Een eenzaam vak

Welke valkuilen maken een drama als in Tuitjenhorn mogelijk? Een huisarts pleegde daar suïcide nadat een co-assistent zijn rauwe euthanasiepraktijken had geopenbaard. Hoe kunnen artsen zich wapenen tegen ontsporingen?

EILDERT MULDER

Mij treft vooral de tragiek van wat er in Tuitjenhorn is gebeurd. We spreken snel in morele termen. Maar eerst moeten we de existentiële tragiek tot ons laten doordringen, de droefenis. Iedereen is verliezer: de patiënt, de dokter, de familieleden, de artsenstand, ook de voor- en tegenstanders van de zelfgekozen dood.

Die laatsten laten zien hoe moeilijk het is om in algemene termen te praten over de dood. Elke dood is verschillend. Elk geval is zo ontzettend concreet. Er is concrete pijn, soms ook concrete vreugde. Er is ook geen algemeen geldende definitie van 'een goede dood'. Sterfbedden behoren tot de meest intense momenten in het pastorale bestaan. Sterven is het ultieme raadsel van het bestaan, het is het sluitstuk van het leven, je moet dat de tijd gunnen. Althans als dat kan, natuurlijk niet bij ondraaglijk lijden.

Artsen zijn probleemoplossers. Van een specialist verwacht je een oplossing voor een gezondheidsprobleem. Bij huisartsen ligt dat een nuance anders, omdat die vaak doorverwijzen. Toch zijn ook zij probleemoplossers. Maar sterfelijkheid is nou net een probleem dat onoplosbaar is. De onvermijdelijkheid van de dood vraagt om een houding van aanvaarding van tragiek. Maar tragiek is voor artsen een moeilijke categorie. In zo'n stervenssituatie wordt een arts uitgedaagd om juist niet op te treden als de ultieme probleemoplosser. Helemaal machteloos is hij overigens ook weer niet. Een einde maken aan het lijden kan hij niet, maar wel aan de ondraaglijkheid ervan, bijvoorbeeld met palliatieve sedatie. Dat is iets anders dan iemand een enorme overdosis morfine te geven of een zak over het hoofd te trekken. Daarmee veroorzaak je de dood. Sterven met morfine, niet aan morfine, zei onlangs iemand in Trouw. Om dat verschil gaat het.

De eenzaamheid van artsen is een probleem. De euthanasiewet gaat uit van overleg met een collega. Maar soms staan artsen er alleen voor. Ze moeten dan de neiging weerstaan om voor God te spelen. Natuurlijk is er collegiale intervisie, waarin een arts kan praten met collega's over dit soort zaken. Maar een arts bepaalt zelf wat hij in die intervisie ter sprake brengt. Als in Tuitjenhorn de co-assistente er niet bij was geweest, had niemand iets vernomen.

Een arts heeft een vergelijkbaar probleem als een dictator. De dictator kan de echte problemen van mensen niet oplossen. Zijn onmacht verhult hij met tiranniek optreden, waardoor hij toch machtig lijkt. Een arts kan medische onmacht compenseren door methodes toe te passen als in Tuitjenhorn.

Een goede arts durft de eigen onmacht onder ogen te zien en die zonodig ook te erkennen aan een patiënt. Er is onderzoek gedaan naar de manier waarop artsen omgaan met eigen fouten. Het is vaak een blinde vlek. Ze worden geacht geen fouten te maken. Altijd is er die druk om het goed te doen. Veel artsen lopen een burn-out op. De arts in Tuitjenhorn kon de eigen fout niet aan en pleegde zelfmoord. Daardoor is er een nevel van tragiek ontstaan waardoor je moeilijk nog in termen van goed en kwaad kunt praten. Een moreel oordeel blijft wel belangrijk. Maar eerst moeten we de tragiek tot ons laten doordringen."

Peter Nissen is hoogleraar Spiritualiteitsstudies aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij is lid van de Remonstrantse Broederschap.

'De arts in Tuitjenhorn kon de eigen fout niet aan en pleegde zelfmoord. Daardoor is er een nevel van tragiek ontstaan waardoor je moeilijk nog in termen van goed en kwaad kunt praten.'

Ik ben huiverig om een mening te geven over wat er in Tuitjenhorn is gebeurd. De arts is dood en kan niets meer uitleggen. En over de motieven voor een suïcide kun je eigenlijk nooit iets zinnigs zeggen.

Ik zie wel overeenkomsten tussen artsen en andere solistische beroepen. Als je als predikant een kind moet begraven, proberen mensen je te steunen. Maar uiteindelijk moet jij die begrafenis zelf doen. Het hangt wel van de persoon af hoe solistisch je je werk maakt. Er zijn intervisiegroepen, daar kun je een casus inbrengen. Bijvoorbeeld seksueel misbruik in een gezin, of een suïcide of, iets heel anders, ruzie met je kerkenraad.

Intervisie verkleint de eenzaamheid. Ik heb de indruk dat oudere collega's er vaak niet aan meedoen. Ik denk dat in hun opleiding stervensbegeleiding minder aandacht kreeg en dat je er ervaring mee opdeed in de praktijk. Ik vermoed dat de situatie bij oudere artsen weinig anders is. In de tegenwoordige tijd heeft ook de arts een 'pastorale' functie. Mensen willen hun verhaal kwijt. Dokters krijgen het zwaarder naarmate er minder mensen naar de kerk gaan.

Ik was 26 toen ik predikant werd. In mijn eerste week overleed een vrouw van over de negentig. Ik had alleen het overlijden van mijn opa meegemaakt, en niet aan zijn bed. Ik kreeg hulp van een oudere collega. Later zocht ik vaak steun bij Nico ter Linden, voor het eerst bij een suïcide van een bruidegom. Ik stel altijd de vraag: 'Wie is ergens het beste in, bij die moet ik zijn voor hulp'.

Onlangs volgde ik in Nijmegen de cursus Klinisch Pastorale Vorming. Je leert daar ingewikkelde zaken te doorzien. Er zijn drie 'brandpunten': je ambt, je persoon en je werk. Ik kreeg een keer te maken met een suïcide van een kind. Later zei de vader: 'Toen jij binnenkwam, was er rust.'

Dat was de magie van het ambt, denk ik. Er zijn ambten die werelden oproepen. Het zijn archetypische beelden. De rechter, de agent, en zeker ook de arts. Zelfs op een feestje, als er een dokter binnenkomt, vertellen mensen aan hem zomaar allerlei intimiteiten.

Het werk, dat zijn je vaardigheden. En de persoon staat voor je eigen ervaringen, je angsten, je vragen. Zonder intervisie of supervisie kan de balans tussen die drie 'brandpunten' zoek raken.

Er zijn collega's die intervisie onnodig vinden. "Het is toch mijn vak?" zeggen ze. Maar je bent wel je eigen instrumentarium, en dat moet wel eens bijgestemd worden. Voor medici is er evenveel aanbod als bij predikanten, maar je moet er wel gebruik van maken of je kiest voor nog meer eenzaamheid. Soms is het angst. Ik ken collega's die een cursus zoals die in Nijmegen niet durven te volgen, ze vinden het te confronterend.

Voor mijn opleiding heb ik in het AMC in Amsterdam gewerkt. Behalve solisme is er nog een andere valkuil: artsen zijn opgeleid om altijd iets te doen, ook in de zeldzame gevallen dat ze niets moeten doen. Een gynaecoloog ging in tegen die neiging. Hij had bezwaar tegen de uitdrukking 'kinderen halen'. Over de rol van een arts bij een bevalling zei hij: 'Je mag aanwezig zijn bij een fysiologisch proces.' "

Henk Leegte is doopsgezind predikant in Amsterdam.

undefined

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden