EEN FRIESE MEESTER
Voorbeelden van Roodbaard-tuinen in Friesland: Prinsentuin in Leeuwarden De Klinze in Oudkerk Staniastate in Oenkerk Roptastate in Wijnaldum Lyndenstein in Beetsterzwaag Huize Oranjewoud in Oranjewoud
Aan Roodbaard wordt door de kenners een unieke positie in de Friese tuinkunst toegeschreven. Hij ontwierp in de zogenaamde landschapsstijl, een stijl die vanuit Engeland ontwikkeld is uit onvrede met de bestaande formele tuinontwerpen. De toenmalige tuinarchitecten hadden meer dan genoeg van de geometrische vakindelingen met de laaggesnoeide heggen. Een spontane, natuurlijke en pittoreske aanblik was het motto van de ontwerpers aan het begin van de negentiende eeuw. Roodbaard heeft al zijn tuinen vanuit deze ideeën ontworpen. Hij voegde daar eigen, originele elementen aan toe zoals speelse vormen, hoogteverschillen en aparte waterpartijen.
SPELFOUTEN
Roodbaard kwam uit een simpel hoveniersgezin uit Assen. Hij volgde dezelfde vakopleiding als zijn vader. Aan de vele spelfouten in zijn tuinontwerpen is te zien dat hij geen ontwikkeld man was, maar iemand die het vooral van de praktijk moest hebben. Na het eerst een periode in Amsterdam geprobeerd te hebben als portretschilder, liet Roodbaard zich in 1822 in Leeuwarden registreren als tuinarchitect. “Roodbaard leefde in een goede tijd want het ging de Friese adel voor de wind. 's Winters woonden ze voornamelijk in de stad om daar bijvoorbeeld politiek of handel te bedrijven. Maar in de zomer was de adel op de buitenplaatsen, hun states, te vinden”, vertelt kunsthistorica Rita Radetzky.
Het zijn vooral drie gebieden in Friesland waar de statige landhuizen liggen; bij Heerenveen, Beetsterzwaag en in de Trynwâlden. Een manier om te laten zien hoe rijk een familie was, was de tuin. Die werd dan ook duidelijk als een statussymbool gebruikt en Roodbaard werd hiervoor ingehuurd.
Na bekendheid verworven te hebben met een aantal kleinere ontwerpen, gaven de werkelijk toonaangevende families hem dan ook de opdracht om de tuin te 'doen'. Kenmerkend voor de architect is de grote fantasie waarmee hij te werk ging. Hij was een kunstenaar in het scheppen van een illusie. Een tuin mocht van hem nooit ophouden en moest verrassingen in petto hebben. Daar gebruikte hij ronde, kronkelige vormen voor. Achter elk bochtje denkt de wandelaar dat er nog iets komt. Niets is minder waar. Meestal houdt het daar dan op. Toch probeerde hij op deze manier de romantiek in zijn ontwerpen te brengen. “Hij wilde de mensen een bepaald soort natuurbeleving bijbrengen. Men moest genieten van wat er te zien was, ook al was dat misschien een illusie”, meent Radetzky.
HEUVELS
Door het opwerpen van heuvels zijn in de tuinen altijd een aantal uitzichtpunten. Dunne streepjes in de tekening, ook wel 'kattesnorharen' genoemd, geven aan waar de uitzichtpunten moesten komen. In de Prinsentuin in Leeuwarden zijn die punten heel duidelijk terug te vinden. Vanaf een heuveltop is er geen mooier uitzicht over de Noordersingel van de stad met de statige huizen aan de overkant. Vaak werden deze 'uitzichtpunten' extra geaccentueerd door het plaatsen van een bank of een houten prieeltje.
“De Prinsentuin is zeker een hoogtepunt van Roodbaard, maar niet op de manier zoals hij er nu bij ligt. Er moet heel wat gebeuren willen we het weer terugbrengen volgens de originele ideeën van Roodbaard”, vertelt Piet Braam, groenontwerper bij de gemeente Leeuwarden. Geld is er nog niet om de tuin te herstellen, maar door verschillende onderhoudspotjes aan elkaar te koppelen zal de tuin geleidelijk aan weer het oude, originele beeld terugkrijgen. Tijdens een rondgang door de tuin wijst Radetzky aan dat nog heel wat gebeuren moet. “Het gebruik van de waterpartijen door de man is natuurlijk uniek. In de loop van de tijd zijn de ronde vormen van de vijvers veranderd. Ook gebruikte hij veel solitaire, alleenstaande bomen. Die had hij daar geplant als aandachtspunt. Mensen moesten dan stilstaan bij de functie en schoonheid van die boom.” Helaas zijn die bomen bijna niet meer terug te vinden in de Prinsentuin. Braam: “Als zo'n boom doodging, kwamen er vaak vijf voor in de plaats. Nu moeten we al die bomen weer weghalen. De originele padenstructuur kan dan ook weer terugkomen, zodat bezoekers weer helemaal in de sfeer van de negentiende eeuw kunnen wandelen.”