Festival der buitenbeentjes
festival - Afwisseling troef, op deze editie van Motel Mozaique. Met dit jaar niet de meest onverwachte bandjes, maar wel van hoog niveau.
Er is salsa, er is techno. Er is klassiek, jazz en hiphop. Wat folk, vooruit, vrij veel folk, en daarnaast een stukje avantgardistisch elektronisch geram. Nee, er liep maar weinig rood draad door Motel Mozaique, het tweedaagse festival dat dit weekend plaatsvond in de Rotterdamse binnenstad. Nou, misschien een klein rood draadje: stuk voor stuk waren de muzikanten ieder op hun eigen manier buitenbeentjes - en dat is hier beslist bedoeld in positieve zin.
Neem nou die grote, vriendelijk reusachtige Joep Beving met zijn lieve pianoliedjes. Of de schuchtere houterhakkersrockband Grandaddy, die hun comeback stoïcijns maar oerdegelijk afwerkte. De vervreemdende jazzvirtuoos Thundercat - geen geboren frontman, maar wat een snarenkunstenaar. De compleet in zichzelf gekeerde bosnimf Weyes Blood, of de prettig gestoorde retro-nerds van The Lemon Twigs. Een bont gezelschap. Iets met veel kleuren, veel contrast. Een mozaiek, zegt u? Precies.
En naast de bandjes werden de kleinere blokjes op het schema ingenomen door theater, dans en performance-art, omlijst door kunstinstallaties op verschillende plekken in de binnenstad. Zo kon het gebeuren dat je eigenlijk haastig onderweg was richting dat concert in de Arminiuskerk, maar gebiologeerd bleef hangen in de foyer van de Rotterdamse Schouwburg, bij de imponerende dansers van choreograaf Amos Ben-Tal, die met Spinvis hun voorstelling Howl opvoerden. Of dat je struikelde over surrealistische, gebogen mensenlichamen van druipend plastic door kunstenaar Bart Hess. Onder de noemer 'slaapperformance' konden bezoekers zelfs ritualistisch overnachten in het Ro Theater. Het onverwachte is hier verwacht, luidt het motto van het festival, en dat klopt wel zo'n beetje.
Dat geldt alleen minder voor de muzieknamen: heel onverwacht waren die niet. Afgezien van Grandaddy waren veel publiekstrekkers recent nog op andere festivals te zien, zoals Lowlands, Le Guess Who of Eurosonic. Dat nam niet weg dat het niveau haast zonder uitzondering hoog lag.
Een vroeg hoogtepunt op de vrijdagavond was Kim Janssen, die met zijn tienkoppige band, incluis strijkers en blazers, iets heel moois neerzette met zijn slim gelaagde symfonische indiepop. Groots, maar beslist niet bombastisch, langzaam sleurde de Groninger het publiek bij het nekvel zijn wereld binnen.
Een stuk uitgelatener is de Vlaming Maarten DeVoldere, die van Balthazar, die zich lekker uitleeft met zijn rauwe krautrockproject Warhaus. Het was lijzig, zompig en tamelijk uitzinnig hoe de Belg tekeerging, met effecten die zijn trompet lieten klinken als een olifant die door een bak modder blaast.
Weer compleet anders was Thundercat, de virtuoze jazzbassist, bekend van onder anderen Flying Lotus en Kamasi Washington. Hij heeft net zijn soloplaat uit, en combineert kitscherige r&b-nummers met uitzinnige solo's, die haast verzuipen in effecten. Thundercat, alias Stephen Bruner, is niet de beste zanger of showman, maar enerverend is zijn vingerwerk wel.
Het echte hoogtepunt vormde het concert van Lisa Hannigan, aan het begin van de tweede avond. Gemakkelijk wond de Ierse singer-songwriter haar gehoor om de vingers, zeker nadat de band even het podium verliet en de Ierse alleen met gitaar, mandoline en haar stem haar klaterende bergbeekliedjes over een muisstille schouwburgzaal uitstortte. Nee, dan Anna Meredith, wiens loeiharde, hoekige elektronische composities toch wat moeilijker te verhapstukken bleken.
Bijzonder waren ook The Lemon Twigs, twee piepjonge broertjes uit New York die een soort garageversie van glamrock met sixtiesvibe brachten in het uitpuilende zaaltje van Rotown. Wat een gast, die Brian D'Addario. Schoppend, tierend en krijsend achter zijn microfoon. Echt een buitenbeetje. Rockster in de dop. Helemaal op zijn plek, in Rotterdam.
undefined