'Een paradijs voor pedofielen'
De manier waarop Jehovah’s Getuigen met misbruikzaken omgaan is traumatisch voor de slachtoffers, blijkt uit onderzoek door Trouw. Mark (37) werd als kind seksueel misbruikt en vocht voor erkenning.
Groningen, 2010. Mark pakt met klamme handen zijn telefoon. Hij zit in de auto, de radio staat zacht. Hij toetst het nummer van kringopziener Klaas van de Belt in, controleur van plaatselijke Jehova-gemeenten. Mark probeert als slachtoffer van seksueel misbruik al vijftien jaar erkenning te krijgen. Hij is het zat.
Als dit niet lukt, geeft hij de strijd op.
De telefoon gaat over. Klaas zou vandaag een gesprek hebben met Wilbert, de misbruikpleger. Een doorslaggevend gesprek. Hij heeft Mark beloofd dat hij Wilbert zou overhalen excuus te maken. Dat betekent veel voor Mark. Hij wil het verleden achter zich laten. Hij drukt op ‘record’ - dit telefoontje wil hij later nog eens terugluisteren.
Mark: “Hé Klaas, je spreekt met Mark.” Klaas: “Hoi Mark, we hebben wel een heel goed gesprek gehad. Een heel goede sfeer en bereidheid van Wilberts kant. Maar hij heeft nog verdere hulp nodig. Dus ja, daar gaan we effetjes mee verder. Om de zaak echt tot een goed eind te brengen.” (...) Mark: “Oké, maar op wat voor termijn dan?” Klaas: “Sorry, kan ik niet zeggen. De intentie is om keihard te werken.” Mark: “Dus jullie houden mij op de hoogte?” Klaas: “Ja, tuurlijk, jij bent ook belangrijk, hè. Ik hoop gewoon, Mark, dat we je kunnen helpen.” Mark: “Dat zou mooi zijn, ja.” Klaas: “Maar de andere kant heeft ook hulp nodig, dat is ons nog meer duidelijk geworden vanmiddag.”
‘Schooltje spelen’
Het is 1994, zestien jaar eerder. Mark is vijftien en zijn cijfers op school zijn slecht. Sinds een biologieles over geslachtsziekten ligt hij vaak wakker ’s nachts. Hij is bang dat hij een ziekte heeft. Als hij terugkomt van een samenkomst bij de Jehovah’s Getuigen, zegt hij: “Mam, ik wil je iets zeggen.”
Hij vertelt wat er zes jaar geleden echt gebeurde, als de 17-jarige zoon van het hoofd van de gemeente tijdens bijbelstudie met hem mee naar boven ging om ‘schooltje te spelen’ of ‘voor te lezen’. Met een wc-rol onder zijn arm.
Drie jaar lang, van Marks zevende tot zijn tiende jaar, deed Wilbert bijna wekelijks de gordijnen van Marks slaapkamer dicht en de deur op slot, terwijl gemeenteleden beneden de woorden van Jehovah bestudeerden. Het begon met masturberen, vertelt Mark. Maar het werd steeds erger.
“Het misbruik bestond voornamelijk uit orale bevrediging. Dat moest ik bij hem doen. Ik moest me uitkleden en hij zat aan mijn geslachtsdeel. Hij deelde zijn seksueel fantasieën, over een vrouw uit onze gemeente bijvoorbeeld. Hij gebruikte geweld. Hij stompte mij, oefende macht uit.”
Wilbert was als zeventienjarige al 2 meter lang, vertelt Mark. “Ik had veel ontzag voor hem, daarom luisterde ik naar hem. Als kleine jongen dacht ik: dit hoort er gewoon bij. Wat ‘we’ doen kan eigenlijk niet, zei hij vaak. Als het voorbij was, zei hij: ‘Je mag dit tegen niemand zeggen, want dan wordt Jehovah boos’.”
De moeder van Mark hoort dit hele verhaal aan. “We moeten gauw naar de zedenpolitie met dit verhaal”, zegt ze. Maar eerst vertelt ze het Marks vader en de ouderlingen van de Jehovah-gemeente.
Bij Jehovah’s Getuigen zijn ouderlingen rechercheur en rechter tegelijk. Zij onderzoeken een mogelijke misdaad en handelen die bij voldoende bewijs met een interne rechtszaak af. Ze achten misbruik bewezen als er twee getuigen zijn van het misbruik, of een bekentenis. Is dat niet het geval, dan laten zij de situatie rusten.
De ouderlingen beloven met Wilbert te praten. Als ze hem met het misbruik confronteren, ontkent hij alles. Omdat Mark de enige getuige is, laten de ouderlingen de zaak voor wat het is.
De ouderlingen noch Marks ouders doen aangifte. “Mijn moeder zei: ‘Als we naar de politie stappen, heb je straks grote krantenkoppen en we willen de naam van de gemeenschap toch niet besmetten?’”
Kinderspel
Drie keer knikkende knieën op de stoep voor de Groningse Koninkrijkszaal (het kerkgebouw van de Jehovah’s Getuigen). Het is een half jaar nadat Mark zijn moeder heeft ingelicht. Mark, zijn vader en Wilbert hebben van de ouderlingen de opdracht gekregen ‘gewoon even naar buiten te lopen’ om over het misbruik te praten.
Als Mark Wilbert confronteert met het misbruik, doet die het af als wederzijds masturberen. Mark krijgt van de ouderlingen de opdracht te vergeven en vergeten, herinnert hij zich. Een onmogelijke opgave, vindt hij. “Ik voelde me heel erg eenzaam, kon jarenlang nergens met mijn verhaal terecht.” Wat hem nog het meest raakt, is dat hij zich herinnert dat een ouderling het misbruik afdoet als ‘kinderspel’.
In de jaren daarna blijft Mark gesprekken met de gemeenteleiders voeren. Hij speurt op internet naar informatie over hoe de getuigen met misbruik omgaan. Hij maakt daar powerpointpresentaties over, die hij aan de ouderlingen toont. Ze doen er niets mee, volgens Mark.
Hij is ondertussen verliefd geworden op een meisje uit de gemeente. Ze trouwen en vluchten samen naar Delfzijl. De inmiddels 23-jarige Mark raakt depressief. Hij komt in de ziektewet, moet pillen slikken. Het misbruik speelt hem parten.
Hij besluit de strijd weer op te pakken en benadert het landelijke bestuur van de Jehovah’s Getuigen. In 2002 schrijft hij hun een brief: ‘Het zit me allemaal zo hoog dat ik er zelfs in mijn slaap over droom. En ik ben ontzettend nerveus.’
Er volgen brieven over en weer. Maar veel gebeurt er niet, blijkt uit de correspondentie die in bezit is van Trouw.
Gerechtigheid
Als Mark na een aantal jaren therapie opkrabbelt uit zijn depressie, laat hij de zaak zitten - het helpt toch allemaal niet. Hij is in 2008 zo klaar met de Jehovah’s Getuigen dat hij de gemeenschap achter zich laat.
Maar als hij een jaar later, 30 jaar oud, weer verhuist naar Groningen, komen de herinneringen toch weer boven. Daar, in de stad waar het allemaal gebeurde, besluit hij nog één keer voor gerechtigheid te strijden en schakelt kringopziener Klaas van de Belt in.
In augustus 2009 heeft Mark een gesprek met Klaas en ouderlingen van gemeente Stadspark, waar Wilbert nog steeds naartoe gaat. Zij beloven dat ze Wilbert zullen overhalen zijn excuses aan te bieden. Hij heeft het misbruik tegenover hen al halfslachtig toegegeven.
In het voorjaar van 2010 heeft Klaas een gesprek met Wilbert, ruim twintig jaar na het misbruik. Dat is het moment dat Mark denkt: als dit niet lukt, geef ik de strijd op.
2010, klamme handen in de auto. Klaas aan de lijn. Recorder aan, het gesprek gaat verder.
Mark: “Hoe zie je de toekomst in?” Klaas: “Ik denk wel dat er een doorbraak aankomt. Dat spijt wordt getoond voor de dingen die verkeerd zijn gegaan. Daar is het om te doen, hè Mark. Dat hij begrijpt wat er is gebeurd. Die intentie is er vanmiddag al geweest. Het heeft geen zin om verder te vertellen, er is meer hulp nodig.” Mark: “Nee, dat is duidelijk. Oké, dan wacht ik af.” Klaas: “Mark, het ziet er positief uit, mag ik dat gewoon zeggen? Ook door jouw fijne bereidheid om weer met ons te praten. Als jij in Jehovah gelooft Mark … blijf alsjeblieft van jouw kant ook Jehovah dienen.” (stilte) Mark: “Ja, maar daarvoor is te veel gebeurd momenteel.”
Na dit telefoongesprek hoort Mark een hele tijd niets. Tot hij gebeld wordt door een van de ouderlingen. Ze willen niets ondernemen tegen Wilbert omdat Mark niet meer aan de ‘organisatorische eisen’ voldoet: hij hoort niet meer bij Jehovah’s Getuigen. Pas als hij terugkomt, kunnen ze stappen ondernemen.
Op 12 juli 2010 stuurt Mark een brief aan Klaas en de ouderlingen. ‘Helaas hebben jullie nog niets verteld over het gesprek met Wilbert en over waar ik nu aan toe ben. Ik weet dat anderen, zoals mijn ouders, geduld hebben. Dat siert hen. Alleen ik heb dat geduld niet meer. Ik ga nu mijn eigen weg bewandelen.’
Het lukt Mark om het verleden te laten voor wat het is. Hij vindt wel dat er iets fundamenteel moet veranderen bij de Jehovah’s Getuigen als het gaat om misbruik. Alleen om die reden doet hij zijn verhaal. “Het is daar een paradijs voor pedofielen”, zegt hij.
Tegenwoordig woont Wilbert in de wijk naast die van Mark. In 2015 komen ze elkaar tegen in de supermarkt. Mark groet Wilbert niet, hij kijkt hem alleen maar aan. Na al die jaren kan hij de man wiens blik hij altijd gemeden heeft, in de ogen kijken.
• Onderzoek Jehovah’s Getuigen
Trouw deed uitgebreid onderzoek naar seksueel misbruik bij Jehovah’s Getuigen in Nederland. Gisteren publiceerde de krant twee verhalen waaruit blijkt dat de manier waarop de gemeenschap omgaat met seksueel misbruik traumatisch is voor slachtoffers. Zaken worden binnenskamers afgehandeld, aangifte van misbruik gebeurt bijna nooit, bleek uit gesprekken met slachtoffers en (ex-)leden en interne documenten in handen van Trouw. Volgens de betrokkenen wordt daders de hand boven het hoofd gehouden. Dat zorgt voor een zeer onveilige situatie voor kinderen. Deze bevindingen zijn in lijn met een rapport dat een Australische commissie in november publiceerde over de Jehovah’s Getuigen.
• Geen inhoudelijke reactie
Wilbert en Mark hebben in werkelijkheid andere namen, die bij de redactie bekend zijn. Wilbert wil zijn kant van het verhaal niet vertellen, schrijft hij in een brief. “De dingen die gebeurd zijn, zijn zeer te betreuren. Ik wil dit verder achter mij laten, ik hoop dat u daar begrip voor heeft.”
De leiding van de gemeente in Groningen wil niet reageren op de zaak. Kringopziener Klaas van de Belt zegt dat hij ‘alle mogelijke moeite’ heeft gedaan om Mark en Wilbert bij elkaar te brengen. “Een excuus is voor een slachtoffer heel belangrijk.” Hij betreurt dat Mark zich heeft teruggetrokken. Hij wil inhoudelijk niet op de zaak ingaan. “Ik vind dat we dit soort zaken heel goed moeten behandelen en het is mooi als je dat intern kan doen.”
Wie iets kwijt wil over seksueel misbruik bij de Jehovah’s Getuigen, kan zich melden via misbruik@trouw.nl
Lees ook de andere verhalen over misbruik bij Jehovah's Getuigen
Ouderling is rechercheur, rechter én psycholoog
‘Dit is ons geheim. Als je je mond opendoet, zal ik je wat aandoen.’
Alles wat je moet weten over de Jehovah’s Getuigen