Een fleurig buitenbeentje
De kunstredactie van Trouw vraagt een aantal musea om een bijzonder kunstwerk uit het depot te halen, dat nog nooit of lange tijd niet te zien was voor het publiek. In deze aflevering de keuze van Frank van de Schoor, conservator moderne kunst van Museum Het Valkhof in Nijmegen:
Het is een 'Einzelgänger'. En dat zegt misschien al genoeg over het lot van dit bloemstilleven van Charley Toorop (1891-1955). Nog maar één keer werd het uit het depot van Museum Het Valkhof in Nijmegen gehaald om samen met andere 'zwerfkeien' uit de collectie te worden getoond.
En nu heeft Frank van de Schoor, conservator moderne kunst speciaal voor Trouw dit schilderij weer eens voor de dag gehaald. Omdat dit nou typisch een werk is dat gedoemd lijkt tot een eeuwig verblijf in het depot. "Als je het ziet hangen, snap je meteen wat ik bedoel", zegt hij, op weg naar de zaal waar 'Vaas met bloemen tegen de muur' een tijdelijke plek heeft gekregen.
Eigenlijk past dit schilderij nergens goed bij, vertelt de conservator. "Onze collectie moderne kunst begint pas na 1960. En we hebben geen interbellum collectie." Daarom had hij het schilderij ook het liefst helemaal apart gehangen op een galerij, maar die bleek nog bezet door een expositie. En toen werd het nog knap lastig om een plek te vinden waar het niet al te zeer zou detoneren. Op het eerste gezicht doet het dat wel. Het bloemstilleven hangt naast een schilderij uit 1996 van Ansuya Blom van allerlei groeisels, die de vorm hebben van gezichten en lichamen. Je zou er met enige fantasie ook een familieportret in kunnen zien, en daarmee sluit dit moderne werk aan op portretten van Nijmeegse families uit de zeventiende tot negentiende eeuw in de aangrenzende zaal. Van de Schoor: "Bij dat soort huiselijke taferelen als familieportretten past ook wel een bloemstilleven, vond ik. En daarom hangt het hier."
Maar het is natuurlijk wel een beetje gezocht, waarmee duidelijk wordt dat dit schilderij echt een buitenbeentje is in dit museum.
Toch zullen veel mensen dit fleurige boeket wel kunnen waarderen. Maar kenners van het oeuvre van Charley Toorop, die een aparte plaats inneemt in de Nederlandse schilderkunst na 1920, zullen meteen zien dat dit niet haar sterkste werk is. Daar is volgens Van de Schoor wel een excuus voor aan te voeren. Ze schilderde het in 1953, twee jaar voor haar dood. Er zijn schilders die zich tot het einde van hun leven weten te vernieuwen. Maar dat geldt niet voor alle kunstenaars. Het is een uitbundig maar wel wat braaf stilleven dat je niet meteen linkt aan de rebelse Charley Toorop, die vooral bekend werd door haar expressieve schilderijen van arbeiders, boeren en gewone mensen en haar krachtige zelf- en groepsportretten. Toch lees je haar specifieke schilderstijl - helder, eenvoudig kleurgebruik, afgebakende vlakken en vereenvoudigde vormen - wel af uit dit werk. Opvallend is de bakstenen muur die de vaas naar voren lijkt te duwen. De vaas zelf met zijn strakke contouren, lijkt wel 'uitgeknipt'. Muur en vaas zijn geschilderd in een stijl die doet denken aan het magisch realisme van Toorops tijdgenoot Carel Willink.
Zelf zou Van de Schoor dit werk nooit gekocht hebben. "Ik zou wel heel graag een zelfportret van Toorop in de collectie willen hebben, ook omdat ze in Nijmegen is opgegroeid. Dat zou ik dan ook beslist een prominente plek geven op zaal."
Het museum kreeg het bloemstilleven in 1999, als onderdeel van de 'stadhuiscollectie' met werk van onder andere Carel Willink, Pyke Koch, Dick Ket, Edgar Fernhout, Jan Sluijters, Leo Gestel en Henk Chabot. De gemeente Nijmegen kocht deze kunstwerken aan tussen 1953 en 1970 voor de representatieve ruimtes in het stadhuis. Van de Schoor: "De KVP was hier toen nog oppermachtig. Daardoor viel de moderne kunst van de CoBrA-beweging af, omdat men die te controversieel vond voor een publiek gebouw. Men koos bij voorkeur voor de rond 1900 geboren schilders die in de periode voor de oorlog toonaangevend waren."
Het werk van magisch realisten als Koch, Hynckes en Willink, die in 1953 ook een portret van de toenmalige Nijmeegse burgemeester Hustinx heeft geschilderd, vond men representatiever. Deze kunst was toen ook erg gewild. Meer gemeenten, waaronder Haarlem en Arnhem, kochten die in die tijd aan. Nijmegen koos daarnaast ook werk uit van min of meer realistisch werkende schilders als Ket, Schuhmacher, Toorop en Fernhout. Ook de eerste generatie van Nederlandse expressionisten, Chabot, Gestel en Sluijters, was populair.
In de jaren zeventig stopte de gemeente met deze aankopen, ook al had men graag nog willen doorgaan met het verzamelen van Willinks. Maar het werk van deze kunstenaars was te duur geworden. Vanaf die tijd werd grafiek gekocht.
Al met al heeft de gemeente vrij willekeurig aangekocht, meent Frank van de Schoor. Veel samenhang zit er niet in deze stadhuiscollectie, die in 1999 in haar geheel (twintig werken, waaronder vier schilderijen van Carel Willink) werd overgedragen aan Museum Het Valkhof. De belangrijkste reden daarvoor was dat de beveiliging en het beheer op het stadhuis onvoldoende waren.
En zo kwam het bloemstilleven van Charley Toorop in het museumdepot terecht. Daar mag deze Einzelgänger nu even uit. Tot december hangt het werk op zaal. Daarna verdwijnt het weer in de kelder.
'VAAS MET BLOEMEN TEGEN MUUR' VAN CHARLEY TOOROP.
Afdeling:
schilderkunst
Titel:
Vaas met bloemen tegen muur
Kunstenaar;
Charley Toorop
Datering:
1953
Formaat:
81,5 x 61,5 cm
Verwervingsinformatie:
De gemeente Nijmegen kocht dit schilderij in 1956 van Edgar Fernhout, de zoon van Charley Toorop. In 1999 werd het overgedragen aan Museum Het Valkhof.
Depotnummer:
MHV depot 2 - rek 15a
undefined