Fitz-Gerald: Het squashen zit hier in de lift
DEN HAAG - “Met tennis valt natuurlijk veel meer te verdienen maar Steffi Graf kan zich niet ongemerkt in het openbaar vertonen. Als ik over straat loop, valt het niemand op. Behalve als ik naakt ga natuurlijk.” De Australische wereldkampioene squash Sarah Fitz-Gerald (29) kan wel lachen om de geringe mediabelangstelling die er bestaat voor haar sport.
“Mensen vragen mij wel eens of ik nooit spijt heb dat ik vroeger voor squash heb gekozen en niet voor een andere sport.” Sinds kort komt Fitz-Gerald uit voor de Haagsche Squash Rackets Club (HSRC). Gisteravond maakte ze in Den Haag haar debuut tegen Dickysquash uit Amsterdam.
Fitz-Gerald begon op 6-jarige leeftijd met squashen. Als dochter van een Australische squash-kampioene kwam ze al vroeg met de sport in aanraking. Fitz-Gerald werd in '87prof en won meteen ook het juniorenwereldkampioenschap voor speelsters onder de 19 jaar. En bij de senioren veroverde ze dit jaar voor de derde maal in successie de wereldtitel. Dat zijn er evenveel als haar grote Australische rivale Michelle Martin. Fitz-Gerald wil nog een paar jaar doorgaan met squashen en zegt stiekem te hopen om als eerste de vierde wereldtitel binnen te halen.
Hoewel het op het eerste gezicht niet echt een uitdaging lijkt om als drievoudig wereldkampioene in de Nederlandse competitie te spelen, ziet Fitz-Gerald dat anders. “Er spelen tegenwoordig veel buitenlandse topspelers in de Nederlandse competitie. Daardoor heeft Nederland nu één van de sterkste leagues van de wereld. Ook als wereldkampioen heb je soms te maken met blessures, slechte dagen en mentale inzinkingen. Het is altijd weer een uitdaging om die tegenslagen te boven te komen.”
Er waren voor Fitz-Gerald ook financiële redenen om naar Nederland te komen. “Het geld dat ik hier verdien is een vorm van inkomen voor me. Ik speel ook in de Australische, Duitse en Franse competitie en ik heb racket- en sponsorcontracten. Samen met de bedragen die ik krijg na het behalen van toernooi-overwinningen verdien ik genoeg om van het squashen te kunnen leven.”
“Daar komt nog bij dat ik de Nederlandse squashkampioene Vanessa Atkinson, die ook voor HSRC speelt, en haar Australische vriend Billy Haddrell (nummer 1 op de Nederlandse ranglijst) goed ken. Het is altijd leuk om bij een goede enthousiaste club te zitten. De belangstelling die HSRC nu via mij krijgt, bewijst dat het een goede beslissing was om mij aan te trekken.”
Volgens Fitz-Gerald is het een goede zaak dat Nederlandse clubs met behulp van sponsors buitenlandse toppers aantrekken. “Nederlandse talenten krijgen dan de gelegenheid om tegen spelers van topklasse te spelen en kunnen daarvan leren. Maar het moet niet overdreven worden. Per club moet je niet meer dan één of twee buitenlanders laten spelen. Opkomende Nederlandse squashers worden anders geblokkeerd.”
Ploeggenoot en trainingspartner Vanessa Atkinson (22) knikt bevestigend. “Het moet wel in balans blijven. Bij de mannen is dat niet meer het geval. Daar is veel meer geld beschikbaar met als gevolg dat er veel meer buitenlanders spelen dan bij de vrouwen.”
Volgens de wereldkampioene zit het Nederlandse squashen behoorlijk in de lift. “Net als andere kleine landen wordt de kloof tussen grote squashlanden als Groot-Brittannië en Australië steeds kleiner. Kijk maar naar sterk opkomende landen als Maleisië en Egypte.”
Voor Nederland's grootste squashtalent Vanessa Atkinson ziet ze een grote toekomst weggelegd. “Ze staat nu twintigste van de wereld en kan zeker in de top-tien komen. Ze is agressief, heeft veel natuurlijk talent en is ook mentaal zeer sterk. Bovendien is haar vriend en coach Billy Haddrell een uitstekende coach. Vanessa moet vastberaden doorgaan en hard blijven werken. Als ze niet geblesseerd raakt, zullen de grote successen wel komen.”
Atkinson wil vooralsnog niet te hard van stapel lopen. “In twee jaar ben ik van de 35ste naar de 20ste plaats op de wereldranglijst gestegen. Nu wil ik naar de top-zestien. Mijn doel is natuurlijk de top-tien maar daar denk ik voorlopig niet aan.”