Een idylle die fataal bleek
Hij was de eerste samenwonende homo die dominee werd in de gereformeerde kerken. Met zijn partner Dick, ook dominee, onderhield Frank J. een intense relatie. Dit najaar werd Dick door Frank omgebracht. In hun kerk in Beek-Ubbergen is sindsdien niets meer hetzelfde. Deel 2 van een tweeluik.
Bij de zondagsdienst in de kleine Bartholomeus, een week na de dood van Dick Piersma, moeten er stoelen worden bijgezet. Ook hier ligt bij de ingang van het kerkje een zee van bloemen, kaarten en waxinelichtjes. Diaconaal predikant Paul Oosterhoff gaat voor. Volgens het schema zou echtscheidingsproblematiek het thema van deze dag zijn. Maar natuurlijk gaat het alleen maar over Dick. Oosterhoff gedenkt hoe Dick zorgvuldig zijn woorden koos, vervuld van ontzag voor de naam van God, hoe hij zocht naar de waarheid, de liefde en het leven, hoezeer hij gewaardeerd werd in de kring van collega's en in zijn gemeente.
Oosterhoff memoreert dat Dick meer dan anderen te verduren had door zijn homoseksualiteit en hoe hij daarom ook pleitte voor de eenheid van de kerk. De voorganger vraagt om de familie van Dick én die van Frank niet te vergeten, we moeten ook voor hen bidden. Ondertussen, in de kindernevendienst in een zaaltje van hotel-restaurant 't Spijker aan de andere kant van de Rijksstraatweg, maken de kinderen een collage voor Dicks begrafenis die de volgende dag zal plaatsvinden. 'Uit het oog, niet uit het hart' is de leidende tekst, gesierd met foto's van Dick in zijn kerk en Dick bezig met het snoeien van zijn heg.
Die maandagmiddag 8 oktober 2012 is de begrafenisplechtigheid in de grote Bartholomeus ook te volgen via een videoverbinding in de zaal van zorginstelling Kalorama, hoger op de Kerkberg. De omgeving van de twee Bartholomeuskerken is deels met linten afgezet om te grote parkeerdrukte tegen te gaan.
Persfotografen en Omroep Gelderland hebben hun strategische plaatsen bij het kerkportaal ingenomen. De grote Bartholomeus en Kalorama lopen vol terwijl in de kerk de kaarsen in de luchters nog aangestoken moeten worden. Het liturgieboekje is gesierd met de Jacobsschelp, het symbool van de pelgrimstocht die Dick in 2010 maakte naar Santiago de Compostella. De familie van Dick steekt de kaarsen bij de kist aan. Het koor Muzimare zet een lied uit Taizé in: 'Als alles duister is, ontsteek dan een lichtend vuur dat nooit meer dooft, vuur dat nooit meer dooft.' De familie van Frank is er ook.
Henk Spoelstra, predikant te Oosterbeek en sinds zijn studietijd bevriend met Dick en Frank, gaat voor. Hij spreekt een indringende, persoonlijke herinnering uit. Hij vergelijkt het leven van Dick met die pelgrimstocht: een Fries uit Dokkum die de psalmen en liederen van Johannes de Heer had leren spelen op het harmonium en toen vanuit Friesland vertrok naar die andere wereld van Amsterdam.
Homoseksuele gevoelens
Daar vertelde hij voor het eerst over zijn homoseksualiteit, hoe hij zich op de lagere school al anders voelde, hoe hij zag hoe de jongens naar meisjes keken, terwijl hij liever naar jongens keek. Dicks minutieuze manier van studeren, langzaam, te langzaam omdat hij alles tot in de kern wilde weten.
Hun gezamenlijke reis naar Taizé, die ze later nog een keer maakten samen met Frank en een vriendin. De eerste keer in een oude eend, later in een mini. Hoe de pelgrimsreis van zijn leven uitmondde in het predikantschap in De Landwijk. Hoe hij genoot van het predikantschap dat hij gezocht had en uiteindelijk gevonden.
Zus Baukje spreekt ook: "Ik voel me verscheurd door verdriet, ongeloof, woede, want het is niet te begrijpen dat jij, mijn broertje, er niet meer bent. Een van ons vieren mist er nu, een blaadje van het klavertje vier is geknakt. Dit kan toch niet waar zijn? Het besef zal nog moeten komen. Hoe moet ik hier mee omgaan?" Ook Gerard, de broer van Frank, gedenkt: "Adem houdt op, warmte wordt kilte als de dood en lachen wordt stilte. Nee, lieve Dick, vergeten zullen we jou niet. Wees gerust, rust maar zacht, rust in vrede."
De dienst is mooi en troostrijk. Het koor Muzimare zingt zonder het vaste lid Dick Piersma de sterren van de hemel. Na de dienst lijkt er geen einde te komen aan de rij van belangstellenden die schuifelend langs het verse graf op 'zijn' kerkhofje naast de kleine Bartholomeus een laatste groet brengen. Frank las graag over cultuur, de Tweede Wereldoorlog en de Jodenvervolging. Dick las ook graag, maar hij was daarnaast de natuurliefhebber van de twee. Hij wandelde en fietste, kende planten en bomen aan hun blad en vogels aan hun zang, profiel of verentooi. Frank dook liever in een boek. Hij hield van Italië en Israël. Dicks favoriete land was Frankrijk. Frank had een bredere muzikale belangstelling dan Dick, van pop tot klassiek, Frank draaide ook graag Elton John, Dick voornamelijk klassiek en wat Franse chansons. Ze bezochten graag klassieke concerten, musea, kerken, als er tijd voor was. Dick was zanger, hij gebruikte vaak de uitspraak ontleend aan Augustinus: 'Zingen is dubbel bidden'. Hij zong bij het kamerkoor Muzimare, bij projectkoren en lange tijd bij het Canisiuskoor van het ziekenhuis waar Frank pastor was.
Hoe het begon
Dick ontmoette daar Frans Jenneboer. Dat moet alweer zeventien, achttien jaar geleden zijn, herinnert de katholieke Frans zich. Ze zouden innige vrienden worden. Jenneboer (58): "Ik leerde eerst Frank kennen, het Canisiuskoor zong bij zijn overwegingen. Die waren trouwens geweldig. Die van Dick ken ik niet, ik kwam nooit bij hem in de kerk. Dick was bas, net als ik. We stonden naast elkaar. Dick was een geweldige zanger, hij kon goed noten lezen en hij kon heel goed met tekst omgaan. Je had echt steun aan Dick als je naast hem stond.
"Voor hij beroepen werd, had Dick tijd genoeg. Hij deed wel veel vrijwilligerswerk, maar daarnaast werd hij een enthousiast lid. Hij kwam elke repetitie en elke zondag. Ik was als voorzitter van het koor blij met zijn komst. Niet alleen door zijn stem, maar ook omdat het al een wat ouder koor was, Dick en ik behoorden tot de jongsten. Het klikte meteen. In de jaren daarna gingen we samen af en toe wandelen of fietsen. We raakten ook als families met elkaar bevriend, kwamen op elkaars verjaardagen, zijn diverse keren met z'n allen op wintersport en met zomervakantie geweest. En Dick en ik hebben in 2010 de pelgrimstocht naar Santiago gefietst."
In de tijd dat Dick en Frans Jenneboer elkaar leerden kennen, was Sophia Brink (47) dirigent van het Canisiuskoor. "Ik zat op het conservatorium in opleiding voor kerkmusicus en dirigent. Frank was als dominee zeg maar 'mijn baas'. Dick kwam bij het koor. Hij en Frans zongen elke zondag samen de psalm van de dag, het lukt met een heel koor niet om elke week een andere psalm in te studeren. Dat deden die twee zo mooi, door hen heb ik de schoonheid van psalmen ontdekt. Dick wist wat hij zong, hij kon dat ook heel goed aan anderen uitleggen. Hij had een hele warme bas, niet nadrukkelijk op de voorgrond, een mooie klank die ook goed mengde. Voor mijn afstudeerproject heb ik Dick en Frans gevraagd mee te zingen."
Brink dirigeert het Canisiuskoor niet meer, wel kamerkoor Muzimare met zo'n vijfentwintig leden. Frans en Dick kwamen acht jaar geleden ook naar Muzimare dat in l993 werd opgericht. Anderhalf jaar geleden vertrok Dick uit het Canisiuskoor, het slokte uiteindelijk te veel tijd op.
Muzimare kent een breder repertoire dan het toch meer op kerkelijke diensten gerichte Canisius, met stukken van Monteverdi, Arvo Pärt, Karl Jenkins (voormalig bandlid van Soft Machine) en Howard Goodall. Dick kwam trouw. Sophia Brink: "Soms stuurde hij de dag na de repetitie een mailtje: 'Goh, wat was het weer fijn! Ik was eigenlijk te moe om te komen, maar ik kikkerde helemaal op'."
'Je sloot hem in je hart'
De week voor de uitvaart was een bijzondere week voor Brink en de koorleden. Muzimare was gevraagd voor de uitvaartplechtigheid. Brink: "De eerste repetitie zonder Dick hebben we met elkaar gepraat. Wie was Dick voor mij? Iedereen zei eigenlijk: 'Als Dick met je praatte, dan praatte hij ook echt met je.' Dat was een van zijn grote krachten. Alle koorleden hadden wel eens een gesprek met hem gehad, dan had je hem in je hart. Hij luisterde, stelde vragen, hij gaf je het idee dat je ertoe deed. Hij was zo ontzettend aardig, zachtaardig. En hij vergat niets, hij kon over twee weken of over een jaar op iets terugkomen wat jij gezegd had.
"Er was verschrikkelijk veel verdriet, maar we moesten het programma doornemen. Waar vinden we Dick in deze tekst, waarom zingen we dit? We zijn met z'n allen naar het kleine kerkje gegaan. Daar, gingen we verspreid in alle stilte zitten, drie kwartier. Er stonden kaarsen, er lagen bloemen en foto's. Af en toe stapte iemand naar voren om iets in het condoleanceboek te schrijven. Daarna zijn we naar de overkant gegaan, er moest gewerkt worden. We moesten repeteren en die grote kerk uitproberen."
Frans Jenneboer: "Frank en Dick huurden elk jaar een oud Frans huisje in de Drôme. Met mijn gezin stond ik een paar keer in de buurt op een camping, eerst bij toeval en later voor de gezelligheid. Toen onze kinderen groot werden, gingen we met z'n vieren in een auto samen naar de wintersport vanuit datzelfde huisje. Dick en Frank konden aardig skiën, ze hebben het ons in eerste instantie zo'n beetje geleerd. Gelukkig is het geen gebied met moeilijke pistes. Dick was daar ook huisman, altijd in de weer met de houtkachel, het was er ontzettend koud. De twee-eenheid van Dick en Frank trof ons altijd, ze leken zo één en voorbestemd voor elkaar te zijn. Dick was in die twee-eenheid de wat serieuzere, Frank had in feite meer humor, daar kon je soms echt mee lachen."
Studiereis of pelgrimstoch
De pelgrimstocht naar het graf van de apostel Jacobus in Santiago de Compostella was een idee van Jenneboer. "In mijn laatste jaar voor de vut werd ik er steeds zekerder van dat ik die tocht wilde maken. Dick wilde mee. Hij zag het als een studiereis, als een verrijking van zijn domineeschap. En hij zocht naar een periode van onthechting van zijn drukke baan en zijn zorg voor Frank. Hij is met zijn kerkenraad gaan overleggen of hij zes weken weg kon. Dat kon. We prikten een datum.
"Van vooraf trainen om conditie op te bouwen kwam weinig terecht bij Dick. Het ontbrak hem gewoon aan tijd. Jenneboer: "Hij maakte veel meer uren dan zijn veertig procent aanstelling. Dick hoopte door dagelijks te fietsen snel conditie op te bouwen. Dat lukte en als het tegenzat herhaalde hij in zijn gedachten een klein Taizé gebed: 'Mon âme se repose', mijn ziel verstilt. Het was zijn mantra om door te zetten. Dat was nodig, zijn voorbereiding was nihil. We hadden allebei nieuwe fietsen gekocht, Koga Miyata Randonneurs met 27 versnellingen, twee tassen voor en twee achter."
De start van de pelgrimage verliep anders dan Jenneboer graag had gezien: "Ons vertrek was op een maandag gepland. Dick zou op vrijdag al zijn fiets en zijn bagage bij mij brengen. Dat ging niet door, zaterdag ook niet en zondag ook niet. Typisch Dick, op het laatst nog van alles te doen. Ik was er wat pissig over. Op maandagmorgen kwam hij eindelijk. Frank bracht hem in hun Peugeot 307 stationcar, zijn fiets achterin. Ze konden moeilijk afscheid van elkaar nemen. Voor allebei was het de eerste keer dat ze zo lang uit elkaar zouden zijn. Frank wilde ons vertrek niet afwachten, daar was hij te emotioneel voor. Hij zei dat hij snel naar zijn werk moest."
Jenneboer herinnert zich dat Dick nog niet eens wist hoe de tassen op zijn fiets bevestigd moesten worden. "Over voorbereiding gesproken. Frank had de praktische zaken geregeld, het meeste gekocht en ingepakt. Ook de tent had Dick nog niet geprobeerd. Op de eerste camping kon hij de stokken niet vinden en het tentje bleek zo klein te zijn dat hij zowat klem lag. Er kon geen tas meer bij."
Kwart voor tien reden ze die dag weg. De eerste overnachting was in het Jacobshuis in Vessem. Samen met de oude gastenbroeder Fons keken zij 's avonds banden van Toon Hermans. Dan door België, dwars door Frankrijk, Reims, Vézelay, Nevers, langs het klooster waar Bernadette van Lourdes was ingetreden.
De eerste etappes waren zwaar voor Dick, tachtig tot honderd kilometer per dag, wind en regen op de kop, en in Reims bleek de geplande camping opgeheven. Daardoor konden ze de kathedraal niet bezoeken en moesten ze nog zo'n 30 kilometer extra rijden naar een andere camping.
Dick genoot echt van kerken, zoals de basiliek van Vézelay waar het licht zo betoverend naar binnen viel. In de basiliek van Châlons-en-Champagne ging Dick ter communie. Frans Jenneboer: "Hij vroeg zich af of hij dat als protestant wel kon doen, maar ik trok hem gewoon mee. Dick had een band met het katholicisme. Naast die kerken hield hij ook van de luchten, van de omgeving, de bomen, de sterrenhemel 's nachts, dingen waar Frank niets mee had. Dick was een natuurmens."
Op de campings kwamen zij andere pelgrims tegen, een kennis uit Wijchen bijvoorbeeld, maar overdag bleven ze met z'n tweeën rijden. Tot Jenneboer in La Souterraine het bericht kreeg dat zijn schoonmoeder was overleden. "We hadden afgesproken: samen uit, samen thuis." Na de begrafenis besloten ze na enige twijfel de tocht af te maken.
De kracht van stilte
In kerkblad Over en Weer schreef Dick hoe hij op zijn tocht de kracht van de stilte had ervaren. Gesterkt kwam hij terug en pakte zijn predikantschap weer op. Dat deed hij op een manier die bij jong en oud bewondering afdwong. Dichtbij de mensen, geen overdreven kanselpraat. Bij zijn overwegingen kon je een speld horen vallen. Je verveelde je geen seconde, je luisterde ademloos. Hij gaf zijn gevoelens aan mensen. Hij lichtte dingen uit het dagelijks leven waardoor je op een andere manier ging kijken. Hij wist je te raken door wat hij zei. Hij hield gebeurtenissen bij, sterfdagen, huwelijken. Hij wist zoveel, had over zoveel dingen nagedacht, je kon met elke vraag bij hem terecht. Hij maakte tijd voor je. Hij was warm, benaderbaar. De loftuitingen over Dick Piersma kunnen niet op. "Hij bezocht mijn moeder in het verzorgingstehuis", vertelt Jan Spin. "Toen ze stierf - 89 was ze - deed hij de dienst. Ik heb heel wat begrafenissen in mijn leven meegemaakt maar nog nooit een dienst die zo bijzonder was als deze. We hadden vooraf twee keer met Dick gesproken. Hij verwerkte allerlei details in die dienst. Wat mijn moeder had meegemaakt omdat mijn vader als douanier verongelukte toen hij werd meegesleurd door een auto die hij wilde controleren. Dat gebeurde in l962 en Dick had alles teruggezocht."
Of Jeroen Jansen (18): "Mijn moeder vertelde wat een inspirerende man Dick was. Hij en ik wilden graag eens afspreken. Toen dat uiteindelijk lukte, in grand café Moenen in Nijmegen, viel het mij op hoe gelijkwaardig hij in dat gesprek stond. Geen groot leeftijdsverschil, geen verschil in status. Ik wilde van alles van hem weten, ook over die combinatie van homo zijn en dominee. Hij sprak heel open over zijn verleden, hoe hij zich religieus ontplooid had en dat hij stiekem een beetje katholiek was. Hij wilde ook van mij weten hoe ik in het leven stond en mijn keuzes maakte. Hij stond overal voor open, dat vond ik een van de mooiste dingen van hem."
Onverstoorbare liefde
Voor de buitenwereld leek niets erop dat de innige relatie tussen Frank en Dick ooit verstoord zou kunnen worden. Ja, ze hadden het beiden heel druk. Frank onttrok zich soms wel eens aan gezelschappen, dan was hij even weg, even op zichzelf, maar niemand zocht daar wat achter. Hun leven samen was liefdevol en vruchtbaar in het stimuleren en bijstaan van elkaar als predikant.
Er was toch ook tijd voor vrienden en familie. Dicks zus Baukje: "Op verjaardagen zagen we elkaar niet vaak, zij hadden ook altijd in het weekeinde werk. Toen onze moeder nog leefde, vierden we altijd met z'n allen sinterklaas. Moeder was een bindende factor. Zij overleed met Kerst 2009. Dick deed haar uitvaartdienst en vijf maanden later die voor onze tante. Dat was zwaar voor hem maar heel mooi en waardevol voor ons. Na de dood van moeder hebben we een familiedag ingesteld. Twee keer is het ervan gekomen. Samen wandelen en bijkletsen. Afgelopen zomer kwam Dick nog een keer naar Dokkum. Het was de laatste keer dat ik mijn broer in levenden lijve zag."
Natuurlijk, er deden zich ook kleine rampen voor. Een vos doodde het koppeltje kippen. Frank en Dick moesten afscheid nemen van hun Jack Russel. Daarna kwam er een nieuwe, Tommy. Dick zocht af en toe in zijn eentje bezinning, soms in het houten vakantiehuisje van de familie in Drenthe dat hem toegevallen was na de dood van zijn moeder. De eerste week van september dit jaar is hij nog een week in Taizé geweest. Broeder Sebastiaan, verantwoordelijk voor de ontvangst van Nederlanders sprak met hem. "Hij was sympathiek, stralend bijna, geen grijze muis, hij viel op als persoon."
Zaterdag 29 september zouden Frank en Dick met vakantie gaan. De koffers stonden klaar. Dick sliep al. Frank, door vrienden, studiegenoten en docenten omschreven als de zachte, irenische, vredelievende dominee, sloeg zijn echtgenoot Dick dood met een bijl en meldde zich daarna bij de politie. Dick Piersma was 56 jaar. De verbijstering, de verwarring, de verslagenheid was immens. De kleine Bartholomeus bleef de week daarop open voor bezinning en condoleance, menigeen liet zijn tranen de vrije loop. Het condoleanceregister op Mensenlinq.nl stroomde vol, de mailboxen van de zussen liepen over en op het correspondentieadres van zus Baukje kwamen meer dan 250 brieven en kaarten binnen voor Dick, sommige zelfs nog van oud-leerlingen van het Amsterdams Hervormd Lyceum. Voor veel mensen had Dick iets zeer wezenlijks betekend.
De pro-formazitting staat voor morgen op de rol. Als er dan geen uitstel aangevraagd en verleend wordt, dient het proces tegen Frank. J. binnen een termijn van drie maanden plaats te vinden. Frank zit ter observatie in het Pieter Baancentrum. Mensen begrijpen het niet. Er moeten twee Franken zijn geweest. Die ene, de dader, kende niemand. Alom werd gevraagd ook voor Frank te bidden, om iets van vergeving of begrip op te brengen voor hem en zijn broers en zus. Voor Baukje ligt dat heel moeilijk. Ze heeft Frank een brief geschreven maar nog geen antwoord ontvangen. Zij wil graag weten wat er precies gebeurd is, wat zich in zijn hoofd heeft afgespeeld. Zij begrijpt dat zij vanuit haar geloof Frank zou moeten kunnen vergeven. Dat kan zij niet, nog niet.