Een startprijs voor nieuwe medicijnen kan de prijs drukken
Het kabinet moet de vraagprijs van fabrikanten negeren, stelt Martin van der Graaff van het Zorginstituut.
Farmaceuten zetten de onderhandelingen met het kabinet over dure medicijnen voor zeldzame aandoeningen te veel naar hun hand. Hun vraagprijs moet daarom niet langer het startpunt van de gesprekken zijn, vindt Martin van der Graaff, secretaris van de wetenschappelijke adviesraad van Zorginstituut Nederland. “We moeten het omdraaien: we moeten als maatschappij voorstellen wat een medicijn ons waard is”, stelt Van der Graaff, op persoonlijke titel.
Vorig jaar onderhandelde het kabinet over 25 dure medicijnen, waaronder Orkambi, een middel tegen taaislijmziekte. De fabrikant vroeg 170.000 euro per patiënt per jaar. Ook de medicatie tegen de zeldzame ziektes van Pompe en Fabry is notoir prijzig. Door af te dingen, probeert de overheid de geneesmiddelen betaalbaar en beschikbaar te houden. Vorig jaar bespaarde het ministerie van volksgezondheid door af te dingen zo’n 132 miljoen. Tenminste, als je uitgaat van de vraagprijs van de fabrikanten.
Maar dat bedrag zegt weinig, volgens Van der Graaff, die vroeger zelf bij medicijnfabrikanten werkte. “De industrie weet nu dat er in de onderhandelingen 20 tot 30 procent van de prijs afgaat. Daar houden ze rekening mee. In feite kunnen ze elke prijs voorstellen.” Vaak lopen de vraagprijzen in de honderdduizenden per patiënt per jaar, terwijl veel dure geneesmiddelen hun effectiviteit nog niet bewezen hebben als ze op de markt komen.
Gezondheidsclaims
Voor medicijnen stelt Van der Graaff een ‘startprijs’ voor van 15.000 euro per jaar. Dat is ongeveer de gemiddelde prijs van een met medische zorg extra gewonnen levensjaar. Pas als blijkt dat het medicijn de gezondheidsclaims van de fabrikant waarmaakt, kan de prijs in stapjes omhoog. '
Als het patent afloopt, moet de prijs weer terug naar 15.000. Van der Graaff presenteerde zijn plan eerder dit jaar op een congres van patiëntenorganisaties in Wenen, en diende het in bij het ministerie van volksgezondheid. Dat werkt op dit moment aan nieuw beleid voor dit type geneesmiddelen. Volgens Van de Graaff nemen ze zijn voorstel daarbij mee.
Het plan krijgt bijval van Jan Broeren, voorzitter van GLN, de vereniging voor fabrikanten van generieke geneesmiddelen. Zijn leden maken vooral goedkopere geneesmiddelen. “Dit lijkt me een hele gezonde regeling. De branche lacht zich nu rot over hoe de prijzen voor geneesmiddelen nu tot stand komen”, stelt hij.
Onderhandelingsmarge
Gerard Schouw, voorzitter van Vereniging van Innovatieve Geneesmiddelenfabrikanten, vindt het ‘moeilijk denkbaar’ dat zijn leden bewust hoger inzetten om een onderhandelingsmarge te hebben. Maar hij wijst het idee van Van der Graaff niet af. “We zijn toe aan een vernieuwing van het geneesmiddelenbeleid. We gaan toe naar betalen op basis van uitkomsten van een behandeling in plaats van de kosten. Binnen die context, kan ik me hier iets bij voorstellen.”
Patiëntenfederatie Nederland is voorstander van een systeem waarin de overheid uitgaat van de prijzen die de maatschappij bereid is te betalen in plaats van de prijzen van farmaceuten, en waarin fabrikanten moeten aantonen hoe ze tot hun hogere prijzen komen. “Ik weet niet of dit het ei van Columbus is, maar we moeten hier serieus naar kijken”, zegt woordvoerder Thom Meens.
Lees ook:
Hoe duur mag een medicijn zijn?
Niemand wil zeggen: uw medicijn is te duur. Maar de vraag wie opdraait voor het bekostigen ervan, valt niet meer te ontwijken.