Engels
Anniek van den Brand schrijft elke week over familie - en alles wat daarop lijkt.
a.vandenbrand@trouw.nl
Op de radio zingt Sting zijn 'Englishman in New York'.
"Versta je dat al?", vraag ik aan dochter, die naast me in de auto zit.
"Ik ben een Engelsman in New York", zegt ze.
Heel goed, zeg ik. "Dat wist ik niet toen ik tien was."
In een paar zinnen schets ik de portee van het nummer: dat Sting zich een vreemdeling voelt in New York, ondanks het feit dat hij Engels spreekt, net als de inwoners van die stad. Ik vertel hoe hij zichzelf in het lied neerzet als een typische Brit: een bescheiden, goed gemanierde, theedrinkende man met een wandelstok. Ik leg uit dat Amerikaans-Engels en Brits-Engels niet alleen een verschillend accent hebben, zoals Sting in zijn liedje suggereert, maar dat Britten ook andere scheldwoorden gebruiken dan Amerikanen, dat sommige werkwoorden een andere verleden tijd hebben, dat Amerikanen hun zinnen vaak anders bouwen dan Britten. En ik merk ook nog even op dat ik Brits-Engels veel mooier vind dan Amerikaans.
Dochter luistert met een half oor, en maakt van mijn adempauze gebruik om te vragen of de radio harder mag. Harder betekent in dit geval: zo hard dat ik er niet meer bovenuit kan komen.
In het donker van de winteravond doemen in de verte de lichten van Amsterdam op. Ik denk aan mijn moeder. "Engels, Frans, Duits, wiskunde - dat heb ik allemaal nooit gehad", zegt ze wel eens.
Ze was de tweede in een gezin van acht. En hoewel zelfs de bovenjuf van de lagere school tegen mijn opa had gezegd dat het zonde was om iemand met haar capaciteiten naar de huishoudschool te sturen, was hij niet te vermurwen geweest. Mijn moeder was sterk, redeneerde hij. Zij kon geld verdienen door te wassen, te koken, te poetsen en te strijken als huishoudster of gezinsverzorgster. Hij had ook nog een paar dochters die in de oorlog waren geboren, fysiek veel minder sterk. Er moest geld komen om hén te laten doorleren tot onderwijzeres of iets op kantoor. Daar zouden ze geen last hebben van hun zwakkere gestel.
"Ach, zo ging dat in die tijd", zegt mijn moeder als ik haar vraag of ze het erg vond. "Het is alleen jammer dat ik jullie nooit met huiswerk konden helpen. Wat wisten wij nou?"
Ik kijk naar rechts, en zie hoe dochter onverstoorbaar meedeint op de muziek. Een moeder die meent dat ze van alles moet vertellen over Engels, Frans, Duits, wiskunde - daar zit deze prepuber helemaal niet op te wachten.
Ik heb het trouwens ook nooit gemist.
undefined