Eindelijk erkenning voor de kracht van de burger
Dit jaar kan geweldig worden. Want de overheveling van zorg naar gemeenten biedt in principe volop kansen om vanuit de kracht van burgers te gaan werken, vindt publicist Nico de Boer.
Nico de Boer zag maandagmorgen in Trouw de tekening van Pieter Geenen en hij dacht: kijk, de tekenaar heeft het haarfijn begrepen. Een ambtenaar die voor zijn eerste keukentafelgesprek aanklopt bij een oude mevrouw, met om te beginnen de mededeling dat zij de gemeente maximaal 492,58 euro mag kosten. "Zo moet het dus niet", reageert Nico de Boer. "Wat Geenen verbeeldt, is 'verzorgingsstaatje spelen' op wijkniveau. Hoe verdeel je in de gemeente de collectieve schaarste, met een bepaald budget. Het kan anders. Je moet de overdaad die er is bij mensen en in de samenleving, tot wasdom laten komen. Er zit zoveel kracht onder de mensen."
Nee, dan heeft de oude, kromme dame op de tekening het beter door. Zij vraagt of de ambtenaar een kopje koffie wil. En dat, zo zegt De Boer, is een mooi vertrekpunt voor het keukentafelgesprek dat ambtenaren gaan voeren met mensen die zorg nodig hebben. "Alleen over voorzieningen praten werkt niet. Als je eerst vraagt hoe iemand leeft, wat zijn wereld is, zijn wensen en zijn kracht, dan krijg je een heel ander gesprek dan als de toegang tot het systeem centraal staat, die 492 euro en 58 cent die er beschikbaar is.
Wakkere tegenspeler
"Bovendien, als die ambtenaar meteen over dat budget begint, ga je als burger uiteraard proberen er zoveel mogelijk van te krijgen. Dan zeg je dat je niks meer zelf kan en dat je echt hulp nodig hebt. Dat is geen misbruik, zo word je een wakkere tegenspeler van een instituut dat niet wil veranderen. De professional moet een gesprek over het leven aangaan. En pas daarna vragen wat de gemeente kan betekenen voor deze mevrouw."
'Mantelzorg is van mensen zelf, niet van de overheid.' Dat is de centrale boodschap die Nico de Boer vandaag uit gaat dragen bij de nieuwjaarsreceptie annex minisymposium van Mezzo, de organisatie voor mantelzorg en informele zorg. "De mantelzorger is niet het hulpje van de overheid, of van de professional van een zorginstelling", zegt De Boer aan zijn eigen keukentafel in de Amsterdamse Baarsjes. "Toch is dat wel een dominant beeld, Pieter Geenen komt niet voor niks met deze tekening. Maar het moet andersom. Mantelzorgers moeten zich niet voor het karretje laten spannen van de overheid om bezuinigingen te halen. Zo werkt het niet."
Ondanks deze opmerkingen over hoe het niet moet, is De Boer optimistisch over de overheveling van de zorg van rijk naar gemeenten, die 1 januari officieel een feit is geworden. Samen met oud-GroenLinks-senator Jos van der Lans bedacht hij een paar jaar geleden de term 'burgerkracht'. Het was een Eureka-moment, zegt De Boer.
Hij was al jaren bezig met onderzoek naar de grenzen aan de verzorgingsstaat, met de beperkingen van het geprofessionaliseerde welzijnswerk dat afgerekend wordt op productie, met het op het tweede plan zetten van vrijwilligers, onder professionals. Tegenover al die bewegingen hadden ze nu één reactie: burgerkracht. Meer dan het populaire 'eigen kracht' geeft het aan dat mensen onderdeel zijn van een gemeenschap, vindt De Boer, die daarom ook liever het Engelse do it ourselves gebruikt dan het Hollandse doe-het-zelf.
Nieuwe mogelijkheden
"Dit wordt het jaar van de zelforganisatie", zegt De Boer over de veranderingen. "De voorwaarden om je eigen leven vorm te geven zijn nu zoveel robuuster vormgegeven. Er is de technologie waardoor mensen in een mum van tijd contact met elkaar kunnen leggen en van alles kunnen organiseren. Oude instellingen beseffen dat ze op lemen voeten staan maar zij krijgen de kans om te ontkokeren en om met anderen de wijk in te gaan. En er is de enorme vitaliteit van burgers. Er kan van alles misgaan, succes is absoluut niet gegarandeerd, maar de kansen liggen er."
Dat die overheveling van taken gepaard gaat met een enorme bezuiniging - er gaat een kwart van het budget af - dat is volgens De Boer niet alleen maar negatief. "Een ongelukkiger gesternte kun je niet bedenken. Maar er zit ook een andere kant aan. Zonder budgettaire druk waren we nooit naar nieuwe mogelijkheden gaan zoeken. Als het geld tegen de plinten klotst, maakt dat je lui. En creatief word je er al helemaal niet van. Ik wil niet zeggen dat het een geluk bij een ongeluk is dat er ook bezuinigd moet worden, maar er zit wel een positieve kant aan soberheid. Duurdere oplossingen waren echt niet altijd beter. Het ergste wat er nu kan gebeuren, is dat er op de oude manier verder wordt gewerkt, maar dat mensen minder krijgen dan het was."
Als adviseur en publicist ziet hij in den lande voorbeelden van andere manieren van werken die hem heel vrolijk maken. Hij vertelt van een Turks gezin in Zaandam. Zoon licht verstandelijk gehandicapt, doorverwezen naar jeugdzorg en de psychiater, vader verzette zich daar heftig tegen uit angst zijn kind kwijt te raken. Een - in de omschrijving van De Boer - 'wakkere jeugdzorgmedewerkster' pakte het anders aan. Zij won het vertrouwen van de vader en vroeg hem welke oplossingen hij zelf zag.
De jongen is nu regelmatig bij een tante, en de plaatselijke Turkse jongerenvereniging is zijn mentor. "Dit is fijner voor de vader, en ook nog vele malen goedkoper", oordeelt De Boer. "Zo'n medewerkster komt niet op zo'n oplossing als ze op pad moet met targets en productienormen. Zij mocht netwerken ontwikkelen, van de gemeente had ze een vrije opdracht."
Buiten je boekje
Ander voorbeeld: een Caribische man uit Amsterdam-Noord. Wordt blind, kan niet goed meer lopen, hij redt het niet meer in zijn eentje. Maar zijn hele familie woont aan de andere kant van de wereld. Einde verhaal? Niet voor de wijkverpleegkundige. Zij zei: 'kunnen we niet iemand hierheen halen?' Dat is gelukt, een overzees nichtje zorgt nu voor de man. "Dit is een mooi voorbeeld van buiten je boekje gaan", vindt De Boer. "Dit kan er gebeuren als een professional echt geïnteresseerd is, als die gaat kijken wat er wel kan, en niet naar wat er niet kan. Dit zijn hele kleine verschuivinkjes, maar miljoenen bij elkaar geven toch een enorme verandering."
Bij de lezingen die De Boer zelf geeft, merkt hij een groot enthousiasme bij zijn toehoorders om aan de slag te gaan. "Ik word vaak, hoe moet je het zeggen, links ingehaald. Laat ons het maar doen, zeggen mensen, het buurthuis runnen, of een zorgcoöperatie opzetten. En ik hoor ook: we hebben jarenlang geweldig boven onze stand geleefd, dat kan nu niet meer en dat willen we trouwens ook niet meer."
Dit kabinet wil, net als vorige kabinetten trouwens, af van een verzorgingsstaat die het leven regelt van de wieg tot het graf. De regering stimuleert de zelfredzaamheid, onder de paraplu van de participatiesamenleving, waarin van iedereen een bijdrage wordt verwacht. In die ontwikkelingen past ook de decentralisatie van zorg naar gemeenten, die een groter beroep doen op de mensen zelf.
Tegenstand
Het verzet daartegen komt van de politieke flanken. De SP is fel tegen de wat zij noemt afbraak van de verzorgingsstaat, de PVV waarschuwt in elk debat over zorg dat duizenden bejaarden uit hun verzorgingshuizen worden gezet. Maar ook buiten die twee partijen wordt het kabinet verweten de problemen over de schutting van de gemeenten te gooien.
De Boer heeft wel een verklaring voor die tegenstand: "We hebben vijftig jaar lang in de illusie geleefd dat de staat het wel allemaal oplost. Dat komt nu hardhandig aan zijn eind. De verzorgingsstaat was een prachtige uitvinding, maar we zijn nu toe aan nieuwe verhoudingen tussen overheid en burgers, en tussen burgers onderling.
"Natuurlijk zullen er incidenten komen. Maar waar hebben mensen last van, van de bezuinigingen of van de participatiesamenleving? Ik denk van de bezuinigingen. Intussen is er een veel ingrijpender omslag gaande: er komt eindelijk erkenning voor de vitaliteit van de burger. Alle heil werd van de staat verwacht. Als die staat minder doet, vermindert dan ook het heil? Nee!"
Nico de Boer
De West-Fries Nico de Boer (59) studeerde andragologie. Na zijn studie schreef hij voor welzijnsbladen en werd hij hoofdredacteur van het Welzijnsweekblad en het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken. In 1991 begon hij voor zichzelf, als tekstschrijver en publicist. Samen met hoogleraar sociologie Jan Willem Duyvendak deed hij voor het ministerie van binnenlandse zaken onderzoek naar wijkgericht werken. Dat bracht hem op de rol van de burgers in de verbetering van buurten. In 2007 schreef hij voor de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid 'Welzijnswerk als verweesde factor', een kritische analyse van de welzijnswereld, die ook door schaalvergroting burgers als cliënten is gaan behandelen.
In opdracht van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling publiceerde hij in 2011 samen met Jos van der Lans 'Burgerkracht'. Met dezelfde auteur schreef hij begin 2014 ook het boekje 'Decentraal', over de maatschappelijke achtergronden van de decentralisaties. Momenteel werkt zzp'er De Boer onder meer voor de gemeente Amsterdam aan een agenda voor nieuwe stappen die de komende jaren mogelijk worden door de overgang van de zorg naar de lokale overheid.