Buitenland
Farc maakt feestje van zwanezang
In het weekeinde voor de ondertekening van het vredesakkoord komen Colombiaanse rebellen samen.
De coördinaten zijn bekend bij het leger. Vanuit de lucht zijn de tenten en barakken eenvoudig zichtbaar. Toch lopen honderden guerrillastrijders ontspannen rond. Kalasjnikovs hangen ongeladen aan een paaltje. Een guerrillero knipt zijn compañero. Beneden bij de beek zoeken jonge strijders verkoeling. 's Avonds drinken ze bier en dansen salsa.
Het kampement op de Altos de Yarí, een bloedheet savannegebied in het centraal gelegen departement Caquetá, is waarschijnlijk het eerste guerrillakamp in de Colombiaanse geschiedenis waar niemand vreest voor een bombardement. Sinds de regering en de Revolutionaire Strijdkrachten Farc vorige maand een akkoord sloten, is de strijd gestaakt.
Om zijn eigen achterban te informeren sloeg de guerrilla deze week zijn tenten op voor de Tiende Conferentie, tevens de opmaat naar de opheffing van Latijns Amerika's grootste en oudste guerrillabeweging en zijn transformatie in een politieke partij.
Toekomst
In grote witte evenementententen delibereren de commandanten over hun toekomst: de Nederlandse strijdster Tanja Nijmeijer is mogelijk een van de kandidaten voor de uitbreiding van het secretariaat en de Estado Mayor Central , een hoog bestuursorgaan, zegt een goed geïnformeerde bron. Overal zijn persconferenties, revolutionaire toespraken en hommages aan ooit gesneuvelde commandanten. Merkbaar minder ervaring hebben de guerrillero's met communicatie met de buitenwereld. Een pretentieuze antenne weigert tot het einde toe hardnekkig om het beloofde wifinetwerk in de lucht te krijgen.
Los daarvan zijn kosten noch moeite gespaard om van de zwanezang een feest te maken. Hier, te midden van de jungle, zijn avond na avond spetterende concerten met lichtshows en rookmachines op een podium de Amsterdamse Arena waardig.
In schril contrast met de euforie dolen vrouwen door het kamp met foto's van hun vermiste zonen en dochters, vaak jaren geleden als tiener geronseld door de Farc, in de hoop hun kind tussen de verzamelde guerrillero's terug te vinden. Een voorschot op de zoektocht naar waarheid en 45.000 vermisten die Colombia nog wacht als het straks vrede is.
"Er is totale steun bij de eenheden", meldde commandant Ivan Márquez deze week blij. In juli waren er berichten over dissidente groepen die niet met de ontwapening willen meedoen. Márquez was in Cuba delegatieleider van de rebellen. Daar sprak zijn team vier jaar lang met de regering over het einde van de strijd die aan honderdduizenden het leven kostte en miljoenen op de vlucht joeg.
Maandag wordt het vredesakkoord ondertekend, een week later stemt de bevolking erover. Als een meerderheid voor is, heeft de Farc zes maanden de tijd om de wapens in te leveren.
Voorzichtig optimisme
Niet alleen de tevreden commandanten promoten het akkoord. Ook de strijders zelf kijken uit naar de toekomst. "Ik ben heel blij met wat onze commandanten hebben bereikt", zegt de 22-jarige Antonio Echeverry, die al op zijn twaalfde bij de Farc kwam.
In legergroen uniform zit hij in zijn cambuche, een soort junglebed. Vijf dagen reisde hij om hier te komen en ieder detail van het akkoord te horen, zoals over het inleveren van zijn wapen. "Het wordt even slikken want je hebt het altijd bij je gehad. Maar we dragen het niet omdat we willen; de staat heeft ons ertoe gedwongen het op te nemen."
De 35-jarige guerrillero Herman Morris - een veteraan met twintig jaar ervaring - is voorzichtiger. "Iedereen is bang. Straks, met de bescherming van de staat weet je het maar nooit. We zijn optimistisch maar je moet ook realistisch zijn."
Lange geschiedenis
De eerste strijders van de Farc namen in 1964 de wapens op, waarna de beweging gestaag groeide. In de hoogtijdagen, begin deze eeuw, telde de beweging naar schatting 18.000 strijders. De Farc profiteerde dankbaar van een gedemilitariseerd gebied ter grootte van Nederland. Dat werd een vrijstaat voor ontvoering, training, cocateelt en drugshandel. Op dit moment zijn naar schatting nog zo'n 7000 strijders actief. Binnen zes maanden moeten deze allemaal zijn ontwapend.