Een uitweg kappen uit de misdaad
Amsterdam wil de ergste jonge veelplegers op het rechte pad brengen. Dat lijkt te lukken, dankzij een enorme inzet van politie, justitie en een leger aan hulpverleners. 'En dan valt zo'n jongen toch weer terug.'
'Ik ben alleen maar goeie dingen van plan", zegt Roy met een glimlach. "M'n rijbewijs halen, dat zou wel handig zijn nu ik een kindje heb."
Roy heeft er net een celstraf op zitten. Hij staat op de zogeheten top-600, een lijst met de ergste criminele jongeren van Amsterdam. Het gaat om veelplegers van inbraken, overvallen, geweldsdelicten enzovoorts. Sinds twee jaar worden deze jongeren stevig aangepakt. Ze worden scherp in de gaten gehouden en als ze opnieuw over de schreef gaan, krijgen ze lik op stuk. Maar ze worden ook geholpen een nieuw leven op te bouwen.
Vandaag is Roy vol goede moed. Het is zijn eerste dag op de Vinkebrug, een voormalige boerderij in de Houtrakpolder halverwege Amsterdam en Haarlem. Daar zijn ruim twintig jongeren uit de top-600 te werk gesteld onder het strakke regime van vier oud-leden van het Korps Mariniers. Het is de bedoeling dat deze jongens hier twee tot drie maanden werken en zo bewijzen dat ze toe zijn aan een geregeld leven. Daarna kunnen ze misschien aan gewoon werk geholpen worden. Roy heeft er zin in.
"Hoeveel tijd je hier doorbrengt, dat ligt aan jezelf", legt Sukru uit. Hij is reïntegratieconsulent van de Dienst Werk en Inkomen (DWI, de Amsterdamse sociale dienst), die het project-Vinkebrug uitvoert. "Je hebt nu een uitkering, maar het is de bedoeling dat je uit die uitkering komt. Maar hou je aan de regels, anders word je gekort."
Die regels zijn eenvoudig. Kom op tijd op station Sloterdijk - vandaar brengt een busje je naar de Vinkebrug. Kom je te laat, dan ga je met de trein naar Halfweg en moet je de rest lopen. Ben je ziek, meld dat dan vóór half negen. "En heb je geen beltegoed, laat de telefoon dan alleen overgaan en hang dan op."
En verder? "Heel belangrijk is je gedrag naar anderen. Toon respect. Het gebeurt wel eens dat er emotie ontstaat. Dan is praten de oplossing. Lukt dat niet, loop dan weg. Ga nooit of te nimmer op de vuist. Wapens? Die willen we hier niet zien."
"Absoluut, absoluut", knikt Roy. Aan hem zal het niet liggen.
Sukru stapt in de auto, hij rijdt naar een fruitboomgaard verderop in de Houtrakpolder, waar Roy aan het werk moet. De boomgaard is volledig overwoekerd met struikgewas en de jongens van de Vinkebrug moeten dat weghalen. "Zodat de boomgaard weer fruit kan genereren", legt Sukru uit.
"Wat? Genereren?" vraagt Roy.
"Sorry, ik gebruik soms wat dure woorden."
"Nee, geeft niet. Dat is alleen maar goed, daar leer ik van." Roy lacht alwéér.
De Vinkebrug valt onder het reïntegratiebedrijf van DWI, dezelfde afdeling waaronder ook de werktrajecten van de Herstelling vallen. Dat project bestaat al ruim vijftien jaar en is bedoeld om lastige jongeren aan het werk te krijgen. Onder de hoede van bouwvakkers werken ze aan het herstel van de forten van de Stelling van Amsterdam.
"Dus toen we benaderd werden met de vraag of we ook jongeren uit de top-600 konden plaatsen, zeiden we: kom maar, daar zijn we voor", zegt DWI/Herstelling-directeur Yoeri van der Lugt. Maar zo eenvoudig bleek het niet. Want die top-600-jongeren zijn van een veel zwaarder kaliber dan de jongeren die de Herstelling gewoonlijk op weg hielp.
"Er moet echt gewerkt worden op die forten, we zijn tenslotte geen dagbesteding", vertelt Van der Lugt. "Maar met die top-600-jongeren erbij waren onze werkmeesters vooral bezig met de zorg voor de veiligheid van andere deelnemers en van zichzelf. Om risico's te vermijden, gingen ze liever de confrontatie uit de weg als zich problemen voordeden. Nou, dan ben je al snel reddeloos verloren."
Daarom ging Van der Lugt op zoek naar een kaliber begeleiders dat bij de top-600 past, en die vond hij onder oud-mariniers. "Deze mannen zijn niet onder de indruk van geweld. Dat stralen ze uit. Daardoor is het meteen geen issue meer. De sfeer is nu: je doet gewoon wat ik zeg. Die jongens hebben in de gaten: als ik het niet doe, ben ik nergens."
En dat werkt - samen met de dreiging dat de jongeren gekort worden op de uitkering als ze er met de pet naar gooien. Vlak nadat het Vinkebrug-project in november begon, haakten deelnemers soms binnen een paar dagen al af, nu is dagelijks 90 procent aanwezig. Eén jongere is terug naar Turkije voor z'n militaire dienst, één zit opnieuw in de gevangenis, maar er is ook een aantal dat nu op weg is naar een baan via andere reïntegratietrajecten.
Het zijn druppels op een gloeiende plaat misschien. Maar Vinkebrug is maar één plek waar top-600-jongeren op weg geholpen worden. Op andere plekken druppelen de resultaten ook binnen. Die zijn veelbelovend. Eerder dit voorjaar maakte burgemeester Eberhard van der Laan bekend dat het aantal aanhoudingen onder de zeshonderd ergste jonge veelplegers en ook het aantal gevallen van recidive met een kleine 60 procent is gedaald sinds Amsterdam twee jaar geleden met de top-600-aanpak begon. "We geloofden de cijfers aanvankelijk zelf ook niet", zei hij destijds over dat snelle succes.
Maar dat succes vergt een enorme inzet. Alleen al bij de politie zijn 250 mensen vrijgemaakt voor de top-600- aanpak. Daarnaast zijn ruim dertig andere organisaties betrokken, van reclassering tot jeugdzorg en van GGD tot bureau leerplicht. Alle zeshonderd jongeren krijgen een eigen 'regisseur' uit een van die organisaties. Die zorgt dat er een plan van aanpak voor elk van hen komt en houdt in de gaten of dat plan ook uitgevoerd wordt.
"Straf is niet genoeg om deze jongens op het rechte pad te krijgen", zegt Kirsten, namens Reclassering Nederland regisseur van twaalf jongeren uit de top-600. "Het gaat om het combineren van straf en zorg. Dat deden we bij de reclassering altijd al, maar dankzij de top-600-aanpak zitten we vaker om de tafel met andere instanties die met die jongeren bezig zijn. De lijnen zijn korter, we weten beter van elkaar wat we doen en daardoor treden we efficiënter op."
Voor elk van 'haar' twaalf jonge veelplegers heeft Kirsten een plan van aanpak opgesteld waarin in kaart is gebracht wat er met hem aan de hand is, wat er in het verleden is gebeurd, met welke instanties hij al te maken heeft gehad, wat al gewerkt heeft en wat niet en wat de oorzaken kunnen zijn van een terugval in crimineel gedrag. Daarnaast staat er in zo'n plan hoe die risico's kunnen worden teruggedrongen.
"Dat kan van alles zijn. Schuldhulpverlening, verslavingszorg, psychische zorg, iets met huisvesting, noem maar op. Bij elk van die veelplegers zijn vier tot zes organisaties betrokkenen. Met hen overleg ik. Soms gaat het een tijdje goed met zo'n jongere. Maar het zijn steeds kleine stappen. En dan gebeurt er iets en valt hij weer terug. Soms denk je te weten wat er nodig is, en blijkt het even later toch niet te werken. Dat bespreken we, we spelen erop in, we stellen de aanpak bij."
Het gaat om een moeilijke doelgroep. Ongeveer de helft van de zeshonderd is licht verstandelijk gehandicapt, om maar iets te noemen, en een kwart kampt met psychiatrische problemen. Het zijn meestal niet de 'geslaagde' criminelen die in een dure auto door de stad rijden.
"Ze begrijpen vaak niet goed in welke situatie ze zitten", zegt Kirsten. "Of ze schieten in de slachtofferrol. Of ze spelen de ene hulpverlener tegen de andere uit - wat we dankzij de goede samenwerking trouwens snel in de gaten hebben. Uiteindelijk gaat het om het bewerkstelligen van ander gedrag. Dat staat of valt met de motivatie van zo'n jonge veelpleger, en die is er lang niet altijd."
Op de Vinkebrug is het behalve het viertal oud-mariniers vooral Sukru van DWI die zorgt dat de jongeren doen wat ze moeten doen. Wie niet komt opdagen of wie zich ziek meldt met een slappe smoes wordt meteen op de huid gezeten. Sukru belt er achteraan, gaat soms zelf op huisbezoek en stuurt er zo nodig de wijkagent op af. "Als z'n moeder dan zegt: hij is even naar de apotheek, dan halen we hem op in de apotheek. We zitten er bovenop."
Vandaag heeft hij, nadat hij Roy in de fruitboomgaard heeft afgezet, een paar kwesties uit te praten met andere jongeren op de Vinkebrug. Die roept hij bij zich, op de achterbank van een busje middenin de Houtrakpolder.
De eerste die aanschuift is Delano. Die was er gisteren niet. Zijn bankpasje was gebroken, en z'n OV-chipkaart trouwens ook, dus hij kon niet komen. 's Ochtends had hij er Sukru over gebeld, en die had gezegd: dan lóóp je toch gewoon naar het station? En toen was het telefoongesprek volledig uit de hand gelopen. Daar wil Sukru het vandaag nog even over hebben.
"Je bent een goeie werknemer", begint hij. "Maar af en toe heb je uitspattingen. Dan ontplof je. Zoals gisteren. Maar met praten kun je veel oplossen."
"Maar naar de Vinkebrug lopen! Zo gek ben ik niet."
"Dat bedoelde ik ook niet. Je had naar het station kunnen lopen. Of een fiets kunnen lenen."
"Een fiets lenen!? Ik ken niemand met een fiets. Iedereen zit in crisis!"
Boos wordt Delano nu ook op de dame van het bankfiliaal waar hij gisteren een nieuw pasje heeft aangevraagd. Hoe moest hij in de tussentijd aan contant geld komen, had hij willen weten. Gewoon wachten op dat nieuwe pasje, had de vrouw achter de balie gezegd.
Dat klopt niet, krijgt Delano te horen van Sukru: een identiteitsbewijs is genoeg om geld op te nemen. En dat maakt Delano woedend. "Dus zij heeft gelogen! Het was een gestudeerd iemand, hè! Ik vertrouw niemand meer. Wat moet ik dan doen!? Rustig blijven wordt dan moeilijk voor mij. Dan word ik gevaarlijk binnenin."
"Ga gewoon terug, vraag het nog eens", raadt Sukru aan. "Maar blijf te allen tijde kalm."
"Ik blééf kalm! Ik ben het park in gelopen. Daar heb ik rust gevonden. Maar stel dat ik echt kwaad was geworden ... Dan zou ik weer de dupe geweest zijn!"
Sukru zucht. Dat hele verhaal over die pasjes gelooft hij maar amper, zegt hij later. "Ik had hem gisteren gevraagd die twee gebroken pasjes vandaag mee te nemen, om ze me te laten zien. Maar hij had alleen z'n OV-kaart bij zich . En toen ik zei: ik ga anders wel even met je mee naar de bank, toen zag ik hem schrikken."
Het is zijn dagelijks werk. Er gaat geen dag voorbij zonder discussie, en liefst gaan de jongens net zo lang door tot ze hem op een fout kunnen betrappen. "Dus probeer ik geen fouten te maken. En als ik toch een fout maak, probeer ik die te verhullen. Geef ze geen kans voor smoesjes. Blijf er bovenop zitten."
Even later is Delano met een motorzaag in de weer om een houtwal rond een afgebroken bungalow weg te halen. 's Middags werkt hij zich in het zweet op de loopband van een sportschool - want twee keer per week wordt er gesport. Verderop in de polder, in een ander groepje, gaat Roy met een kniptang opgeschoten struiken te lijf, nog steeds in een uitstekend humeur.
Hans, een tanige vijftiger die vanwege zijn leeftijd het Korps Mariniers heeft verlaten, houdt de druk er stevig op. Geen gezeur, er moet gewoon gewerkt worden. "Ik hoor de jongens wel eens zeggen: als ik 's avonds thuis kom, ben ik zo moe, dan kom ik de bank niet meer af. Haha, dat is precies de bedoeling. Als ze op de bank zitten, halen ze geen rottigheid uit."
De meeste professionals in dit artikel willen uit veiligheidsoverwegingen niet met hun achternaam in de krant. De namen van de jongeren Roy en Delano zijn in verband met de privacy gefingeerd.
undefined