EU-commissaris wil toch praten over sjoemelsoftware
DIESELGATE | Na vele weigeringen getuigt oud-EU-topman Verheugen alsnog voor de Europarlementaire commissie.
Hij zal toch moeten uitleggen waarom hij eerst niet wilde komen. Ex-Eurocommissaris Günter Verheugen, die van 2004 tot 2010 de portefeuille 'industrie' beheerde in Brussel, verschijnt vanmiddag met tegenzin voor de Europarlementaire commissie die het sjoemelsoftware-schandaal onderzoekt.
Over de uitstoot van auto's is in Verheugens tijd cruciale regelgeving tot stand gekomen die nooit goed heeft gewerkt, zoals het Volkswagen-dieselschandaal bijna een jaar geleden pijnlijk aantoonde.
Vier uitnodigingen en een enorme politieke druk waren ervoor nodig om de 72-jarige Verheugen naar Brussel te krijgen. Strikt genomen kunnen de parlementariërs niemand dwingen. Maar de Duitser sloeg wel een modderfiguur met zijn weigeringen, vindt onder anderen Wim van de Camp (CDA), lid van de onderzoekscommissie. Andere oud-commissarissen zeiden wel ja, onder wie Antonio Tajani, Verheugens opvolger (2010-2014). Die is maandag aan de beurt.
De hoorzittingen van de commissie worden daarmee politiek gezien spannender dan de veelal technische sessies van voor de zomer. In die periode werd al wel duidelijk dat de Europese Commissie onder het vorige voorzitterschap van de Portugees Barroso op de hoogte was van het gebruik van sjoemelsoftware door (diesel)autofabrikanten. Daarmee werden de toelatingstests gemanipuleerd, waardoor het leek alsof de voertuigen veel minder schadelijke stikstofoxiden (NOx) uitstootten dan in werkelijkheid.
Binnen de commissie was een machtsstrijd gaande tussen de afdelingen milieu en industrie. Die hebben duidelijk tegengestelde belangen als het over auto's gaat.
Vorige week kwamen de antwoorden van Verheugen binnen op acht schriftelijke vragen van de commissie. Bas Eickhout (GroenLinks) en Gerben-Jan Gerbrandy (D66) zijn over één ding positief. "Verheugen stelt vast dat de wetgeving heel helder was", zegt Eickhout. Het almachtige autoland Duitsland gaf voor de zomer nog te kennen dat de Europese regels over sjoemelsoftware 'te vaag' was. Door de uitzonderingsgevallen waarin de zogeheten 'defeat devices' wél mochten, zouden fabrikanten de regels ruim kunnen interpreteren.
Verheugen is duidelijk: "De definitie van defeat devices werd destijds niet vaag geacht, noch is die in de achttien jaar dat die van kracht was, ooit aangevochten." Volgens zowel Eickhout als Gerbrandy worden daarmee alle uitvluchten over te vage regels van tafel geveegd.
Kritisch is Gerbrandy over de rol van Verheugen bij de ontwikkeling van mobiele testapparatuur, waarmee auto's ook op de weg kunnen worden beproefd. "Al in 2007 is er om een onderzoek naar die techniek gevraagd, maar pas in 2011 was er een rapport. Waarom duurde dat vier jaar?"
Eickhout wijst verder op de strenge EU-regels die in 2001 voor vrachtwagens van kracht werden, na de ontdekking van sjoemelsoftware in trucks, in 1998 al. Fabrikanten moesten melden wanneer ze deze software gebruikten en om welke, toegestane reden. "Vreemd genoeg werd die meldingsplicht niet overgenomen toen er in 2006 nieuwe regels kwamen voor personenauto's", aldus Eickhout.
Genoeg gespreksstof dus voor de hoorzitting vanmiddag.
undefined