Engelse leenwoorden zijn vaak welkom, maar onnodig Engels is een steen des aanstoots
Volgens het vorige week verschenen rapport 'De staat van het Nederlands' wordt onze taal niet door het Engels bedreigd.
Thuis en op straat is het Nederlands in onze contreien nog altijd de favoriete omgangstaal en weliswaar nemen we veel Engelse (vak)termen over, maar we vernederlandsen die even gemakkelijk, zodat ze organisch deel gaan uitmaken van de Nederlandse woordenschat.
Als woordenboekmaker ben ik het daar helemaal mee eens. Als Engelse leenwoorden echt beklijven, veranderen ze vaak van uitspraak, passen we ze aan de Nederlandse spellingregels aan, krijgen ze nieuwe betekenissen en vormen we er met onze eigen woordvormingsregels afleidingen en samenstellingen mee. Kortom: veel leenwoorden integreren - soms zonder behoud van hun oorspronkelijke identiteit - in onze taal. Na verloop van tijd herkennen we de vreemde oorsprong ervan zelfs nauwelijks meer. Woorden als boksen, hormoon en trend bijvoorbeeld zijn inmiddels zo Nederlands als boerenkool met worst.
Wat me wel verbaast, is dat veel landgenoten het Engels zo cool vinden. Vooral jonge bedrijfskundigen zijn er dol op. Op de radio hoor je ze Nederlandse woorden verklaren met Engelse termen die volstrekt overbodig zijn: '... onze bezettingsgraad, de occupancy, is ..., maar de verwachting, onze forecast is ...' Soms is het alsof zulke lieden ons met hun diensten en producten tevens hun jargon willen aansmeren. Afgaande op de mailtjes van lezers van deze rubriek is dit type Engels voor sommige taalgenoten niet alleen een bron van verbazing, maar zelfs een steen des aanstoots. tdb@taalbank.nl