Een kinderwens uitstellen: feministische verworvenheid of onnatuurlijke norm?

Melany Brunings met haar zoon en hond in de tuin in Lutjewinkel. Beeld Maartje Geels
Melany Brunings met haar zoon en hond in de tuin in Lutjewinkel.Beeld Maartje Geels

Moeder worden na je veertigste is een trend, maar hoe wenselijk is het? Larissa Pans schreef er een prikkelend boek over. Maakbaar moederschap in vier vragen.

Rianne Oosterom

"Ben jij de moeder of de oma”, vroeg de visboer. Melany Brunings (46) had Melle, haar zoontje van vier op de arm. Een blond jongetje met nieuwsgierige kijkers. De vraag van de visboer maakte haar ervan bewust dat ze doorgaat voor ‘oude moeder’. Anders dan de vele dertigers op het schoolplein, die nog geen enkele grijze haar hebben.

Nederland telt volgens cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek steeds meer veertigplusmoeders - vrouwen die boven hun veertigste hun eerste kind krijgen. Waar deze groep ‘late moeders’ van veertig tot vijftig rond de eeuwwisseling nog ongeveer 950 baby’s per jaar kreeg, waren dat er in 2015 al ruim 2200. “Laat moederschap is here to stay”, schrijft Larissa Pans in haar boek ‘Onbeperkt Vruchtbaar’ waarin ook gynaecologen de trend bevestigen.

Veertigplusvrouwen worden, vanwege de verminderde vruchtbaarheid op die leeftijd, meestal niet via de natuurlijke weg zwanger, maar via ivf-behandeling (reageerbuisbevruchting).

Als hun eigen eicellen kwalitatief niet goed genoeg meer zijn, kunnen zij aan familie en vriendinnen om eicellen vragen, of die kopen in de landen waarin handel in lichaamseigen materiaal legaal is. Ook kunnen zij daar een draagmoeder inschakelen.

Bijna veertig jaar na de geboorte van de eerste ivf-baby is een kind krijgen maakbaarder dan ooit. En die ontwikkeling zet door. Wie weet wordt over vijftig jaar een soort superbaby gekweekt in een laboratorium vol nagebootste baarmoeders. Pans: “Nieuwe ontwikkelingen mogen onvoorstelbaar zijn, maar dat ontslaat je niet van de plicht om erover na te denken. Anders dendert het gewoon door en staan we erbij en kijken ernaar.”

Haar doel met ‘Onbeperkt Vruchtbaar’, dat vandaag verschijnt, is dan ook om hierover het maatschappelijke debat openen. Edith Schippers, voormalig minister van volksgezondheid, zei tijdens een interview tegen Pans: “Maar dat debat is toch vooral aan de medici, als het bijvoorbeeld gaat om hoe oud te oud is om een kind te krijgen.”

Klopt, dacht Pans, maar dit is een medisch-ethisch onderwerp, daar moeten méér mensen over meepraten. Dus interviewde zij gynacologen, ivf-pioniers van het eerste uur, feministen, oude moeders, politici, kinderen van anonieme zaaddonoren en ethici.

Een kinderwens uitstellen: feministische verworvenheid of onnatuurlijke norm?

Voor Melany Brunings stond het altijd al vast dat ze jong moeder wilde worden en dan ook niet meer wilde werken. “Anders dan tegenwoordig de maatschappelijke norm”, zegt ze. Ze kan het nog precies terughalen, dat moment op haar vijftiende. Voor de eerste keer een baby’tje op schoot. “De wereld stond stil.”

Toen ze op haar 25ste een vriend kreeg, vertelde ze hem direct dat ze graag kinderen wilde. “Maar die klojo wilde niet meteen”, grapt ze. Hij wilde pas kinderen toen zij 32 was.

In hoeverre trekken mannen het zich aan dat de vruchtbaarheid van hun vrouw houdbaar is, vraagt Brunings zich af. Dat haar eigen man daar niet bij stilstond, neemt ze hem kwalijk.

“En bij vrouwen vraag ik mij weleens af of intelligentie wel zo’n zegen is. Natuurlijk, het is belangrijk dat je je ontwikkelt, maar stel je een kindje krijgen dan zover uit dat de natuurwetten zich moeten schikken?”

Er wordt volgens haar te snel gezegd: ‘Dan doen we toch een ivf’je?’ Terwijl dat niet zomaar iets is, vindt zij. “Dan is de jeu van een kind maken weg, de chemie tussen man en vrouw haal je niet uit een potje.” Omdat het Brunings en haar man niet lukte om zwanger te raken, klopten ze bij het ziekenhuis aan. De eerste arts zei: “Ivf’je: zo gepiept.” Maar dat bleek niet zo simpel.

Toen Pans aan haar boek over late moeders begon, zag zij het uitstellen van een kinderwens juist als een belangrijke feministische verworvenheid, naast abortus en de pil. “Want een kind krijgen is voor ons vrouwen toch altijd een soort slagboom die neerklapt. Een kinderwens geeft stress. Door ivf heb je gewoon meer keuzevrijheid als vrouw.”

Maar door het schrijven heen veranderden haar ‘mooie baas-in-eigen-buik-gedachten’, zoals ze het zelf omschrijft. “Ik vind laat moederschap nog steeds heel mooi, maar de grote, donkere keerzijde is wel de ongelijkheid in de babyindustrie in het buitenland. En het feit dat je het materiaal van een ander mens nodig hebt om jouw wens te verwezenlijken.”

Over twintig jaar, schat Pans in, gaan de draagmoederkinderen en de donoreicelkinderen op zoek naar hun biologische ouders. Die tendens zie je nu ook bij kinderen die zijn geboren met behulp van een anonieme zaaddonor in de jaren tachtig. “Je ziet dat er eerst vooral oog was voor het recht van ouders op een kind, en dat dat nu meer verschuift naar: wat is eigenlijk goed voor het kind?”

Hoe ver gaat het recht op een kind?

“Je hebt recht op een boterham, niet op een kind. Recht vind ik echt te sterk gezegd”, zegt Pans. “In Nederland heb je recht op drie ivf-pogingen, die worden vergoed door de zorgverzekeraar. Dat vind ik heel goed, zo voorkom je dat mensen die geen geld hebben voor de behandeling ongewenst kinderloos eindigen.”

Zij is kritisch op hoe Nederland vruchtbaarheidstoeristen laat begaan. “We weten niet eens hoeveel er zijn. Nederlandse politici moeten toch proberen buitenlandse draagmoeders te beschermen. Geef ze bedenktijd, bijvoorbeeld. Verplicht ze niet om een kindje met het syndroom van Down weg te halen, want dat gebeurt. Aan de andere kant: wij kunnen dat wel bedenken, maar het gaat om harde euro’s.”

In haar boek haalt Pans meerdere keren Harvard-filosoof Michael J. Sandel aan, die een ‘pleidooi tegen de volmaaktheid’ schreef. Hij vraagt zich af: mag je alles in deze wereld vrij gebruiken voor elke toepassing? Dat is een relevante vraag in dit opzicht, vindt Pans. “Kun je die logeerbuiken zomaar grijpen omdat ze zich aanbieden, en die eicellen?”

Is jouw wens belangrijker dan het welzijn van draagmoeders? Voor die vraag kwam Brunings ook te staan.

Na een reeks mislukte ivf-pogingen, in Nederland en Duitsland, was zij eindelijk zwanger geraakt. Door alle stress van de jaren wensen, proberen en niet krijgen, was ze gebroken. Zwak. Een bacterie, die ze opliep, kon ze niet wegvechten. Haar kerngezonde kindje verloor ze, zittend op de bank in haar huis in Lutjewinkel. Saul (‘de gevraagde, om wie gebeden is’) was zestien weken.

Brunings: “Door de miskraam besefte ik dat het niet alleen gaat om zwanger worden, maar ook om zwanger blijven, om gezond zijn. Ik ben na de miskraam helemaal ingestort en wilde niet meer leven. De artsen zeiden dat de enige manier om een kind te krijgen, op mijn leeftijd, eiceldonatie was.”

Tekst gaat verder onder de afbeelding

null Beeld Maartje Geels
Beeld Maartje Geels

Dat was een schok. Een vriendin bood Brunings haar eicellen aan, maar na lang nadenken wees zij die af. “Ik vind het belangrijk dat ik eigenschappen van mijzelf in een kind herken.” Haar man had een goed idee, zegt ze. De kinderwens was zo’n obsessie geworden, dat hij vond dat ze hun focus moesten verleggen: eerst maar eens gezond worden, en daarna weer verder kijken.

Brunings besloot zelf niet naar het buitenlandse vruchtbaarheidskliniek te gaan. “Dat was mijn persoonlijke beslissing. Voor elke vrouw is dit anders, iedereen neemt hierin zijn eigen verantwoordelijkheid. Maar in Nederland wordt, vind ik, te snel gezegd dat er niets meer mogelijk is. Het is hypocriet om de vruchtbaarheidsindustrie te verfoeien, terwijl we zelf de vraag creëren.”

Dat je recht hebt op een kind vindt Brunings niet. Maar ze weet wel hoe een onvervulde kinderwens je leven kan verzieken, hoezeer het je kan beheersen. Juist daarom vindt ze dat Nederlandse artsen vrouwen moeten voorlichten over wat mogelijk is in het buitenland. Wel moeten aanstaande ouders daarbij altijd bedenken dat ‘een kind krijgen een egoïstische beslissing is’. “Geen van de mensen op de wereld heeft erom gevraagd hier te komen.”

Hoe oud is te oud?

In Nederland hebben gynaecologen bepaald dat je na je vijftigste geen ivf-pogingen meer mag doen, zulke behandelingen worden tot je 43ste vergoed. Brunings vindt de grens van vijftig belachelijk. “Je moet zoiets toch individueel bepalen? Wie ben jij als arts om voor een hele groep te bepalen tot wanneer zij zwanger mogen worden? Leeftijd is niet het probleem, maar gezondheid.”

Pans kan zich daar gedeeltelijk in vinden. Haar man, met wie zij drie kinderen heeft, is 21 jaar ouder dan zij. “Ik merkte dat ik hem gewoon een goede vader vond. Misschien dat ik daarom tolerant ben tegenover late moeders. Het gaat om goed ouderschap, dat is belangrijker dan leeftijd.”

Voor Pans ligt de grens om zwanger te worden op 50, hoogstens 55 jaar. “Dan kan iemand hopelijk nog twintig tot 35 jaar leven. Dan kan je er lange tijd zijn voor je kind. Ik heb er wel moeite mee als het om twee oude ouders gaat. Het is voor het welbevinden van zo’n kind wezenlijk dat een vader of moeder niet op je dertiende doodgaat of dement wordt.”

In haar boek schrijft Pans ook eerlijk dat de risico’s van zwangeren boven de veertig soms wel vijf keer hoger zijn voor sommige complicaties dan bij jongere zwangeren. Brunings ziet de risico’s ook wel. “Maar die zijn met gezond leven te ondervangen”, is haar stellige overtuiging. Dat daar geen wetenschappelijk bewijs voor is, stoort haar niet.

Toen zij een tijd gezond at, zei haar man: “Wacht eens, had jij niet allang ongesteld moeten worden?” Zij proestte het uit. “Dacht jij dat ik zomaar vanzelf even zwanger zou worden? Je hebt de artsen gehoord: dat is onmogelijk.” Op vaderdag kocht het stel een test. Brunings bleek in verwachting.

Na een zwangerschap zonder misselijkheid, kwam Melle gezond ter wereld, twee weken voor Brunings 43ste verjaardag en na een slepende periode van tien jaar vruchtbaarheidsbehandelingen.

Hoewel Brunings liever jong moeder was geweest, ziet ze nu ook de voordelen van haar leeftijd in. Ze is een ‘wijzere, rijpere’ moeder. “De pijn van het hele traject heeft ook iets opgeleverd.” Ze zet zich met haar Stichting Kinderwensbloggers in voor meer voorlichting over dit onderwerp.

Invriezen of op tijd beginnen?

Brunings terugkerende advies aan vrouwen: begin op tijd. Dat zegt oud-minister Schippers in ‘Onbeperkt Vruchtbaar’ ook. Het was zelfs de hoofdreden om mee te doen aan het boek. “Een beetje rare boodschap in een boek over late moeders, vond ik”, zegt Pans. “Al begrijp ik het nu wel. Het kost je zoveel tijd, geld, energie en onzekerheid als je te lang wacht.”

Aan de andere kant vindt zij het ook een oneerlijke boodschap. “Je krijgt als vrouw vaak met zwangerschapsdiscriminatie te maken, dat begint al bij het stellen van de kinderwensvraag in een sollicitatiegesprek. En kunnen de mensen die zeggen ‘begin op tijd’ er dan ook even voor zorgen dat er betaalbare huizen zijn voor starters?”

Pans zucht: “Oudere mensen zeggen: ons kind werd geboren in een lullig kamertje en sliep in het washok, dat was ook prima. Misschien is het probleem van nu ook wel dat we alles te perfect willen. We willen zelf kunnen bepalen dat we na twee zoons toch echt een dochter krijgen.”

Ze citeert filosoof Michaël Sandel, die zich afvraagt of er heden ten dage nog wel ontvankelijkheid voor het onverwachte is. Pans: “Moet je alles willen manipuleren? Ik denk het niet. Het krijgen van een kind is niet maakbaar, beheersbaar, controleerbaar. Je komt van een koude kermis thuis als je dat denkt.”

Maandag om 20.00 is er een debat in de Rode Hoed naar aanleiding van het boek van Larissa Pans: Onbeperkt vruchtbaar: grenzen aan maakbaar moederschap? Onder andere Hedy d’Ancona, gynaecologen, late moeders en donorkinderen komen aan het woord.

Risico’s voor oudere zwangeren

In 2016 deden gynaecoloog Mariëlle van Pampus en haar co-assistent Doortje Rademaker een literatuurstudie naar de medische risico’s rond bevallingen van oudere zwangeren. Het Amsterdamse OLVG, waar de artsen werken, telt het hoogste percentage oudere zwangeren van Nederland. Landelijk is 12 procent van de zwangeren in het ziekenhuis ouder dan 35, bij het OLVG 24 procent.

Uit hun studie blijkt dat wie boven de veertig voor het eerst zwanger wordt, meer kans heeft om op de intensive care terecht te komen en te sterven rond de bevalling. Ook loopt de oudere moeder meer risico als het gaat om zwangerschapsdiabetes, een hoge bloeddruk, een ziekenhuisopname en een keizersnede, dan een zwangere van dertig.

De risico’s stijgen met de leeftijd mee. Waar een zwangere van 40 jaar en ouder 10 procent kans heeft op zwangerschapsvergiftiging, stijgt dat bij 50 jaar naar 45 procent, aldus de onderzoekers van het OLVG.

Ook blijkt uit iets ouder onderzoek dat de kans op een miskraam voor zwangeren van boven de 40 tweemaal zo hoog is als in de leeftijdscategorie 35-39 en meer dan driemaal zo hoog als in de leeftijdscategorie 30-34.

Lees ook: Een kind van eigen huid

Een ei- of zaadcel kweken uit een gewone huidcel, dat is al gelukt bij muizen. En het zal ook lukken bij mensen, voorspellen wetenschappers. Hoogste tijd voor discussie over de vraag wat hiermee wel en niet mag.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden