Er komt toververf uit de kraan in Nederland

Grote namen als Dick Bruna, Max Velthuijs, Fiep Westendorp en Sieb Posthuma legden de basis voor een nieuwe generatie talentvolle illustratoren. Hoe komt het dat Nederland zo goed is in het illustreren van kinderboeken?

JOOST VAN VELZEN

Wie een bezoek brengt aan het Kinderboekenmuseum in Den Haag kan bijna in één oogopslag zien wat de moderne jeugdliteratuur in Nederland aan illustratoren heeft voortgebracht.

Er hangt een imposante rij originele prenten van alle grote namen: Mance Post, Fiep Westendorp, Thé Tjong-Khing, Charlotte Dematons, Wim Hofman, Ingrid en Dieter Schubert, Sieb Posthuma, Marit Törnqvist, Max Velthuijs en ga zo maar door. Die laatste zei eens: "Over het algemeen wordt in ons land een auteur hoger gewaardeerd dan een illustrator. Waarom dat zo is weet ik niet. Of het terecht is, daarover kan men discussiëren."

Max Velthuijs (1923-2005) beweerde dat in 1994 in een catalogus van het Kinderboekenmuseum. De woorden 'over het algemeen' zijn hier belangrijk, want Velthuijs zelf had over een gebrek aan waardering geen klagen. En ook postuum nog niet. Zijn kikker is in de hele wereld bekend. Nijntje van Dick Bruna is een nog groter exportproduct en ook de tekeningen van Fiep Westendorp (1916-2004) trekken internationaal opnieuw de aandacht.

De status van Nederland-kinderboekenillustratieland springt ook in het oog op de Frankfurter Buchmesse, de belangrijkste boekenbeurs ter wereld. In de editie van vorig jaar presenteerden talloze landen uitsluitend boeken voor volwassenen, behalve Nederland, Vlaanderen, en vooruit, misschien ook Denemarken. Die landen richtten de aandacht voor een fors deel op hun fraai geïllustreerde jeugdboeken.

Loop een willekeurige boekhandel binnen en je ziet: de blikvanger is de afdeling kinderboeken.

Heel Holland illustreert, zo lijkt het soms wel. En goed ook. Kennelijk stroomt er hier toververf door de wateren.

"Nederland heeft altijd een grafische traditie gehad", zegt Aad Meinderts, de trotse directeur van het Kinderboekenmuseum. "Iemand als Dick Bruna kennen we natuurlijk allemaal van Nijntje, maar hij komt oorspronkelijk uit de grafische wereld en ontwierp bijvoorbeeld de boeken van Havank. Daarnaast is Nederland natuurlijk een land van schilders. Het zal er allemaal wel mee te maken hebben, vermoed ik. De reden dat we zo goed zijn is moeilijk te vangen."

Dat telkens nieuwe goede illustratoren zich aan het front melden, heeft ook te maken met het feit dat de ene lichting iets aan de andere doorgeeft, zegt Meinderts:"Door Max Velthuijs weet iedereen hoe een kikker eruit ziet, en door Fiep Westendorp zien we Jip en Janneke of Pluk zo voor ons. Dat we op het gebied van jeugdillustraties in een rijke traditie staan, beïnvloedt ook nieuwe generaties tekenaars."

Met andere woorden: Er ligt zo'n stevig fundament van illustraties in dit land, dat we er eindeloos petteflets op kunnen blijven bouwen.

Want het houdt maar niet op, merkt ook Joukje Akveld, die als journaliste en schrijfster gespecialiseerd is in kinderboekenillustraties. Akveld heeft verscheidene boeken over het onderwerp op haar naam staan, zoals 'ABC Dragt - de werelden van Tonke Dragt', 'Thé Tjong-Khing - van strip tot sprookje' (allebei samen met Annemarie Terhell) en 'Sieb Posthuma - van toen, tot hier, en nu verder'.

De plotselinge, zelfverkozen dood van de laatste is nog vers als we Akveld spreken. "Het overlijden van Sieb Posthuma is een enorm verlies voor de Nederlandse jeugdboekenillustratie - naast het gemis van de mens Posthuma, uiteraard. Sieb is wat mij betreft een van dé grote talenten die Nederland heeft voortgebracht."

Ook zijn fenomenale penseel zal weer een nieuwe lichting kunstenaars inspireren, dat is dan weer de troostrijke gedachte. Jonge illustratoren als Floor Rieder (1985) of Loes Riphagen (1983) bouwen op het moment aan een indrukwekkend oeuvre. Het door Rieder geïllustreerde boek 'Het raadsel van alles wat leeft en de stinksokken van Jos Grootjes uit Driel' van Jan Paul Schutten, werd dit jaar al onderscheiden met een Zilveren én een Gouden Penseel en de rechten van vier titels van Loes Riphagen werden onlangs verkocht aan China. Ook iemand als Marije Tolman (1976) werd voor 'De boomhut', dat ze samen met haar vader maakte, bekroond met de Gouden Penseel. En dan hebben we nog Jan Jutte, en Annemarie van Haeringen.

Akveld: "Het zijn tekenaars die stuk voor stuk volstrekt origineel zijn. Ze kennen hun voorbeelden maar onderscheiden zich met een eigen handtekening."

Akveld heeft letterlijk een tuinhuis vol jeugdboeken, het ene nog fraaier geïllustreerd dan het andere. Ze loopt er naartoe en komt terug met een stapeltje.

"Hier, moet je deze tekening van Jan Jutte eens zien. Hij komt uit 'Muts voor de maan' van Sjoerd Kuyper. Wat ik hier zo ontzettend krachtig aan vind, dat is de openheid die erin zit. En die verkreeg hij nota bene met een verfroller van de Hema. Of de tekeningen van Annemarie van Haeringen, die opvallen door haar bijzondere kleurgebruik, waarmee ze emoties versterkt."

De nieuwe Annie M.G. Schmidt en Fiep Westendorp zijn wat Akveld betreft Bette Westera (tekst) en Sylvia Weve. Vorig jaar won Weve voor de tekeningen in hun gezamenlijke boek 'Aan de kant, ik ben je oma niet!' het Gouden Penseel. Akveld: "Dit najaar komt er een nieuw boek van hen, met gedichten die allemaal over de dood gaan: 'Doodgewoon'. Wat mij betreft heeft Sylvia zichzelf met de tekeningen in dit nieuwe boek overtroffen."

Net als Aad Meinderts vindt ook Akveld het moeilijk om nu echt de vinger te leggen op het waarom van al dat Nederlandse tekentalent. "We zijn een boekenland. Al zijn ook de Vlamingen goed, hoor. Die experimenteren meer en zijn ook internationaal succesvol. Maar het is waar, het is opvallend hoeveel goede tekenaars hier vandaan komen. Ik denk dat het ook komt omdat we aan de Rietveld Academie een periode een goede opleiding hebben gehad, waar onder anderen Thé Tjong-Khing les gaf en waar bijvoorbeeld Charlotte Dematons studeerde. Die opleiding staat onder druk maar heeft veel goede tekenaars opgeleverd."

Zowel Meinderts als Akveld hebben de status van illustraties door de jaren heen zien groeien. Zo werd in 2007 de Max Velthuijs-prijs ingevoerd, de oeuvreprijs voor illustratoren van kinderboeken. Deze prijs wordt beheerd door de Stichting P.C. Hooft-prijs voor Letterkunde. Aan de Max Velthuijs-prijs is 60.000 euro verbonden. De directeur van het Kinderboekenmuseum: "Ik vind dat illustraties nog steeds stiefmoederlijk bedeeld zijn soms, de emancipatie is dus vrij recent. Het is zeer terecht dat daar nu langzaam maar zeker anders naar wordt gekeken."

"Tekeningen zijn niet zomaar een krabbeltje bij een tekst, we moeten onze tekenaars koesteren. De eerste keer dat je als mens met kunst in aanraking komt is in een kinderboek."

undefined

Kinderboekenweek viert 60ste verjaardag

De Kinderboekenweek bestaat 60 jaar, en loopt van 1 tot 12 oktober. Het evenement begint traditioneel al een dag eerder, op 30 september met het Kinderboekenbal. Het thema dit jaar is 'Feest!'. Harm de Jonge schrijft het Kinderboekenweekgeschenk en Marit Törnqvist tekende het 'Prentenboek van de Kinderboekenweek'. Tijdens het twaalf dagen durende evenement zijn er in het hele land activiteiten rond het kinderboek. Er is vooral veel rondom jeugdliteratuur te doen in bibliotheken, op scholen en in boekhandels.

undefined

Kinderboekenmuseum

Spelenderwijs kennismaken met jeugdliteratuur, dat is kort door de bocht de doelstelling van het Kinderboekenmuseum, dat onderdeel uitmaakt van het Letterkundig Museum in Den Haag.

Naast oorspronkelijke illustraties van bekende Nederlandse tekenaars (het museum beschikt over een voorraad van 55.000 stuks), zijn ook filmpjes met schrijvers, foto's en handschriften van auteurs te zien, en uiteraard veel boeken. Het Kinderboekenmuseum bestaat sinds 1994, en is gevestigd naast Den Haag CS.

undefined

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden