Een kracht vergelijkbaar met 23.000 atoombommen
De tsunami die op Tweede Kerstdag 2004 Azië trof, had op alle fronten een verpletterende impact. Door de kracht van de beving (9,1 op de schaal van Richter), en door die van de tsunami. Door het aantal doden, het aantal landen dat getroffen werd en het aantal landen waar slachtoffers vandaan kwamen. En door de manier waarop de wereld reageerde op de ramp: in media-aandacht, hulpverlening en in het geven van geld om de vele slachtoffers bij te staan.
Niet dat de aarde niet eerder door een zo vernietigende natuurkracht werd getroffen. Sinds 1900 waren er twee keer eerder zwaardere aardbevingen, en ook het dodental van bijna 230.000 was geen record voor een natuurramp. In de twintigste eeuw vielen er een miljoen doden door overstromingen in China (in 1931), een cycloon kostte in Bangladesh aan 300.000 mensen het leven (1970), en bij een eerdere aardbeving in China kwamen 255.000 mensen om (1976).
Het aantal landen dat getroffen werd door deze ene aardbeving was echter wel ongeëvenaard: in veertien landen vielen doden te betreuren door de monstergolf, en in totaal vielen er uit 38 landen slachtoffers. Het zwaarst had de Indonesische provincie Atjeh op Sumatra te lijden, dat vlakbij het epicentrum lag. De beving maakte een kracht los die vergelijkbaar was met die van 23.000 Hiroshima-atoombommen, en creëerde een golf die op Atjeh soms bijna twintig meter hoog was. Slechts weinig kustbewoners wisten die aanslag te overleven: 168.000 doden.
Ook Sri Lanka werd zwaar getroffen. Maar zelfs aan de oostkust van Afrika, aan de andere kant van de Indische Oceaan, vielen doden door de golf, die ook na zeven uur reizen zijn vernietigende kracht niet had verloren. In Somalië kwamen daardoor een paar honderd mensen om, deels vissers, en zelfs in Zuid-Afrika vielen twee doden. Een geluk bij een ongeluk was dat het laaggelegen en dichtbevolkte Bangladesh nauwelijks geraakt werd.
undefined