null Beeld Judith Jockel
Beeld Judith Jockel

Wat bezieltFeike Sijbesma

Feike Sijbesma: ‘Je kunt jezelf niet succesvol noemen als je in een wereld leeft die faalt’

Voormalig DSM-topman Feike Sijbesma kocht altijd oranje notitieboekjes om zijn gedachten in op te schrijven. Kernzin: ‘Het kan toch niet zo zijn dat het alleen gaat om geld verdienen?’

Stevo Akkerman

Het was wennen voor menig aandeelhouder van DSM, zo’n vijftien jaar geleden. De nieuwe topman van het biochemieconcern, Feike Sijbesma, formuleerde de ambities van het bedrijf niet louter in financiële, maar ook in ecologische en sociale termen. Hij wilde weg uit de ­vervuilende petrochemische bulk om in te zetten op voedingsingrediënten en herbruikbare materialen. Sterker nog: hij ging samenwerken met het Wereldvoedselprogramma van de VN en gaf gratis toegang tot patenten. Er waren aandeelhouders die vonden dat de CEO alleen voor de eigen financiële belangen van het bedrijf moest gaan en het was de vraag of Sijbesma hun onvrede zou kunnen beteugelen.

Maar hij redde het ruimschoots en toen hij in 2020 afscheid nam van het bedrijf hoefde niemand meer te twijfelen: je kunt winst maken en tegelijkertijd een ­positieve rol spelen in de wereld. Sijbesma zet zich nu op mondiaal niveau in voor het klimaat en voedsel­zekerheid, samen met mensen als Ban Ki-moon, oud-­secretaris-generaal van de VN, en Al Gore, voormalig ­vicepresident van de VS en maker van de milieu-documentaire An Inconvenient Truth. Nogal opmerkelijk voor iemand die als scholier maar nauwelijks mavo-­advies kreeg, zoals blijkt als we dit gesprek beginnen met een foto van een jonge Sijbesma.

Feike Sijbesma (Nieuw-Loosdrecht, 1959) studeerde biologie en bedrijfskunde. Hij werkte bij Gist-brocades en was van 2007 tot 2020 CEO van DSM. Nu is hij onder meer president-commissaris bij Philips en lid van de raad van commissarissen bij Unilever en De ­Nederlandsche Bank. Ook is hij co-voorzitter, met Ban Ki-moon, van Global Climate Adaptation Centers. Fortune-­magazine schaarde hem onder ‘s wereld vijftig greatest leaders.

null Beeld

Wat voor een jongen zien we hier?

“Een student van een jaar of negentien, die naast zijn studie actief was in allerlei commissies, in de studentenpolitiek en in de studenten-zeilvereniging. Ik bloeide als student op, daarvoor ging het allemaal niet zo gemakkelijk. Op de lagere school was ik gewoon slecht, in de tweede of derde klas ben ik van school ­gewisseld, omdat ik niet mee kon komen, daarna kreeg ik leao/mavo-advies. Het werd uiteindelijk vwo, daar was iedereen verbaasd over, ikzelf ook.

“Daarna wilde ik medisch-moleculaire biologie studeren. De school vond het te hoog gegrepen, maar mijn vader zei: ik geloof in je, ga doen waar je hart ligt.”

Toch ging u daarna ook nog bedrijfskunde doen.

“Aan het einde van de studie biologie vroeg ik me opeens af wat ik daar nou mee kon. Onderwijs zag ik niet zitten en voor lab-onderzoek was ik net iets te ­extravert. Daarom ben ik bedrijfskunde gaan doen en daarna wist ik wel wat ik wilde: werken bij het toen grootste biotech-bedrijf van Nederland: Gist-brocades. Ik solliciteerde, maar werd afgewezen. Ik heb ze opgebeld en gezegd dat er volgens mij toch een foutje was gemaakt, want ik had de perfecte studies gedaan. Dus ik zei: luister, dit wordt vervelend, ik heb al mijn vrienden al verteld dat ik bij jullie ga werken… Dat vonden ze wel grappig, ik mocht alsnog op gesprek komen en kon er toch beginnen.”

Kreeg u van huis uit een bepaald wereldbeeld mee?

“Er werd bij ons thuis eindeloos gediscussieerd, over alles. Google bestond niet, maar er was de Winkler Prins Encyclopedie, bij alle avondlijke discussies over wat waar is en wat niet, pakte mijn vader die om uitsluitsel te geven. Die discussies leerden me dat je na moet denken over alles wat je tegenkomt. Mijn grootvader was nog streng-katholiek, mijn vader al niet meer, mijn moeder van huis uit al niet. Ik ben meer opgegroeid met Darwin en dat betekent veel voor mij.”

Dat heb ik gezien, u noemt Darwin vaak.

“Dat klopt, als bioloog word je grootgebracht met Darwin, maar voor mij gaat het verder dan dat. Ik geloof heel sterk in wat hij zegt in een van de belangrijkste boeken die ooit geschreven zijn, On the Origin of Species. Namelijk dit: ‘To my surprise, to my own surprise, it is not the strongest nor the fastest, even not the biggest, but the fittest who will survive’. En dat fittest slaat niet op de sportschool, het gaat niet om kracht, het gaat om aanpassingsvermogen, to fit in. De omgeving verandert continu, dus je moet jezelf steeds opnieuw uitvinden en je blijven aanpassen. Daar geloof ik rotsvast in.

“Niet alleen voor soorten, ook voor organisaties, ­landen, iedereen persoonlijk, alles. Dat heeft me altijd ontzettend gedreven, zeker ook toen ik DSM ben gaan veranderen en aanpassen. Darwin, daar heb ik veel mee en wat minder met het geloof.”

Aan studenten vertelde u eens dat bedrijfskunde te veel in zichzelf gekeerd was, met weinig oog voor de maatschappij.

“Dat verbaasde mij een beetje, ik had verwacht na mijn eerste wetenschappelijk-technische studie nu iets te leren over bedrijven, maar ook over de wereld. Dat was niet direct zo. Ik leerde marketing, supply chain management, strategie-ontwikkeling, financiering en investering, balans lezen, enzovoorts. Toen begon ik te werken, te reizen en te lezen, en steeds meer dacht ik: ik snap het niet. Het kan toch niet zo zijn dat het alleen gaat om geld verdienen? Wat heeft dit voor nut?

“Ik ben meer gaan lezen over de economie en leerde dat die begon bij ruilhandel. De een is beter in gewassen verbouwen en de ander in buffels vangen, en op een dag komen deze twee tot de ontdekking dat ze allebei voordeel hebben als ze elkaars producten ruilen. Met een derde en een vierde erbij werd het wat ingewikkelder, dus was er een substituut nodig: geld. Waar het om gaat, blijft dit: door gebruik te maken van elkaars competenties, zijn we allemaal beter af.

“Maar dan kijk je om je heen en je ziet dat het ­allemaal draait om geld verdienen. Ik dacht: het klopt niet. Als je kijkt naar de armoede die er is, de honger, de ongelijkheid, de klimaatcrisis, de energieproblemen – dan kan ik toch niet zeggen dat we met z’n allen heel gelukkig zijn op aarde. Voor een deel van de mensen geldt dat, maar voor een ander deel helemaal niet. We zijn de connectie met het doel van de economie kwijtgeraakt. Dat inzicht is voor mij heel belangrijk geweest.”

Was dat een geleidelijk proces?

“Ik maakte vrij snel carrière, dat vond ik eerlijk ­gezegd ook leuk, maar ik vroeg me ook af: als je het nu voor het zeggen krijgt, als je invloed hebt, wat ­betekent dat dan? Dat is niet alleen leuk, het geeft ook verantwoordelijkheid. Niets is zo gevaarlijk als veel macht en weinig verantwoordelijkheidsgevoel, daar is veel ellende uit voortgekomen.

“Toen heb ik mijn eerste oranje boekje gekocht, om te noteren wat ik tegenkwam op reis, wat ik las, door ontmoetingen, door gedachten. Die notities werkte ik uit en ik ging mezelf in die boekjes ook vragen stellen. Als ik de baas werd van het hele bedrijf, wat zou ik dan doen? Niet alleen gaan voor de aandeelhouderswaarde. Niet alleen geld verdienen. Of helemaal geen geld verdienen? Dan zouden we waarschijnlijk failliet gaan en hebben we geen onderneming meer.

“Is dat erg? Ja, voor de werknemers en voor de investeerders, die vaak pensioenfondsen zijn en terecht rendement op hun investeringen willen hebben.

“Zo schreef ik al die gedachtes op, ik las ze regel­matig terug en kocht weer een volgend boekje.”

In recente mediaberichten over moeilijkheden bij het DSM-pensioenfonds, werd een verband gelegd met een reparatie van uw pensioenvoorziening. Hoe zit dat dan?

“Dit is gewoon onjuist. Dat was geen pensioen-­reparatie, maar een besluit van de raad van commis­sarissen, zoals zeven jaar geleden al gerapporteerd, om de beloning van de CEO een beetje meer marktconform te ­maken, in lijn met het eigen beloningsbeleid. Daarom is eenmalig een gedeeltelijke beloningscompensatie ­gegeven, en die is niet direct aan mij uitgekeerd, maar via het pensioen, om de lange termijn te benadrukken.

“Niemand is hiermee tekortgedaan. Men wilde alle medewerkers volgens het eigen beleid betalen.”

Geld verdienen, ook als onderneming, mocht dus, maar u zocht voor uw bedrijf meer dan dat. Waarom eigenlijk?

“Hoe hogerop ik kwam, hoe meer ik behoefte kreeg aan een rechtvaardiging: waarom zou ik mogen bepalen wat duizenden mensen moeten doen, wat de strategie zou zijn? En toen kwam ik op de vraag wie de stakeholders zijn, toen noemde ik dat nog belanghebbenden. En dat zijn dus niet alleen aandeelhouders, maar ook de medewerkers, de klanten en de maatschappij als geheel. Ofwel people, planet, profit.

“We moeten waarde creëren voor de mensen en voor de natuur, en we moeten ook winst kunnen ­maken, anders vallen we om. Die drie dingen moeten we tegelijkertijd doen. Het gaat dan dus niet om zoiets als mvo, maatschappelijk verantwoord ondernemen, als extra activiteit aan de zijkant. Nee, in de kern van je bedrijf moet je betekenisvol bezig zijn, dat is wie je bent.”

U zocht een doel, maar u zag ook genoeg collega’s die zoiets helemaal niet nodig hadden. Of waren ze zich daarvan niet bewust?

“Ik merkte wel toen we deze kant opgingen, dat dit bij DSM ontzettend veel motivatie gaf. Voor iedereen. Tienduizenden mensen. We hebben een tijdje een placemat gemaakt met daarop de strategie van DSM. Leuk, zeiden we, om na het eten nog wat over door te praten. Dan moesten mensen lachen; alsof het hele ­gezin zat te wachten op een strategisch gesprek over DSM. Maar toen we zeiden dat het ons ging om wat DSM voor de maatschappij wilde betekenen, hoorden we dat daarover thuis wel degelijk werd gesproken.

“Kunnen we zorgen dat koeien minder methaan uitstoten, kunnen we producten ontwikkelen waardoor zonnecellen efficiënter worden, kunnen we voedsel gezonder maken? Mensen vinden het fijn om te kunnen vertellen voor welk groter geheel ze bezig zijn.”

null Beeld Judith Jockel
Beeld Judith Jockel

U hebt de wereld gezien: 1 miljard mensen gebruiken 45 procent van alle grondstoffen en produceren ook 45 procent van al het afval. De acht rijkste mensen hebben net zoveel vermogen als de helft van de wereldbevolking, daarachter ligt ongelijkheid en honger. Geen mooie plek.

“De wereld is steeds meer verbonden geraakt, we zijn steeds afhankelijker van elkaar. Je kunt niet succesvol zijn als je in een wereld leeft die faalt, noch jezelf succesvol noemen. Je hebt een verantwoordelijkheid voor de bredere wereld.”

Maar het gebeurt niet, het rijke deel van de wereld gebruikt de rest. Die economische macht willen we niet delen, die beschermen we.

“Daarom zou ik graag willen dat bedrijven en personen hun best doen om de wereld iets te verbeteren. Omdat het nog niet goed in elkaar zit.

“Ik was met het Wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties op bezoek in een dorp in Bangladesh. Het was net na de bankencrisis, waardoor de VN minder geld in kas hadden, met als gevolg: minder hulp, meer doden. DSM had ­beloofd vitamines, mineralen en van alles gratis te ­verstrekken, de bedoeling was dat andere bedrijven zo aangemoedigd zouden worden om het­zelfde te doen. Je ziet in zo’n dorp gewoon de mensen doodgaan.

“Toen kwam er een vrouw uit een hut met een baby in haar armen, ze gaf me zonder aarzelen dat kind in de armen – in een reflex had ik die uitgestrekt. Ik zei tegen de tolk: dit kan niet. Ze wil dat jij het meeneemt, was het antwoord. De vrouw begon te huilen en zei via de tolk: You know. Die twee woordjes zijn me altijd bijgebleven. Ze zei het nogmaals: You know. En ik wist dat ze bedoelde: als je hier over twee jaar terugkomt, heb ik niet langer zes kinderen.

“Ik kon het kind niet meenemen, om morele, praktische en ook juridische redenen. Maar ik dacht: ze heeft wel gelijk. Ze heeft ook gelijk dat zij het weet en ik het weet en de wereld het weet. En we doen er veel te weinig aan. Die worsteling heb ik nog steeds. Het klopt niet.”

En u weet niet hoe het nu is met de moeder en haar kind? Zo individueel wilde u het niet maken?

“Nee, dat kon niet. Je voelt je hulpeloos. We hebben alle dingen die we in de auto hadden aan haar gegeven. Ik heb me toen wel voorgenomen om als DSM nog meer mee te werken aan het Wereldvoedselprogramma, en tegen die vrouw heb ik gezegd: we gaan alles doen om jullie te helpen. Maar op het moment dat je het uitspreekt, denk je ook…” (diepe zucht)

Je weet het niet.

“Je probeert een systeem verder te helpen, en ik zei dat dat haar ook zou helpen, maar zeker weten doe ik het niet. Dat doet pijn. Het is een drijfveer om nog meer te gaan doen. In het begin van het programma was onze doelstelling dat we 1 miljoen mensen gingen helpen, dat zijn er nu bijna 40 miljoen.”

Voor DSM pakte het goed uit om een sociale en duurzame koers te kiezen. Hebben we het dan over eigenbelang of over het belang van de wereld?

“DSM deed dit soort activiteiten gratis. We hebben al onze patenten op dit terrein ter beschikking gesteld aan de VN. Ze mochten ze niet doorverkopen, dan zouden we onderuitgaan, maar mensen die doodgaan door honger zijn voor ons geen businessmodel. Aan mensen die geld hebben, verkopen we onze spullen tegen betaling, aan anderen geven we het gratis.

“Er zijn CEO’s die zeggen: jij hebt makkelijk praten, jij kunt met jouw producten gemakkelijk zo’n doel vinden, maar wij kunnen niks betekenen voor de wereld. Dan zeg ik: die zin moet je vanavond voor de spiegel nog eens herhalen. Als dat echt zo is, waarom ben je er dan nog met je bedrijf?”

Is ons economisch systeem niet uit de bocht gevlogen? We besteden onze productie uit aan mensen in lagelonenlanden, maar in Bangladesh heeft dat niet tot welvaart geleid. En dat is ook een politieke kwestie.

“Dat klopt. Het ruilen op wereldschaal is het globalisme: we verschepen de hele dag producten over de hele wereld. We gebruiken elkaars competenties. Miljarden mensen hebben daarvan geprofiteerd, maar niet in alle landen en ook niet alle mensen in alle landen.

“Dit kun je niet aan de markt overlaten, als je dat doet, zal een deel van de wereld vergeten worden. Globalisme is niet slecht, maar het moet veel inclusiever worden voor allen.”

Moet u niet politiek actief worden om dingen echt te veranderen?

“Ik heb me nooit aangesloten bij een politieke partij en ik zie ook geen lol in het groter maken van een partij. Vroeger dacht ik: bedrijven gaan voor de korte termijn, voor de winst, en regeren is voor de lange termijn. Maar op het ogenblik is het bijna andersom.

“Ik probeer op mijn eigen manier invloed te hebben. Ik heb een aantal jaren geleden een alliantie opgericht van grote bedrijven, het zijn er nu 125, die progressief zijn op het terrein van klimaat en die zich laten horen op milieutoppen, zoals de laatste in Egypte. Het bedrijfsleven wordt vaak gebruikt als argument tegen ­klimaatbeleid, wij laten zien dat dat niet terecht is.

“Het frustreert me soms wel hoe moeilijk samen­levingen het vinden om te reageren op een zich gestaag ontwikkelende crisis, maar de handdoek in de ring gooien – nee. Ik merk wel, nu ik wat ouder word, dat ik meer haast begin te krijgen. Er moet nog zoveel op­gelost worden in de wereld.”

Dat gaat u niet allemaal meer lukken.

“Maar ik zou het slecht vinden van mezelf om op te geven. Ik stel me weleens voor dat ik, als ik doodga – daar heb ik een heel verkeerd, romantisch beeld van – nog een zinnig gesprek kan voeren. Dan wil ik kunnen zeggen: ik heb geprobeerd de wereld ietsje mooier te maken, met alle mogelijkheden en gebreken die ik had. Nu ga ik weg en moeten jullie het voortzetten.”

Er zijn wetenschappers die zeggen: de planeet gaat wel door, maar misschien de mensheid niet. Verdienen wij het wel om voort te bestaan?

“Dat is precies wat mijn goede vriend Kumi Naidoo, de oud-baas van Greenpeace, in zijn speeches zei. Ik maak mij heel veel zorgen over jullie – en dan bedoelde hij de mensheid – maar de planeet overleeft wel. Als de mens weg is, komt de biodiversiteit zo weer terug, zeg dat het twee miljoen jaar duurt, dat is niets op die vijftien miljard jaar die de aarde zal overleven.

“Daar zit iets in, we dachten als mensheid de natuur geheel naar onze hand te kunnen zetten, om nu tot de ontdekking te komen dat we maar één ding kunnen doen en dat is in symbiose te leven met de natuur. Het is boeiend om te constateren dat ook hier geldt: als wij willen overleven, is aanpassen wat ons te doen staat. Zoals Darwin altijd heeft gezegd.”

Lees ook:

Met DSM-topman Sijbesma vertrekt een groene pionier

Langzaam maar zeker transformeerde topman Feike Sijbesma chemieconcern DSM naar een onderneming die zich richt op duurzaamheid. In het nieuwe jaar wordt hij opgevolgd door een man en een vrouw.

Eerdere interviews uit de interviewreeks waarin Trouw-columnist Stevo Akkerman mensen vraagt wat hen drijft:

David Grossman: ‘Ik zeg actief nee tegen het bestaan van God’

In zijn interviewreeks ‘Wat bezielt je’ sprak Stevo Akkerman eerder met de Israëlische schrijver David Grossman. Hij verloor zijn zoon in de Libanese oorlog maar weigert slachtoffer te zijn.

Lodewijk Asscher: ‘Doe de gordijnen open, zet de radio aan, toon moed, ga’

Hij wilde de rechtsbuiten van Ajax worden, of schrijver. En kijk wat Lodewijk Asscher is gaan doen.

Wende Snijders: ‘Ik brand liever dan dat ik in een paradijs woon’

Ze onderzoekt het leven door erover te zingen. ‘Wat is dat toch’, zegt Wende, ‘dat wat een beetje donker en oncomfortabel is, onder het tapijt geschoven moet worden?’

Kathleen Ferrier gelooft niet in hokjes. ‘Zie jezelf in de ander en de ander in jezelf’

Iedereen wordt maar in hokjes geperst, ziet oud-CDA-politica Kathleen Ferrier. Zo doen we elkaar tekort. ‘Denk niet in kaders, wees nieuwsgierig.’

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden