Een kerkgebouw is geen goudmijn
Steeds meer kerken gaan in de verkoop. Eigenaren moeten eens beseffen dat hun gebouwen veel minder waard zijn dan zij vaak denken, bepleiten T. Schuyt en S.C.J.M. Pijnenborg.
Al sinds 2008 weten we dat kerkgebouwen leeg komen te staan. Veel burgers vinden behoud van de gebouwen belangrijk. Eigenaren denken vaak nog dat een stevige opbrengst mogelijk is. Adviseurs baseren zich daarbij op enkele voorbeelden die echter niet exemplarisch zijn.
Kerkbestuurders komen daarmee op het verkeerde been te staan: het aanbod van functies dat 'past' bij een kerk is beperkt en restauratie en herbestemming brengen vaak maar net voldoende of te weinig op. Het kerkgebouw is dus geen goudmijn, maar eerder 'één euro' waard.
Het is tijd dat de huidige kerkeigenaren wakker worden en zich realiseren dat zij in feite een kat in de zak in de aanbieding hebben.
undefined
Drastische inkrimping
Door de huidige maatschappelijke ontwikkelingen en de secularisatie maken grote christelijke kerkgemeenschappen de balans op en zijn ze bezig met een drastische inkrimping van het gebouwenbestand. Plaatselijke kerkgemeenten en parochiebesturen maken eigen afwegingen welke gebouwen men wil handhaven en welke zullen worden verkocht, maar ook de bisdommen spelen in die afwegingen een belangrijke rol. Voorzien wordt dat het aantal gesloten kerken binnen enkele jaren exponentieel zal toenemen.
Onze ervaringen van de afgelopen jaren laten zien dat huidige eigenaren van kerkgebouwen regelmatig denken dat hun kerk eenvoudig verkocht kan worden. Mede ingegeven door makelaars en adviseurs die verkondigen dat er een 'enorme' behoefte is aan dit soort objecten en ongefundeerde taxaties doen, worden bij de eigenaren verwachtingen gewekt, die slechts zelden waargemaakt kunnen worden.
Natuurlijk, kleine, voornamelijk (lichte) protestantse kerken die gunstig gelegen zijn, worden relatief eenvoudig verkocht. Deze worden verbouwd tot woning of kantoor. Zeker als de gemeente ook wil meewerken met het wijzigen van een bestemmingsplan, is dat geen probleem.
Maar wat met de kerken die minder gunstig gelegen zijn, veel achterstallig onderhoud hebben, of die groot en donker zijn door het monumentale glas in lood?
Veelal worden taxaties gebaseerd op de opbrengsten van enkele objecten die wel voor een behoorlijk bedrag verkocht zijn of geslaagd zijn als herbestemming. Denk aan de prachtige kerk in Maastricht of Zwolle waarin boekwinkels kwamen, of een kerk waar een restaurant of winkel in is ondergebracht. Maar dat zijn uitzonderingen.
Daarnaast is er inmiddels minder behoefte aan huisvesting voor maatschappelijke en culturele functies, omdat een groot deel daarvan al eerder ondergebracht werd in erfgoed als dorpshuizen, huisartsenposten, theaters of bibliotheken.
Kortom, een stevig aanbod, maar een beperkte vraag. De waarde van de kerken en kloosters neemt daarmee af en kan zelfs negatief worden. Het herbestemmen en behouden van kerken kan meer geld kosten, dan exploitatie oplevert.
undefined
Overheid
De opgave op het gebied van herbestemmen van religieus erfgoed is dus niet eenvoudig, maar daarmee niet onhaalbaar. De overheid vindt het behoud van erfgoed belangrijk en er zijn subsidieregelingen en fiscale voordelen die behoud ervan stimuleren, omdat het maatschappelijke belang wordt gezien.
Realistische adviseurs en makelaars met kennis van zaken, die de huidige kerkbestuurders niet op het verkeerde been zetten, helpen om een groot deel van de opgave alsnog tot een goed einde te brengen.
undefined