Elk gehucht z’n plaatsnaambord
Maar liefst zestig dorpen en gehuchten telt de Groningse gemeente Vlagtwedde. Van Bakovensmee tot Abeltjeshuis. Ze krijgen allemaal een eigen plaatsnaambord.
Regelmatig kwam een inwoner van een Vlagtwedder buurtschap of gehucht bij de gemeente vragen om een plaatsnaambord. Vergeefs. Het paste niet in de verordening, zeiden ze op het gemeentehuis. Een eigen bord was voorbehouden aan de grotere kernen zoals Ter Apel, Sellingen of Bourtange. Maar nu komt het er toch van. Alle zestig dorpen en gehuchten worden benoemd. Overal komen borden bij de in- en uitgang.
De langgerekte Groningse gemeente Vlagtwedde aan de Duitse grens grossiert in postzegelplaatsjes met de mooiste namen. Sellingerzwarteveen, Roelage, ’t Schot, Hanetange, Lammerweg of Plaggeborg. Soms staan er maar een paar huizen, in Abeltjeshuis zelfs maar één huis met twee bewoners.
Het uitdelen van plaatsnaamborden is een initiatief van PvdA-raadslid Willem Hoftijzer. De regio kan er meer smoel door krijgen, meent hij. „Straks fietsen toeristen misschien wel een zestig-dorpen-en-gehuchtentocht.”
Zelf woont het raadslid sinds 1981 in De Pallert, waar vijfentwintig huizen staan. „Vroeger stond er Pallert op mijn rijbewijs.” Maar thuis vullen ze geen Pallert in op officiële formulieren. Hoftijzer en zijn vrouw hebben de naam van hun gehucht, die poel betekent, wel in hun e-mailadressen verwerkt.
Daan en Lena Jacobs vormen met zijn tweeën de complete bevolking van Abeltjeshuis. Het stel uit het westen had eerst een woning in Bellingwolde, maar tien jaar geleden ruilden ze die voor het allerlaatste huis voor de grensovergang naar Duitsland. Het oorspronkelijke Abeltjeshuis, bij de bevrijding in 1945 verwoest, heeft een rijke historie. In de Middeleeuwen was het een herberg, begin negentiende eeuw zelfs nog gemeentehuis van Bourtange, vertelt Daan Jacobs.
Maar het markeren van de plek met een plaatsnaambord, is voor Jacobs niet nodig. „Het maakt mij niet uit of ze dat doen”. Zo verbonden met de streek is Jacobs nu ook weer niet. „Ik voel me meer Amsterdammer dan Groninger.”
Wel vindt Jacobs het jammer dat de gehuchten witte borden met blauwe of zwarte letters krijgen. Liever had hij een blauw bebouwde-kombord gezien. Dan was het voor zijn deur vijftig kilometer maximaal geworden. „Ze jakkeren hier vaak met een noodgang langs, vooral auto’s uit Duitsland.”
In buurtschap Poldert bewoont Janna Vos een boerderij, waar ze een museum heeft van asbakken, blikjes, peper-en-zoutstellen en kwartetspellen. Vandaag komt de buurman de 87-jarige weduwe een zoute haring brengen, zoals elke dinsdag. In Poldert – De Poldert, zegt Vos – heerst nog gemeenschapszin. De kleine twintig huishoudens hebben zelf een buurtvereniging. Jarenlang deed het streekje met een praalwagen mee aan regionale optochten.
Maar of iemand uit Poldert anders is dan iemand uit een ander gehucht, dat durft Vos niet te zeggen. Over de naburige Hebrechters werd beweerd dat ze meer uit de hoogte waren, maar dat was heel vroeger, toen er in Hebrecht veel rijke boeren woonden.
Met een eigen bord voor Poldert is Janna Vos blij. Ze hebben er al eens vergeefs om gevraagd, zegt ze: „Dat kwam*hier moest een ambulance heen en die kon het niet vinden.”