Een school zoals Maria Montessori het écht bedoelde
Maria Montessori had een haat-liefdeverhouding met Nederland. Ze vond het mooi dat haar scholen hier door de overheid worden bekostigd, maar die scholen geven een eigen draai aan het montessorionderwijs. Casa in Pijnacker is een van de weinige scholen die Montessori’s gedachtengoed naar de letter volgen.
Nederland is een prachtig land voor montessorionderwijs, vindt Tessa Wessels. De schooldirecteur van Casa trekt de voordeur open van de bovenbouw, en wordt als een thuiskomende moeder om haar middel gevallen door drie meisjes op pantoffels. Het zijn de kinderen die ze al kent sinds ze vijf jaar geleden met Karin Keizer met de tweetalige montessorischool in Pijnacker begon: het waren er toen 18, nu hebben ze 340 leerlingen. “In mijn thuisland Zuid-Afrika zijn ze jaloers dat ik hier zo’n grote montessorischool kan stichten. In het buitenland wordt montessorionderwijs alleen gegeven op kleine, dure privéscholen.”
Casa is niet alleen genoemd naar Maria Montessori’s eigen school Casa dei Bambini, maar de naam verwijst ook naar de huiselijke sfeer die Wessels in haar nieuwe school wilde brengen. De kinderen zijn vijftig weken per jaar welkom van half acht ’s ochtends tot zes uur ’s avonds.
Hectisch
De hele ochtend werken ze zelfstandig. Op de schoolpleinen zitten ze in warme jassen te timmeren in het timmerhok, naast de ren met kippen en konijnen en de moestuinen. Dagelijks wordt er buiten gewerkt, want Wessels gelooft niet in natuur- en techniekonderwijs dat zich beperkt tot tijdelijke projecten. Op dinsdagen is er een hond op school. In de lokalen staan schemerlampen en bossen bloemen. Er wordt geknoeid met water, papier- en houtsnippers. Kinderen lopen door elkaar op de gang, in de klas, in de tuin en in de keuken. Ze lopen het kantoortje van Wessels in en uit met knutselwerkjes ‘voor Tessa’. Het ziet er al met al redelijk hectisch uit, maar, zegt Wessels, “voor ons moeten werken en bewegen betekenisvol zijn. Je kunt je voorstellen dat het heel wat vraagt van leraren om in deze sfeer te onderwijzen. Er werken kinderen van verschillende leeftijden en niveaus naast elkaar”.
Boterhammen van thuis hoeven leerlingen niet mee te nemen: de kinderen zelf koken elke dag onder leiding van koks een warme maaltijd. Rond het middaguur hangt er een geur van Indiase curry. ’s Middags krijgen de kinderen behalve de lesstof ook yoga, taekwondo, toneel, dans, tuinieren, zwemmen of muziekles. Ouders kunnen hun kinderen om twee uur ophalen, of tussen vijf en zes uur. Casa biedt de leerlingen ook naschoolse opvang.
Pijnacker is niet groot, heeft meerdere scholen, en Casa is gevestigd in een weinig aantrekkelijk gebouw van een voormalige openbare school met aangebouwde barakken. Er wonen nauwelijks expats in de buurt, maar toch staan er inmiddels 342 kinderen van Delft tot aan Den Haag op de wachtlijst van de tweetalige school. Casa heeft de afgelopen jaren een reputatie opgebouwd. “Wij geven internationaal montessorionderwijs”, zegt Wessels. “Dat is echt wat anders dan het Nederlandse montessorionderwijs.”
Tekst loopt door onder afbeelding
Combineren ideeën
Toen Maria Montessori in 1952 in Noordwijk stierf, was duidelijk dat het land met relatief veel scholen onder haar naam, haar ideeën niet consequent zou overnemen, vertelt montessorionderzoeker Fred Kelpin. In Nederland staan momenteel 175 montessoribasisscholen, waar ongeveer 40.000 kinderen naartoe gaan. “De onderwijsvrijheid gaf een enorme impuls aan het montessorionderwijs. Minister Johannes de Visser wees Maria Montessori er zelf op dat voortaan niet alleen haar leraren en schoolgebouwen, maar ook haar dure montessorimaterialen betaald konden worden door de overheid. Montessori woonde vanaf 1936 in Nederland met haar zoon Mario en stichtte eigenhandig scholen in Laren en Amsterdam.”
Maar de goede relatie bleef niet voortbestaan. Kelpin: “Dat kwam door een verschil van inzicht na de Tweede Wereldoorlog. De Montessori’s bezochten kort voor de oorlog India. Ze kwamen als Italianen vast te zitten op dit Britse grondgebied toen de oorlog begon. De Britten lieten hen niet terugkeren naar Europa. Zij brachten vijf jaar door in India en deden daar veel nieuwe inzichten op. Na hun terugkeer was er in Nederland wel wat veranderd. De Nederlanders hadden geen zin om de onderwijsvernieuwingen die moeder en zoon meebrachten uit India, in te voeren. Er ontstond wrevel. Mario weigerde bijvoorbeeld Nederlands te spreken terwijl hij dat wel kon.”
Het Nederlandse montessorionderwijs heeft zich in de afgelopen eeuw vrij autonoom ontwikkeld. Er is in Nederland maar een handvol basisscholen dat zichzelf omschrijft als ‘strikte’ montessorischool, die precies werkt naar de ideeën van Maria Montessori. Dat houdt in dat hier geen enkele planning of schoolrooster bestaat, dat kinderen zich volledig in hun eigen tempo ontwikkelen en dat leraren hun eigen manier hebben om kinderen te beoordelen. De meeste Nederlandse montessorischolen combineren de ideeën van Maria Montessori met ideeën uit andere onderwijstypes als dalton of jenaplan en het traditionele onderwijs. In de klassen zitten niet drie leeftijden bij elkaar, maar twee. De kinderen krijgen minder tijd voor individuele werkjes, ze worden ter beoordeling getoetst en krijgen iedere week een planning.
Tekst loopt door onder afbeelding
Enige in Nederland
De verschillen komen ook tot uitdrukking in de organisaties wereldwijd. De Montessori’s stichtten in 1929 hun vereniging Association Montessori Internationale (AMI), die in Amsterdam haar hoofdkantoor heeft. De vereniging heeft relaties met montessori-instellingen in 26 verschillende landen. Maar de Nederlandse scholen bewaren afstand van AMI. Zij hebben hun eigen Nederlandse Montessori Vereniging (NMV). “Casa is denk ik de enige in Nederland die echt een AMI-school wil zijn”, zegt Kelpin.
Wessels vindt het Nederlandse montessorionderwijs inderdaad een uitgeklede versie van wat Maria Montessori zelf heeft bedoeld. Toen zij in 1997 naar Nederland kwam, omdat haar man een baan in Delft kreeg, probeerde ze op een montessorischool volgens de richtlijnen van AMI te werken. “We werden nauwelijks serieus genomen.” Want als je het volgens de regels wilt doen van Maria Montessori’s eigen organisatie, dan moet de kleuterklas al open staan voor driejarigen. En onderwijs dat door de Nederlandse overheid wordt betaald, start pas bij vier jaar.
Om toch peuters op de kleuterschool te kunnen toelaten, is Casa formeel ook een kinderopvang die onder toezicht staat van de GGD. “Het wordt een beetje gedoogd”, zegt Wessels. Uiteindelijk was alleen in Pijnacker een ‘witte vlek’: er bestond nog geen algemeen bijzondere school, dus was er ruimte om een montessorischool te stichten. In de kleuterklas zijn de peuters en de kleuters nauwelijks van elkaar te onderscheiden. Ze werken met letters van schuurpapier of het goudkleurige rekenmateriaal, net als de vier- en vijfjarigen. “Ze kennen vaak alle letters van het alfabet al als ze vier jaar oud zijn, en beginnen zinnen te lezen bij vijfeneenhalf”, vertelt Wessels. “Kinderen kunnen vanaf hun derde al heel veel.”
Tekst loopt door onder afbeelding
Schrobben en bezemen
Het lokaal is ruimtelijk, doordat een tussenwand uit twee voormalige lokalen is weggebroken. De muren zijn geschilderd in vrolijke kleuren, de tafeltjes staan in groepjes. Kinderen werken met het montessorimateriaal op kleedjes op de vloerbedekking. In het midden van het lokaal staat een grote tafel met bloemen, vazen, glazen en schoteltjes. “Beweging zit hem voor de kinderen ook in schenken, schrobben, zemen of bezemen. Huishoudelijke klussen, die goed zijn voor hun motorische ontwikkeling. Tot en met groep 8 blijft die beweging hier op school heel belangrijk.”
In iedere onderbouwgroep zitten 45 kinderen, met twee leerkrachten en een onderwijsassistent. Om de tweetaligheid te stimuleren, spreekt een leraar consequent Engels met de kinderen, de andere Nederlands. “We willen gemiddeld een leraar op 23 kinderen”, zegt Wessels. “Het contact tussen leraar een leerling is in het montessorionderwijs cruciaal. De leraar moet de kinderen goed observeren en adequaat kunnen reageren.” Daar zit hem wel een probleem voor Casa. De school is in vijf jaar tijd twintig keer zo groot geworden, en met die grote wachtlijst, zou Casa nog veel verder kunnen groeien. Maar wie gaat er lesgeven?
Juist vanwege de vrijheid die de kinderen op school krijgen, stelt Casa hoge eisen aan de opleiding van de docenten. Wessels: “De montessoridocenten in Nederland doen een pabo-opleiding voor vier- tot twaalfjarigen en daarbovenop een specialisatie montessorionderwijs. Maar wij zijn op zoek naar leraren die een opleiding hebben gedaan van AMI, die veel grondiger en duurder is. Die is alleen te doen in landen als Italië, Mexico en de Verenigde Staten. De docenten specialiseren zich tijdens die AMI-opleiding in een van drie afzonderlijke jeugdfases: van 0 tot 3 jaar, van 3 tot 6 of van 6 tot 12. Deze leerkrachten kunnen beter onderwijs bieden binnen die leeftijdsgroepen.”
Weinig leraren
Probleem is dat er weinig leraren in de Europese Unie zijn met deze opleiding, die in Nederland willen werken: ze verdienen hier veel minder dan in het buitenland. Wessels: “Ik heb geprobeerd docenten uit India te halen. Die willen wel, en ik zou het goed vinden als de kinderen zo kennis maken met andere culturen. Maar ik kreeg het de IND (immigratiedienst, red.) niet uitgelegd wat het verschil is tussen de AMI-docent en de Nederlandse montessoridocent. Ze mochten het land niet in. Ik zou met Casa heel graag willen groeien, maar zonder AMI-docenten kan dat niet.”
Voor de montessoriopvoeding van nul- tot driejarigen is er sinds kort ook in Nederland een AMI-opleiding, aan de Haagse Hogeschool. Deze duurt een dik jaar en kost bijna 8000 euro. Het is niet zo gek dat zo’n AMI-opleiding voor de allerkleinsten hier wordt gegeven: Nederlandse peuterspeelzalen, zo’n vijftig, houden zich veel strikter aan het gedachtengoed van Maria Montessori dan basisscholen of de twintig middelbare scholen. Ook Wessels wil haar school komend jaar uitbreiden met baby’s en dreumesen.
Daarmee zijn haar dromen overigens nog niet geheel verwezenlijkt: “Ik zou zo’n school het liefst in Zuid- Afrika willen stichten. En dan zoals Maria Montessori ook deed in het Casa dei Bambini: met kinderen uit verschillende sociale klassen, die op school uit die maatschappelijke verhoudingen worden bevrijd. Maar ik vrees dat dit niet zal lukken, omdat montessorionderwijs in Zuid-Afrika nu eenmaal privé-onderwijs is. In Nederland zeggen ze weleens dat montessorionderwijs elitair is. Maar dan heb je de scholen in Zuid-Afrika of Amerika nog niet gezien. Het is juist geweldig dat montessorischolen hier in Nederland voor iedereen beschikbaar zijn.”
Tekst loopt door onder afbeelding
VS en China aan kop
Ook in Duitsland en Oostenrijk wordt montessorionderwijs gefinancierd door de staat. Hoewel 175 scholen voor een landje als Nederland veel is, zijn er in Duitsland zo’n 1000 en in Oostenrijk zo’n 300 montessorischolen, schat Chris Willemsen van Nienhuis Montessori, fabrikant van montessorilesmateriaal.
“De VS hebben met 6000 scholen waarschijnlijk de meeste, al denk ik dat China de VS over vijf jaar voorbijstreeft. In Frankrijk en Australië neemt montessorionderwijs een vlucht, net als in Zuid-Korea, Thailand en Japan. Daar is het privéonderwijs.”
Bijzondere scholen
Dit is de derde aflevering in een serie over bijzondere bijzondere scholen in het kader van 100 jaar onderwijsvrijheid in Nederland.
Deze week gaat Trouw op reportage in het Achterhoekse Zelhem, van waaruit fabrikant Nienhuis montessorimaterialen levert aan de hele wereld. Is het klassieke, door Montessori ontworpen materiaal nog van deze tijd?