Een poel vol drama's
Een poel vol drama's was de zee voor de Franse impressionist Edouard Manet. Zijn water is viesgroen met kruivende golven.
Het valt nauwelijks voor te stellen, maar aan de spannende zeegezichten van de beroemdste Franse impressionist Edouard Manet (1832-1883) liggen puur Hollandse marines ten grondslag. Manet, die in zijn jeugd als ketelbinkie naar Zuid-Amerika was overgestoken, hield van schilders uit de Gouden Eeuw als Lieve Verschuier en Willem van de Velde die complete zeeslagen hebben uitgebeeld. Niet voor niets heeft het eerste zeegezicht dat Manet op 32-jarige leeftijd maakte met een geweldig nautisch treffen te maken. Het is -samen met zeegezichten van tijdgenoten- te zien op een verrassende impressionistententoonstelling in het Van Gogh Museum in Amsterdam.
Een onverwacht thema is het zeegezicht bepaald in de kringen van de impressionisten. Hoewel de Franse schilders in het laatste kwart van de 19de eeuw vaak naar buiten togen om daar de wisselende condities van het weer in een rechtstreekse weergave vast te leggen, waren ze met geen stok op de woelige baren te krijgen. Ook hun voorgangers die als de geestelijke vaders van het impressionisme worden beschouwd, moeten een broertje dood aan de zeilvaart hebben gehad. Slechts een enkeling (met name Gauguin die varend op het eiland Tahiti kwam) moet de bekoring van de eeuwige golfslag hebben gevoeld. Boudin, die altijd op het strand bleef om daar de samenscholende fine fleur van zijn tijd op te merken en Jongkind die in Normandië best wel oog had voor de ranke vormen van een schoener, zelfs Isabey die in Bretagne getuige van scheepsrampen was, kozen het schip vrijwel niet als hoofdthema voor hun schilderijen.
Manet zag het schip en vooral het leven op het water als een belangrijk motief dat hij een groot aantal keren op levendige wijze heeft verbeeld. Nu was het wel zo dat er in Frankrijk in de hele 19de eeuw ietwat deftige marines zijn gemaakt. Je moet dan denken aan in die tijd populaire meesters als Louis-Philippe Crépin en Pierre-Julien Gilbert, maar ook aan Géricault of Delacroix. Al die schilders gingen voort in een traditie die teruggreep op 18de eeuwse schilders als Vernet en Robert. Zij werkten allemaal, ook tot diep in de 19de eeuw, in een realistische stijl die ook wat gereconstrueerds heeft. De hele compositie kwam immmers in het atelier tot stand. Manet daarentegen bestudeerde zijn onderwerp daar waar het zich afspeelde, dat wil zeggen op zee. Bij Manet is het zeewater viesgroen, met kruivende golfjes die weinig goeds voorspellen. De invloed die hij bijvoorbeeld op Monet heeft gehad, moet van een heel ander soort zijn geweest. Bij Monet is de zee helderblauw, als gevolg van het feit dat bij hem altijd de zon schijnt. Monet had trouwens veel meer belangstelling voor wat zich vòòr de zee, op het land afspeelde. Bij hem is de zee geen hoofdmotief maar een decor waar tegen een elegant gekleed echtpaar staat te kouten.
Voor Manet was de zee een poel vol drama's, zoals hij van meet af aan liet zien. Bijvoorbeeld in zijn allereerste marine die een treffen tussen twee Amerikaanse slagschepen toont. Dit feit grijpt terug op de slag tussen de USS Kear sarge en de CSS Alabama middenin de Amerikaanse Burgeroorlog die zich vlak voor de Noord-Franse kust afspeelde. Of Manet de zeeslag met eigen ogen heeft gezien, is niet zeker, feiten spreken van een getuige die hij daags na het treffen zou hebben gesproken. Bovendien liep de overwinnaar, de 'federale' USS Kearsarge die de Alabama van de Zuidelijken naar de zeebodem had geschoten, na enkele dagen de haven van Boulogne binnen waar Manet het schip andermaal bestudeerde. Om een realistische weergave bekommerde hij zich echter niet. Manet en vele andere impressionisten gaven weinig om het repliceren van de werkelijkheid. In hun ogen bood de realiteit eerder aanleiding voor een nieuwe uitwerking van een oorspronkelijk idee.
Dat de marine voor Manet een aantrekkelijk thema vormde waarbinnen hij zijn eigen ideeën kon ontwikkelen, bewijst het feit dat hij kleine, maar voor die tijd revolutionaire schilderkunstige vernieuwingen bedacht. Zo schilderde hij eens een sloep vol zeelieden die zich zojuist naar hun voor anker liggende schip begeven. Door de horizon pal tegen de bovenkant van het doek te situeren krijgt de voorstelling forse diepte wat de dynamiek en levendigheid zeer ten goede komt. Nog een stap verder en Manet schildert helemaal geen horizon meer. Het gevolg is dat de voorstelling zich in een oneindig niets bevindt, waarbij gesuggereerd wordt dat diezelfde voorstelling ook buiten het doek zal doorlopen. Monet neemt deze stilistische vernieuwing over in zijn beroemd geworden Nymphéas, de vijvergezichten die hij in Giverny zal schilderen. In beperkte mate is dit gegeven ook terug te vinden bij James McNeill Whistler. Hij schildert in zijn zeegezichten nog wel een horizon, maar stoffeert het strand nauwelijks met figuren. Daardoor ontstaan twee of drie kleurlagen (zand, zee en lucht) die zich in elkaar lijken op te lossen. Ook bij Whistler pakt deze oneindigheid bijna abstract uit, een zelfde soort abstractie die zo bij Mark Rothko's kleurvelden boeit.
De tentoonstellingsorganisatoren willen de bezoeker graag doen geloven dat het zeegezicht voor elke impressionist een aantrekkelijk onderwerp was. Maar verder dan Manet, Monet, Whistler en een zeer incidenteel aangestipte Berthe Morisot en Pierre-Auguste Renoir reikt de opzet niet. Waardoor de nadruk wel heel sterk op de voorgeschiedenis komt te liggen. Zo maken de 17de eeuwse, 18de eeuwse en vroeg 19de eeuwse doeken goed beschouwd een te groot deel uit van het overzicht. Het leidt ook af van de idee dat Manet zich juist afzette tegen de tendensen van zijn tijd (waarin desalonschilders de academische tradities koesterden) en naar nieuwe uitdrukkingsvormen zocht.