Een uitgebroed idee met vreemden delen
reportage | Poëziefestival Onbederf'lijk Vers koppelt acht ervaren dichters aan veertien jonge talenten. Samen eten, samen optreden.
Ik kom zo terug, ik ga met mijn held dineren", roept de jonge dichter Luuk Wojcik. Hij spurt voorbij. Even later eet hij lasagne met dichter Ingmar Heytze. Onbederf'lijk Vers, een gratis poëziefestival in Nijmegen, wil jonge dichters in contact brengen met bekende taalkunstenaars. Dat begint met een kennismakingsdiner in de Tweede Walstraat.
Straks waaieren acht bekende dichters, zoals Ingmar Heytze, Rozalie Hirs en Yannick Dangre, uit over zeven locaties in de binnenstad om gedichten voor te dragen. Ze worden gekoppeld aan veertien jonge, talentvolle dichters. "Er is een groot verschil tussen het voordragen van gedichten en het schrijven van gedichten. Het publiek krijgt een gezicht te zien bij de poëzie en de jonge dichters krijgen direct commentaar op hun werk, van het publiek én van de professionals. Op dit festival leggen ze contacten die hen verder helpen in het vak", vertelt de hoofdcoördinator van het festival en student Nederlands Mickey Koster (22). Het festival wordt jaarlijks georganiseerd door een groep studenten en vrijwilligers.
De stap van het schrijven naar het zelf voordragen van gedichten is niet zo makkelijk, ziet de organisatie van Onbederf'lijk Vers. Je moet het maar aandurven, persoonlijke teksten voorlezen in een ruimte vol nieuwsgierigen.
In het LUX-theater staat talent Marte de Jong (21) achter de spreekstandaard. Dertig poëzieliefhebbers zitten in de kelderzaal. Ze veegt met de rug van haar hand haar pony in model. Het articuleren gaat haar niet makkelijk af, maar met elk gedicht groeit haar performance. Ze leest een reeks gedichten voor over menselijke relaties die een geheel vormen en over relaties die geen geheel vormen. Het publiek kijkt geamuseerd toe.
De festivalavond heeft drie rondes in petto waarin de dichters voordragen uit eigen werk. Belangstellenden hebben zo de kans om bij verscheidene locaties te luisteren.
Woensdag vond de twaalfde editie plaats van het festival, dat sinds 2003 bestaat. Professionele dichters als Ellen Deckwitz en Lieke Marsman zijn succesvolle vissen uit de 'onbederf'lijke' kweekvijver. Zij stonden jaren eerder als talent in Nijmegen. "Alles wordt geregeld door jonge taalliefhebbers, voor jonge taalliefhebbers", vertelt Koster. Door bezuinigingen op cultuur vielen subsidies weg. Dit jaar werd Onbederf'lijk Vers gefinancierd met crowdfunding. Er was veel minder geld beschikbaar, dus is er twee keer minder uitgegeven.
"Maar, in de beperking toont zich de meester", zegt Anja de Feijter, hoogleraar moderne Nederlandse letterkunde aan de Radboud Universiteit en voorzitter van het bestuur van Onbederf'lijk Vers. Ze is blij dat het festival toch door kan gaan. "Onbederf'lijk Vers biedt jonge dichters een kans om samen te werken met professionals. Dat zijn mensen waaraan ze zich kunnen optrekken, waarvan ze kunnen leren. Er ontstaan vaak bijzondere, duurzame contacten". Naast haar staat een ingelijst fotootje van Simon Vinkenoog. Voor zijn dood was hij 'beschermheer' van het dichtfestival. "Die gaat vanavond mee in de tas naar optredens."
In stadscafé Tout draagt professional Yannick Dangre voor uit zijn nieuwe bundel 'Terugwerkende kracht'. Het publiek luistert aandachtig, lacht en drinkt biertjes. Hij wordt afgewisseld door twee dichters uit de talentenvijver. Iets verderop, in het karakteristieke brouwerscafé de Hemel, wordt Lieke Marsman eveneens geflankeerd door twee dichttalenten. De afwisseling tussen de gevestigde orde en de aanstormde dichtersgeneratie luistert prettig, omdat ze zo verschillend met taal omgaan. De jonge generatie dicht vaker over luchtige onderwerpen en de voordracht is speelser, minder professioneel.
Luuk Wojcik (21) vertelt buiten over de lasagne-conversatie met Ingmar Heytze. "Zo'n kans krijg je niet vaak, vandaar dat ik 'm direct bij de lurven greep." Voordat hij weer naar binnen loopt, draagt hij een gedicht van Heytze voor, uit zijn hoofd.
'Iedere jonge dichter op zijn eigen eilandje'
undefined
Yannick Dangre (1988)
'Elke weekdag weer dat alwetende licht van je pc. Google, Facebook, niemand roept en toch zit je tot diep in de nacht op profielen te broeden, kies je honderden hobby's en stiefkinderen uit, namen, zoveel namen zonder huid.'
Dat Dangre dichter werd, was een natuurlijk proces, vertelt hij. "Op mijn veertiende voelde ik al dat het ernst was. Ik heb in mijn leven zoveel aan literatuur gehad, daarom wilde ik er al snel een eigen bijdrage aan leveren." Volgens de student Franse en Nederlandse literatuur zijn er veel jonge, talentvolle dichters. "Al bevindt iedereen zich wel op zijn eigen eilandje. Ik zie geen stromingen of groepjes die samen schrijven."
Yannick Dangre kreeg al verscheidene onderscheidingen voor zijn werk, waaronder de Herman de Coninckprijs, een Vlaamse literatuurprijs. Volgens de taalkunstenaar zijn er vandaag de dag zat kansen voor jonge dichters. "Nederland heeft een vruchtbaar klimaat voor poëzie. Er zijn nog nooit zoveel taalfestivals geweest als nu. Het gaat ontzettend goed met de poëzie. Natuurlijk is het een select groepje dat van dichtkunst houdt. Lezen van gedichten en luisteren naar dichters, dat past niet bij jan en alleman. Je moet niet zo naïef zijn om te denken dat je iedereen kunt bereiken."
undefined
Lieke Marsman (1990)
'Het moeilijke aan ouder worden is niet
dat je steeds verdrietiger wordt,
maar dat je steeds meer woorden krijgt
om je verdriet te beschrijven'.
Lieke Marsman studeert filosofie, daarnaast dicht ze. Met haar debuut 'Wat ik mezelf graag voorhoud' won ze in 2010 de C. Buddingh' Prijs voor het beste debuut. "Ik vind ook dat jonge dichters veel kansen krijgen. Zowel online als op festivals en bij uitgeverijen. Die zijn op zoek naar nieuw talent."
Ze publiceerde twee dichtbundels en schrijft al vanaf haar "dertiende of veertiende". Eerst deelde Marsman haar gedichten op internet. Toen ze zekerder over haar werk werd, schotelde ze het haar naaste omgeving voor, daarna stuurde ze gedichten op naar tijdschriften.
Is het dichten voor haar een manier om op te laden of een uitlaatklep? "Pfoeh, dat is een goede vraag. Ik denk dat het een fijne wisselwerking van beide is. Ik haal er ook een portie eigenwaarde uit."
Het dichten heeft geen vaste plek in haar dagritme. "Het komt wanneer het komt, en anders niet. Meestal komt het 's middags en 's avonds. Dan zijn mijn ideeën uitgebroed", vertelt Marsman. "Poëzie laat zich echt niet inrichten."
undefined
Marte de Jong (1993)
'Hoe ik zie dat wolken over koeienruggen druipen'
"Het ging eerst een beetje af en aan, maar sinds drie jaar is het dichten serieus", zegt Marte de Jong. Ze stuurde haar gedichten op naar Onbederf'lijk Vers en werd gevraagd om op te komen treden in Nijmegen. "Ik ben superblij met deze kans. Voor een zaaltje staan is gaaf. Alsof je de touwtjes in handen hebt, want jij bepaalt mede hoe het publiek je gedichten ervaart. Ik wil mijn gedichten graag met anderen delen, maar ik verspreid ze nog niet regelmatig. Op de één of andere manier voelt het alsof dat nog niet mag."
De Jong heeft geprobeerd om elke dag te schrijven, maar dat werkte niet. "Ik heb periodes dat er weinig of niets moois ontstaat. Dan pen ik zelfs dingen neer die het daglicht niet kunnen verdragen."
Om ambitie zit de jonge dichtster niet verlegen. "Natuurlijk is het mijn droom om opgepikt te worden door een grote uitgever. Dat zou fantastisch zijn."
Lieke Marsman draagt voor in café De Hemel in Nijmegen.
undefined