Een relatie? Nee joh, we zijn aan het dingesen
Twintiger Jeannine Julen ergert zich. Aan leeftijdgenoten met een relatie die per se geen 'relatie' mag heten. Tot ze zelf een nieuwe liefde ontmoet.
Ze zit in de oranje fauteuil bij het raam en friemelt aan haar legging. "En?", vraag ik. "Wat is het nou tussen jullie?" Ze haalt haar schouders op. "Ja, nee. Weet je wat het is...", begint ze met een hoog nerveus stemmetje. "We zijn nu gewoon aan het dingesen." Dingesen? "Ja, dingesen."
Mijn huisgenoot Fija Pijpelink, een 20-jarige fotografiestudente, is al zo'n drie maanden aan het daten met haar nieuwe vlam. Een arts van achter in de twintig, die schijnbaar over droommanpotenties beschikt. Maar voor de doktersroman realiteit wordt, wordt er dus 'gedingest'. Vrij vertaald: zoenen, vrijen, samen uitgaan, harten luchten en vrienden aan elkaar voorstellen zonder dat dat alles een naam heeft.
Maar goed, het gedinges van Fija is misschien nog iets te pril om als relatie bestempeld te worden. Opvallender is het verhaal van kennissen van me. Ik werd afgelopen zomer in de auto aan ze voorgesteld. Niet als stel, maar gewoon, als vrienden van een vriendin. "Waar kennen jullie elkaar van?", vroeg ik ze. "We hebben elkaar een paar jaar geleden ontmoet." Wat doen jullie voor werk? "Hij werkt in het Erasmus MC en ik ben onderzoeker aan Universiteit Leiden", zei het meisje. Waar wonen jullie precies? "In Rotterdam." Allebei? "Ja, ik ook", antwoordde ze. Waar precies? "We wonen samen", vervolgde ze. Oh, zijn jullie huisgenoten? "Nee, we zijn al twee jaar aan het daten." Dus toch een stel. Zeg dat dan gewoon, wilde ik keihard roepen.
Facebookpagina vermijden
En dan was er nog het gedinges van een heel goede vriendin. Zij wilde een relatie, hij had problemen. Problemen met zichzelf, met zijn verleden en uiteindelijk ook met haar. "Ik denk dat jij mij leuker vindt dan ik jou", zei hij in een eerlijke bui toen ze naast elkaar lagen. "Tief dan maar op", had ze boos gezegd. "Maak je het nu uit?", vroeg hij verbaasd. Die verbazing was wederzijds. "Was het ooit aan dan?", reageerde ze. Wat daarna volgde was ouderwets ludduvudduh. Maandenlang verdriet, elkaars Facebookpagina vermijden en op feestjes van gemeenschappelijke vrienden elkaar semi-negeren. Hoe die oude vlam nu wordt genoemd? Haar ex.
Wat is dat toch voor schimmig gedoe, vraag ik me af. Alles doen, voelen en meemaken alsof je in een relatie zit, maar het toch niet zo willen noemen. Volgens cultuursocioloog Cas Wouters vatten twintigers en dertigers het woord relatie op als een belofte van duurzaamheid. Je legt je vast en dat is eng.
"Het woord heeft dezelfde lading als 'verloving' nog tot in de jaren vijftig en zestig had. Ging je je verloven, dan was dat een huwelijksbelofte met het krijgen van kinderen in het vooruitzicht. De jongen ging bij de ouders van het meisje langs, besprak daar op de bank zijn toekomstplannen, waarna goed- of afkeuring volgde. Het woord 'verkering' stamt uit de jaren twintig. Zo noemde je de kennismakingsperiode vóór de verloving. De mensen 'op stand' keken erop neer, vonden het ordinair, niet serieus genoeg, en hielden vast aan de verlovingstraditie", zegt Wouters. Had een meisje vaker 'vriendjes' gehad, dan stond ze bekend als afgelikte boterham, schrijft hij in zijn boek 'De jeugd van tegenwoordig'.
Ruim zestig jaar en een seksuele revolutie later is het omgekeerde aan de gang, signaleert Wouters. De belangrijkste voorwaarde voor een verbintenis is niet de goedkeuring van ouders of het toekomstige inkomen van je toekomstige manlief, maar het gevoel dat je bij iemand hebt. En zolang dat gevoel niet is uitgevogeld, gaan we de verbinding niet aan. In plaats daarvan beginnen we aan 'iets' of 'wat'. Of we 'gaan' met iemand. "Het zijn allemaal nieuwe termen die de fase van korte trouw, of eigenlijk de uitprobeerfase aanduiden", aldus Wouters. "Die oude termen rieken ook naar een bepaalde taakverdeling. Hij snijdt het vlees, zij doet de was. Die ongelijkheid willen we niet."
Verdwaalde vrijpartij
De uitprobeerfase van de 28-jarige Timmy van Meeuwen duurde ongeveer een jaar. Uitzonderlijk, omdat ze zich daarvoor sneller overgaf aan haar hopeloze verliefdheid. Ze kon zich dan na een maand plompverloren in een nieuwe liefde storten. Met haar huisgenoot Dirk ging het anders. Het was net uit met Timmy's vriendje toen ze zichzelf zoenend op de dansvloer met haar huisgenoot terugvond. Na een verdwaalde vrijpartij gebeurde er heel lang niets. Tot er weer gezoend werd. Daarna volgde stiekeme seks. Stiekem, omdat de andere huisgenoten van niets mochten weten.
"Bij vorige relaties sloeg ik deze fase over. En juist die is zo spannend. Niet weten of je elkaar leuk vindt, de vrijheid hebben om uit te gaan en met anderen te zoenen of seks te hebben zonder je schuldig te voelen." Maar die periode van vrijblijvendheid kende katterige naweeën. Timmy's huisgenoot Dirk zat niet te wachten op een relatie. Maanden later ook niet. Zij kreeg er ondertussen last van als ze een ander meisje zijn kamer zag verlaten. "Ik heb dat tegen hem gezegd, dat ik daar een naar gevoel aan overhield. Misschien moesten we er maar mee kappen, stelde ik voor. Hij ging een weekend weg en zou erover nadenken." Tot haar grote verrassing toonde hij begrip voor haar situatie en besloten ze tot exclusiviteit.
Wat ooit begon als gescharrel, werd eerst exclusiviteit en - met een pauze van een paar maanden - daarna een relatie. "Hij is zeeman en ging vijf maanden op een cruiseschip werken. Weg is weg, besloten we toen. En als hij terugkwam, zouden we verder zien." Maar ook tijdens zijn vijf afwezige maanden bleef het contact intensief en toen Dirk weer terug was, 'gingen' de twee weer met elkaar. Nog steeds niet als stel, benadrukt Timmy - het spel om het juiste woord bleef gaande. Tot ze samen op wintersportvakantie waren. Nooit was het uitgesproken, ze hadden er hooguit wat grapjes over gemaakt. Maar voor beiden was het duidelijk: ze waren niet 'iets', ze waren echt vriend en vriendin. "Hoe het ging, weet ik niet meer. Het was ineens zo. Die grapjes waren geen grapjes meer. We waren er allebei serieus over."
Beladen
Serieus word je vaak pas, zegt socioloog Wouters, als de angst om de ander te verliezen sterker wordt dan de drang tot onafhankelijkheid. Net zoals de relatiewerende Dirk plots zijn Timmy niet kwijt wilde.
Maar ook als het hoge woord eruit is - "We zijn nu écht een stel" - blijft de term 'relatie' beladen, merk ik. "Het liefst noem ik het nog steeds dingesen", zegt mijn huisgenoot Fija een paar maanden na haar eerste dingesbetoog.
Met de arts is het ondertussen officieel. Die had vier maanden terug vlak voor een bezoek van zijn ouders in blinde paniek gezegd: "Als ik je aan mijn ouders voorstel, kunnen we niet meer dingesen. Dan móet je gewoon mijn vriendin zijn." Maar dat dingesen, zegt Fija, brengt geen verplichtingen met zich mee. Je hóeft niet steeds bij elkaar te zijn, je per se in de rol van de vriend of vriendin te wurmen. En juist dat vindt ze fijn.
Twintiger Berber, een geboren Friezin woonachtig in het oosten van het land, lijkt met hetzelfde te worstelen. "Onderdruk het verlangen om ooit een militair te daten", roept ze op een feestje van een gezamenlijke vriendin. Ik val midden in een gesprek over haar laatste escapade. Althans, zo lijkt het. Even later vertelt ze me namelijk dat die militair, die haar overdonderde met salueren, wapens en uniformen, inmiddels haar vriend is. "Het was ineens zo. Eerst was het moeilijk en toen werd het leuk."
Dat woord moeilijk blijft voorbijkomen. Af en toe kijkt ze naar de grond, begint te blozen als ze toegeeft toch wel vaak bij de militair te blijven slapen en mompelt dan weer: "Moeilijk, moeilijk, moeilijk." Ze zucht. "Ik ben gewoon niet zo'n relatiepersoon. Ik hou er niet van om op de bank te blijven zitten en per se alles met hem samen te doen."
Traditioneel
Wees niet zo laf, had ik een paar maanden geleden tegen de dames gezegd. Vind je iemand leuk, zeg het dan gewoon en blijf erbij. Is het niets, kap die handel dan af. "Je bent gewoon traditioneel, wil overal labels op plakken", grapte een collega nog toen ik tekeerging over al die we-hebben-het-enkel-leuk-samen-stelletjes. Maar zo traditioneel was ik niet. Ik stond voor het raam, en dacht na over interviewgegadigden toen een vriendin me een spiegel voorhield. "Waarom interview je jezelf niet? Je bent toch ook aan het dingesen?"
En inderdaad. Toen mijn vriend na vijf maanden vroeg waar ik met dit gescharrel heen wilde, antwoordde ik schuchter: "Geen idee. Kunnen we dit niet gewoon nog even blijven doen?" Een maand later probeerde hij het weer. Was het nu wel tijd? "Liever niet. Kleine stapjes." Gaan ze wel ergens toe leiden, vroeg hij enigszins paniekerig. Ik humde vriendelijk. Maar dacht onderwijl: leiden tot wat? Samen zijn? Samenwonen? Kinderen krijgen? Trouwen? Ik weet helemaal niet of ik dat met jou wil. Ik weet niet eens of je goede genen hebt. Ik weet niet eens of ik al die dingen überhaupt wil. Dat zei ik natuurlijk niet. Nooit niet eigenlijk. Behalve nu.
Waar komt die plotse bindingsangst toch vandaan? Ik leg het voor aan psychologisch onderzoeker Tila Pronk van Tilburg University. Ze begint haar verhaal direct met een verbetering: de term bindingsangst wordt vaak verkeerd gebruikt. Mensen zijn verliefd, ze kunnen zich best binden, maar hebben er vaak geen zin in.
Pronk zoekt de oorzaak van mijn relatieproblematiek - in haar eigen woorden het zelfgekozen vrijgezellenbestaan - in heel andere dingen. "Het kan zijn dat je in het verleden gekwetst bent en dat niet nog eens wil. Een tweede reden is mogelijk dat je eindelijk bereikt hebt wat je wilde bereiken. Je bent trots op jezelf en wilt die zelfstandigheid niet direct opgeven. Maar het kan ook zijn dat we door de crisis geen extra risico's willen nemen. Gekwetst zijn wil je er dan niet bij hebben."
Rela
Ik was nooit eerder gekwetst en had gezien mijn armetierige bestaan nou niet echt het idee dat ik eindelijk trots op mezelf kon zijn. Risico's nam ik ook al genoeg: een studie van vierenhalf duizend euro zonder baangarantie, elke maand een lading kleding die ik eigenlijk niet kon betalen, een goedkope doch slechte kapper die gepland rood haar oranje verfde en twee huisgenoten die ik op blind geluk had uitgekozen (ze waren de eersten die kwamen kijken). Een mislukte relatie kon er ook nog wel bij.
Toch zei ik het ineens: "We hebben een rela." Het hele woord kreeg ik mijn strot niet uit en popiejopie doen (studenten gebruiken de term ook) paste mij op dat moment wel. Waarom toen wel? Geen idee. Het voelde goed. Hij voelde goed. Zijn klungeligheid bracht me aan het lachen en ook als we een uur lang geen woord met elkaar hadden gewisseld, was het gewoon goed. Het duurde alleen een half jaar voordat ik dat uitgevogeld had.
Wat denkt u: is 'dingesen' van alle tijden? Hebt u wel eens 'gedingest' en hoe liep dat af? Schrijft u ons, in max. 150 woorden, via tijdpost@trouw.nl.
Studentenwoordenboek
Twarrel: Een twijfelachtige scharrel. Of die opgeschaald wordt tot scharrel hangt af van hoe vaak je met elkaar zoent of vrijt.
Kwarrel: Een kwalitatieve scharrel. Er is regelmatig seks, verder niets. Maar er zou meer in kunnen zitten.
Prela: De oefenfase voor een relatie. Eerst even nagaan of je elkaar echt leuk vindt.
Rela: Het eindstation. De relatie. Maar in verkorte vorm klinkt het altijd nog een stuk vrijblijvender.