijf of een school. Dat vind ik mooi om te doen. Ik ben en blijf een leraar."
Ús Foppe
Foppe Geert de Haan (Lippenhuizen, 1943) groeide samen met zijn zes jaar jongere zus Ypie op in het Friese dorpje Lippenhuizen, waar zijn vader wagenmaker annex timmerman was.
Hij werkte als gymleraar in Enschede en Akkrum. Later als docent aan het Cios in Heerenveen. Zijn trainerscarrière begon De Haan in 1974 bij VV Akkrum. Van 1985 tot 2004 trainde hij, met een onderbreking van vier jaar, SC Heerenveen. Na zijn afscheid was hij vijf jaar coach van Jong Oranje, dat in 2006 het EK won. Daarna volgde Ajax Cape Town in Kaapstad, 'een wereldtijd'.
Afgelopen seizoen keerde hij als interim-coach terug bij Heerenveen. Onlangs nam hij er voor de tweede keer afscheid. In de toekomst zal hij 'nog wel wat in het voetbal blijven doen, maar ook wat vaker naar de caravan op Ameland gaan'.
De Haan is getrouwd met Geke en heeft twee volwassen dochters, Jildau en Marjo. Hij woont in Nes bij het Friese dorp Akkrum.