Column
Er is nog zoveel achterstallig onderhoud in het onderwijs
Mijn laatste column voor de vakantie eindigde ik met een niet al te vrolijke noot. Over de staat van onze kenniseconomie schreef ik dat Nederland in alle opzichten lijkt op een 'natie in verval'.
U dacht waarschijnlijk: een beetje zon zal hem goed doen. Helaas. Inmiddels ben ik nog pessimistischer.
Aan de start van mijn vakantie had ik een tweegesprek met demissionair staatssecretaris Dekker, opgetekend door de Volkskrant. Op mijn verwijt dat geld voor salarissen in het primair onderwijs was gegaan naar elektriciteitsrekeningen en lekke daken, nam hij mij kwalijk - niet dusdanig opgeschreven overigens - dat ik het rapport van Berenschot hierover niet goed had gelezen en dat dat er niet in stond.
Later heb ik het er toch maar eens op nageslagen, en hij had gelijk, het stond er inderdaad niet in. Er stond in dat de materiële bekostiging duidelijk ontoereikend was, maar dat niet in het onderzoek was meegenomen wat dat betekende voor de personele bekostiging, dus daar konden ze geen uitspraak over doen. Mijn fout.
Een kleine maand later kreeg ik toch mijn gelijk. Het Seo Economisch Onderzoek trok in een rapport exact mijn conclusie, na onderzoek naar drie besturen. Om de toegenomen kosten van gas, elektriciteit, water en andere materiële zaken te compenseren wordt er minder geld aan leraren besteed, waardoor de klassen groter worden en de werkdruk toeneemt.
Er is net genoeg geld voor een minimum-basiskwaliteit, maar zeker niet voor alle verwachtingen die de samenleving van scholen heeft.
Achterstallig onderhoud
Te veel eisen van 'het veld', daar waarschuwde voormalig formateur Tjeenk Willink eind juni nog voor. Ieder kabinet zet weer allemaal nieuw beleid in werking, schreef hij in zijn eindverslag. Bij de publieke professionals, zoals onderwijzers, vindt daardoor een stapeling van taken plaats. "Hoe legitiem is een openbaar bestuur waarin deskundige uitvoerders van publieke taken steeds minder tijd aan hun eigenlijke werk kunnen besteden maar als het mis gaat toch als eersten verantwoordelijk worden gesteld?" Naar verluidt vond hij weinig gehoor bij de partijen.
Dat bleek maar weer toen op 16 augustus de eerste onderwijsplannen uitlekten: lessen in de Grondwet en in het Wilhelmus, en een maatschappelijke dienstplicht. De dommigheid van dit alles is nog tot hier, het meest ergerlijke is dat er kennelijk wederom nieuw beleid over het onderwijs wordt uitgestort terwijl er nog zoveel achterstallig onderhoud is.
Diezelfde dag deed demissionair minister Bussemaker in Het Financieele Dagblad een dringend beroep op een volgend kabinet om werk te blijven maken van kansengelijkheid. En dat ze dat moest doen, zegt eigenlijk al genoeg. Het gaat niet goed daar in Den Haag.