Engeland als schrikbeeld
De multiresistente ziekenhuisbacterie MRSA rukt op, zelfs in het schone Nederland. Hopelijk krijgen we geen Britse toestanden, zegt microbioloog Hajo Grundmann.
Vijftien jaar geleden speelde de Staphylococcus aureus-bacterie nog nauwelijks een rol in de Britse ziekenhuizen. Hooguit een paar procent van de rondwarende stammen was multiresistent – alles leek onder controle.
Maar halverwege de jaren negentig ging het mis. Toen nam het probleem ineens exponentieel toe. In hoog tempo werd 40 procent van de stafylokokken multiresistent. Ziekenhuizen kregen uitbraak na uitbraak te verwerken. Patiënten moesten extra lang in het ziekenhuis blijven. De bestrijding kost al anderhalf miljard euro per jaar. De MRSA-bacterie was vorig jaar zelfs thema bij de Britse verkiezingen.
Ook in Nederland neemt de resistentie toe, blijkt uit een artikel dat vandaag is gepubliceerd door het medische vakblad The Lancet. De hoofdauteur, Hajo Grundmann, is hoogleraar medische microbiologie aan de Groningse universiteit. Bij het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu coördineert hij een onderzoek naar de verspreiding van MRSA in Europa.
„Nederland is nog steeds een van de veiligste landen ter wereld”, relativeert Grundmann meteen. „Maar dat was Engeland vijftien jaar geleden ook. Daar is het toch misgegaan, en we weten niet precies waardoor.” Hetzelfde geldt voor Duitsland, dat de resistentie in tien jaar tijd vertienvoudigd zag, van 2 naar 20 procent.
Nederland staat momenteel vierde in de MRSA-top. Alleen IJsland, Noorwegen en Zweden doen het beter. Onze buurlanden scoren een stuk slechter, en de mediterrane landen zitten dáár weer ver onder. Het beroerdst presteren Roemenië, Zuid-Korea en Japan. Daar is meer dan de helft van alle stafylokokken multiresistent.
Algemeen wordt aangenomen dat wij onze toppositie te danken hebben aan ons zuinige antibioticabeleid en aan de actieve opsporing en bestrijding van MRSA. Alle patiënten die vanuit buitenlandse – lees: vieze – ziekenhuizen naar Nederland komen, worden in quarantaine gehouden totdat gebleken is dat ze MRSA-vrij zijn. Doet zich binnen de landsgrenzen toch een uitbraak voor, dan wordt de afdeling hermetisch afgesloten, net zolang tot alles en iedereen schoon is verklaard.
Vreemd genoeg had Engeland vroeger hetzelfde beleid – inmiddels is dat afgeschaft, simpelweg omdat het niet meer haalbaar is om alle besmette afdelingen te sluiten. Strikte garanties biedt een grote voorzorg dus niet. En dat is niet verwonderlijk, meent Grundmann. „Het is een illusie om te denken dat je de grenzen gesloten kunt houden voor bacteriën.”
En dus glijden ook wij merkbaar af, al gaat het bijzonder langzaam. Het percentage multiresistente stafylokokken in de Nederlandse ziekenhuizen neemt toe met zo’n 0,15 procent per jaar. Van alle Staphylococcus aureus-uitstrijkjes die bij het RIVM worden binnengebracht, was tot voor kort minder dan 1 procent multiresistent. In 2003 passeerden we de 1 procent, en sindsdien zweven we erboven.
„Die stijging lijkt misschien onbeduidend”, zegt Grundmann. „Maar voor hetzelfde geld naderen we een of ander omslagpunt waarboven de situatie onbeheersbaar wordt. Bij een bepaald percentage zou het ineens mis kunnen gaan. We proberen het MRSA-niveau daarom zo laag mogelijk te houden.”
De precieze oorzaken van een MRSA-explosie mogen dan nog onduidelijk zijn, de ontwikkelingen in Engeland hebben al wel geïllustreerd welke factoren het probleem in de hand werken. In de jaren negentig verkeerde de Britse gezondheidszorg in een belabberde staat. Veel ziekenhuizen waren sterk verouderd; patiënten lagen met velen op één zaal, vaak met alleen een gordijntje ertussen. Een besmetting was daardoor snel opgelopen. Toen politici besloten om de verouderde ziekenhuizen te sluiten, raakten de overige instellingen overvol. Tegelijkertijd wilden politici dat de wachtlijsten werden weggewerkt. Er moesten dus meer patiënten door het toch al versmalde systeem worden gepompt. Artsen en verpleegkundigen konden de druk nauwelijks aan, en besteedden minder tijd aan hygiëne. Daar voer de MRSA-bacterie wel bij.
In Nederland staat de gezondheidszorg er een stuk beter voor. Bij ons is de toename dan ook te wijten aan iets anders, denkt Grundmann. „Sinds 2002 treffen we de MRSA-bacterie steeds vaker aan bij Nederlandse patiënten die nog nooit in een buitenlands ziekenhuis hebben gelegen. Dit betekent dat de bacterie zich onder de gewone bevolking moet hebben gevestigd. Er is een soort ‘autochtoon’ reservoir ontstaan, van waaruit de ziekenhuizen opnieuw kunnen worden besmet.”
Dit recente probleem speelt het sterkst in de grensstreek, waar het percentage resistentie hoger ligt dan in de rest van het land. De dragers van de bacterie zijn volgens Grundmann vooral ouderen en chronische patiënten die veelvuldig in het ziekenhuis komen. Zij lopen de MRSA ongemerkt op en raken hem pas na lange tijd weer kwijt. Sommigen blijven zelfs levenslang besmet.
Vanwege deze verspreiding is het volgens Grundmann belangrijk om nu de aanwezigheid van de bacterie onder de bevolking in kaart te brengen. „Op die manier kunnen we risicogroepen identificeren. Als mensen uit die groepen vervolgens naar het ziekenhuis moeten, zou je hen uit voorzorg kunnen screenen. Eventueel kun je hen op een aparte afdeling isoleren.”
Zijn ziekenhuizen net als vroeger weer smerige oorden geworden die je beter kunt mijden? Dat valt mee, sust de hoogleraar. „De besmettingskans in Nederlandse ziekenhuizen is nog steeds erg laag. En de kans dat je er beter wordt, heel groot. Een nieuwe heup zou ik rustig gaan halen.”